In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Basisstof 6: Het hormoonstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Hoe werk je met deze lessonup?
Deze lessonup is bedoeld als training en extra uitleg voor de repetitie en je examen.
Er staan uitleg pagina's in: lees door wat jíj nodig hebt.
Er staan video's in: handig om te kijken: je krijgt de stof op een andere manier binnen; zo onthoud je het beter
Er staan oefenopgaven in: weet jij wat je moet weten?
Je hoeft de lessonup niet in 1 keer helemaal te maken
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
hormoonstelsel
Hormoonstelsel bij de mens
Slide 4 - Tekstslide
Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame processen:
groei,
ontwikkeling,
stofwisseling
voortplanting
Slide 5 - Tekstslide
Hormonen
chemische stof
specifieke werking
regulerende stoffen
hormoonklieren maken hormonen
Slide 6 - Tekstslide
Het principe van de werking van hormonen :
Hypofyse
1
Schildklier
2
Bijnieren
3
Alvleesklier
4
Vrouw: Eierstokken
5
Man: teelballen
6
Functie hormoonstelsel
Het hormoonstelsel regelt vooral langzame, langdurige processen.
(Info: Adrenaline is een hormoon dat voor snelle processen zorgt)
Slide 7 - Tekstslide
werking van hormonen
hormonen beïnvloeden:
groei,
ontwikkeling
stofwisseling
Hormonen zijn stoffen die de werking van bepaalde organen bepalen
Bijvoorbeeld; hormonen stimuleren de verbranding in cellen (stofwisseling)
Slide 8 - Tekstslide
Hoe werken hormonen?
Wat zijn hormonen?
Hormonen zijn regelstoffen
Hormoonklieren maken deze stoffen
Bij signaal (van zenuwcel of ander hormoon)
geven de cellen stoffen af aan het bloed
Slide 9 - Tekstslide
Verschil hormoonklier/ verteringsklier
Verteringsklier:
maakt verteringssap
heeft een afvoerbuis om het verteringssap af te voeren
Hormoonklier:
maakt hormonen
Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed
Slide 10 - Tekstslide
Hormonen die je moet kennen:
1 Hormoon van de hypofyse
3 Schildklierhormoon
5 Adrenaline
6 Insuline
6 Glucagon
7 Vrouwelijke geslachtshormonen
8 Mannelijke geslachtshormonen
Slide 11 - Tekstslide
Hypofyse
De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
Het maakt het groeihormoon
De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)
Slide 12 - Tekstslide
Hypofyse: productie van hormonen voor regeling groei, beïnvloeden van andere hormoonklieren
9.1
Slide 13 - Tekstslide
Schildklier
De schildklier maakt schildklierhormoon:
Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.
Slide 14 - Tekstslide
De bijnier
De bijnier ligt boven de nier
De bijnier maakt adrenaline
Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie
Slide 15 - Tekstslide
geslachthormonen vrouw
worden aangestuurd door de hypofyse
worden gemaakt in de eierstokken
Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen
regelen menstruatie
Slide 16 - Tekstslide
geslachthormonen man
worden aangestuurd door de hypofyse
worden gemaakt in de teelballen
Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen (zoals zwaardere spieren)
testosteron
Slide 17 - Tekstslide
De eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon
voor constanthouding bloedsuikerspiegel
(zorgt ervoor dat er altijd ongeveer evenveel suiker
in je bloed is)
Slide 18 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans
Hormoon 1
Insuline
Hormoon 2
Glucagon
Slide 19 - Tekstslide
insuline
Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven.
insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.
De hoeveelheid suiker in je bloed is nu lager!
glucose => glycogeen
Slide 20 - Tekstslide
glucagon
Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordter glucagon afgegeven.
Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
glycogeen => glucose
Slide 21 - Tekstslide
suiker gehalte in het bloed wordt lager
glucose gehalte in het bloed wordt hoger
Insuline. Maakt van glucose: glycogeen. Het suiker gehalte in het bloed wordt lager
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
glucagon
Maakt van g;ycogeen weer glucose => suiker gehalte wordt hoger
lever
glucose
glycogeen
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.
Slide 24 - Quizvraag
Hoe heet het mannelijk groeihormoon?
A
Testosteron
B
Insuline
C
Oestrogeen
D
Melatonine
Slide 25 - Quizvraag
Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven
Slide 26 - Quizvraag
Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose
Slide 27 - Quizvraag
Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed
Slide 28 - Quizvraag
Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
adrenaline
D
insuline
Slide 29 - Quizvraag
Hoe heet het slaaphormoon dat bepaalt hoe laat je s' avonds slaap krijgt?
A
Neuronen
B
Melatonine
C
De hypofyse
D
Het groeihormoon
Slide 30 - Quizvraag
Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren
Slide 31 - Quizvraag
In welk van de aangegeven organen wordt adrenaline geproduceerd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 32 - Quizvraag
Als het glucosegehalte te laag wordt, gebruikt ons lichaam een reserve stof. hoe heet deze stof?
A
Glucose
B
Glucagon
C
Glycogeen
D
Adrenaline
Slide 33 - Quizvraag
Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding
Slide 34 - Quizvraag
Tijdens het spelen van spannende computergames ontstaat een hormoon. Dit hormoon zorgt ervoor dat je hartslag stijgt en dat je ademhaling versnelt. Ook worden je pupillen groter en krijgt je zweethanden. Het hormoon zet je op scherp: je bent klaar voor actie.
Hoe heet dit hormoon en waar wordt het geproduceerd?
A
glucagon
B
melatonine
C
schildklierhormoon
D
adrenaline
Slide 35 - Quizvraag
Welke hormoonklier is dit?
A
kleine hersenen
B
eilandjes van langerhands
C
hypofyse
D
schildklier
Slide 36 - Quizvraag
Nr. 2 (bij de keel) Hormoonklier
A
hypofyse
B
eierstok
C
bijnier
D
schildklier
Slide 37 - Quizvraag
Nr. 3 Hormoonklier Functie
A
hypofyse
invloed op de groei
B
schildklier
invloed op de stofwisseling
C
bijnier
sneller kunnen reageren
D
alvleesklier
invloed op hoeveelheid suiker in het bloed
Slide 38 - Quizvraag
Waar bevindt zich de schildklier?
A
boven op de nieren
B
in de voortplantingsorganen
C
in de hals tegen de luchtpijp aan
D
in de alvleesklier
Slide 39 - Quizvraag
In de afbeelding is de ligging van enkele hormoonklieren bij een vrouw getekend. Hoe heet deel 1?
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren
Slide 40 - Quizvraag
Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever
Slide 41 - Sleepvraag
Bitter
Zoet
Zout
Zuur
witlof
gebakje
friet
yoghurt
augurk
banaan
chips
spruitjes
Slide 42 - Sleepvraag
Een leerling krijgt tijdens het houden van een presentatie voor de klas een rode kleur. Zijn hartslag en ademhaling zijn versneld. Bij meting zou blijken dat bovendien het glucosegehalte van het bloed is gestegen. Al deze effecten worden veroorzaakt door hetzelfde hormoon. Welk hormoon veroorzaakt deze effecten.
A
adrenaline
B
schildklierhormoon
C
insuline
D
hypofyse hormoon
Slide 43 - Quizvraag
sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren
Slide 44 - Sleepvraag
1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven
2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen