Landstede Groep

2 BKT 2.2 (on)betaalde productie

Economie
Dit heb ik klaar liggen:
  • pen, 
  • papier
  • rekenmachine 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvmboLeerroute VKLeerroute VBLeerroute VTLeerroute VG

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie
Dit heb ik klaar liggen:
  • pen, 
  • papier
  • rekenmachine 

Slide 1 - Tekstslide

H2 Thuis en buitenshuis
Paragraaf 2 B: Productie thuis
Paragraaf 2 KT: Een etentje thuis
Dit heb ik klaar liggen:
  • pen, 
  • papier
  • rekenmachine 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Huiswerk bespreken 
Herhaling 2.1
Uitleg Hoofdstuk 2 paragraaf 2
Vragen beantwoorden
Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide


BK

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 1 
+
Rekentrainers
+
Leren 2.1


KGT

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 1
+
Rekentrainer
+
Leren 2.1

Huiswerk 3 november

Slide 4 - Tekstslide

Rekentrainer
Controleren

Slide 5 - Tekstslide

Bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Behoefte
is iets missen waarmee een wens vervuld kan worden

Slide 7 - Tekstslide

Consumeren
Het bevredigen van behoeften door:

- iets te kopen
iets te doen

Slide 8 - Tekstslide

Schaarste
De middelen zijn ontoereikend om in alle behoeften te voorzien.

Slide 9 - Tekstslide

Doel 2.2:
  • B: Ik kan de waarde uitrekenen van productie thuis.
  • KT: Ik kan de verschillen tussen betaalde en onbetaalde productie benoemen.
  • KT: Ik kan aangeven wat er nodig is voor de productie.

Slide 10 - Tekstslide

Productie
We maken onderscheid tussen:
- Betaalde productie, iets doen of maken tegen betaling
- Onbetaalde prodcutie, iets doen of maken zonder betaald te worden

Slide 11 - Tekstslide

Onbetaalde productie
productie thuis zoals:
- eten koken
- de was doen
- kinderen verzorgen
- fiets repareren

Je produceert voor je eigen behoefte of voor elkaars (gezin)

Slide 12 - Tekstslide

Onbetaalde productie
Betaalde productie

Slide 13 - Sleepvraag

Productiefactoren
Arbeid = noodzakelijke arbeid voor de productie

Kapitaal = huisvesting, machines, transportmiddelen

Natuur = grondstoffen en energie 
                            voor productie

Slide 14 - Tekstslide

Productie uitbesteden

  • Je moet ervoor betalen
  • Je hebt er vaak geen zin in
  • Je hebt er geen tijd voor
Productie thuis

  • Het is (vaak) gratis
  • Het is makkelijk
  • Je hebt wel tijd/zin om het te doen
Het verschil tussen de kosten productie bedrijf en eigen productie = waarde productie thuis

Slide 15 - Tekstslide

Rekentrainer
Waarde van de productie thuis

Slide 16 - Tekstslide

Waarde productie thuis
Bv een etentje:
  • - De ingrediënten kosten € 14,10. 
  • - De gerechten kosten € 50 bij het afhaalcentrum. 
Besparing: € 50 − € 14,10 = € 35,90.

Door productie thuis doe je meer werk, maar bespaar je op de uitgaven. Deze besparing mag je zien als de waarde van de productie thuis.

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer je zelf kipdrumsticks maakt kost het €8. Wanneer je ze afhaalt bij het afhaalcentrum kosten ze €15,50. Wat is de waarde van de productie thuis?
A
€ 7,50
B
€ 8,00
C
€ 15,50
D
€23,50

Slide 18 - Quizvraag

Afval
Door productie ontstaat afval.  Afval kan milieuschade in grond, water of lucht veroorzaken . 
Herstel is kostbaar.

Slide 19 - Tekstslide

investeren
Er is extra kapitaalgoederen nodig als een bedrijf meer wil produceren.

Er zijn andere kapitaalgoederen nodig als een bedrijf andere producten wil produceren of goedkoper wil produceren.

Slide 20 - Tekstslide


BK

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 2
+
Rekentrainer
+
Leren 2.2


KGT

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 2
+
Rekentrainer
+
Leren 2.2

Huiswerk 10 november

Slide 21 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 22 - Tekstslide