Landstede Groep

Herhaling H4 krachten en bweging

H4 krachten
Herhaling
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H4 krachten
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor vandaag
  • Oefentoets verder afmaken?
  • Oefentoets bij langs
  • Punten voor toets bij langs 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets afmaken
Lijkt op echte toets!!
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets bespreken
Lijkt op echte toets!!
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.1 Krachten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leervragen 4.1 
  • Wat is een kracht?
  • Welke soorten krachten zijn er?
  • Hoe teken je een kracht?
  • Hoe meet je een kracht?
  • Kunnen krachten samenwerken?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kracht effect
  1. Door een kracht kan de vorm veranderen
  2. Door een kracht kun je de snelheid veranderen
  3. Door een kracht kan de richting veranderen 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten krachten 
  • Zwaartekracht 
  • Spankracht 
  • Normaalkracht
  • Wrijvingskracht
  • Spierkracht

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kracht is 628 N
Zwaartekracht
een kracht op de massa  

  • Welke kracht op de weegschaal? 
10 N = 1 kg 
Fz

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je de zwaartekracht?
Zwaartekracht = Massa (in kg) x 10
Fz = m x 10 
10 N = 1 kg 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krachtmeter
  • Elke krachtmeter heeft een ander meetbereik.
  • Hangt af van de stugheid van de veer. 
  • Schaalverdeling.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krachten tekenen
  • aangrijpingspunt
  • richting
  • lengte

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zwaartepunt
Elk voorwerp heeft een zwaartepunt. 

Het zwaartepunt is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. 

Bij voorwerpen met een regelmatige vorm en samenstelling zit het zwaartepunt in het midden van het voorwerp.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De grootte van een kracht
krachten tekenen we als pijlen

hoe groter de pijl, hoe groter
de kracht.

meerdere krachten in 1 plaatje
gebruiken dezelfde schaal

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Netto kracht 
Nettokracht is de som van de krachten (Fnetto)
Fnetto is?
Wie gaat winnen?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Kracht en versnelling

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leervragen 4.2
  • Hoe veranderen krachten de snelheid?
  • Waarvan hangt de versnelling af?/ hoe bereken je de versnelling?
  • Hoe beweegt een vallend voorwerp?/ hoe bereken je de zwaartekracht?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten krachten 
  • Aandrijfkracht
  • Wrijvingskracht -->
  1. Rolwrijving
  2. Luchtwrijving 

Slide 18 - Tekstslide

De aandrijfkracht is de kracht die in de motor wordt gegenereerd. De kracht wordt gebruikt om de auto aan te drijven. 
Nettokracht
Nettokracht = 0
evenwicht
Geen verandering
Nettokracht = 0
Verandering van beweging
/

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verander je de snelheid?
Versnellen
De spierkracht van de fietser is groter dan de tegenwerkende krachten.
+
Constante snelheid
De spierkracht en de tegenwerkende krachten zijn even groot.
0
Vertragen
De wrijvingskracht is groter dan de spierkracht.
-
Remmen
De spierkracht is kleiner dan de tegenwerkende krachten, want de spierkracht is nu 0. Remmen is eigenlijk gewoon heel snel vertragen.
--

Slide 20 - Tekstslide

https://phet.colorado.edu/sims/html/forces-and-motion-basics/latest/forces-and-motion-basics_en.html

Versnelling
nettokracht = massa x versnelling 
Fnetto = m x a 


nettokracht
Fnetto
in N
massa
m
in kg
versnelling
a
in m/s2

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld berekening
De auto met caravan hebben samen een massa van 2500 kg. De automotor levert een nettokracht van 3000 N. Hoe groot is de versnelling?
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • m = 2500 kg en Fnetto = 3000 N
  • Versnelling (a)
  • a = Fnetto : m 
  • a = 3000 : 2500 = 1,2
  • Versnelling is 1,2 m/s2

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valversnelling
Valversnelling wordt ook wel gravitatiekracht genoemd. 

aarde  =  9,81 m/s2

Aan elke kg op aarde wordt met een kracht van 9,81 N getrokken. Ronden ze in het boek af op 10 N
1 N = 10 g 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vallend voorwerp
  • Zwaartekracht veroorzaakt versnelling van 10 m/s2
  • Valversnelling (g)
  • Eerder: Fz = m x 10
  • Fz = m x g 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versnelling (a)
Fnetto = m x a 
Hangt af van hoeveel harde je gaat. 
Valversnelling (g)
Fz = m x g 
10 m/s2 aarde en 
1,6 m/s2 maan

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekenlegger 
Formules/ gegevens tot nu toe
  • 1 kg = 10 N
  • Fz = m x 10 (aarde)
  • Fz = m x g 
  • Fnetto = m x a
Zwaartekracht
Fz
in N
massa
m
in kg
valversnelling
g
in m/s2
Nettokracht
Fnetto
in N
versnelling
in m/s2

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.3 Snelheid

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 4.3 
  • Hoe bereken je de snelheid in km/h?
  • Hoe bereken je de snelheid in m/s?
  • Hoe ga je van m/s naar km/h?
  • Hoe teken je een afstand- tijd diagram?
  • Welke soorten bewegingen zijn er?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenheden van snelheid
x 3,6

m/s                                                                         km/u


: 3.6
1 uur = 3600 sec
1 km = 1000 m 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snelheid berekenen
                           afstand                               s
snelheid = -------------              v = -----------
                               tijd                                       t

snelheid = afstand : tijd             v = s : t 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld berekening
Je fiets 9,6 km naar school in 30 minuten. Bereken de snelheid in km/h. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • s = 9,6 km  t = 30 min = 0,5h
  • v (in m/s)
  •  v = s : t 
  •  v = 9,6 : 0,5 = 19,2
  • Snelheid is 19,2 km/h

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld berekening
De auto rijdt met 72 km/h. De auto legt een afstand af van 180 km. Hoe lang doet de auto erover?
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • V = 72 km/h en s = 180 km
  • tijd (t)
  • t = s : v
  • t = 180 : 72 
  • t = 2,5 h = 2 uur en 30 minuten 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengevat 
Je kunt aan de vorm van de grafiek een versnelde, een constante en een vertraagde beweging herkennen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.4 Hefbomen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leervragen 4.4 
  • Waarom gebruiken we hefbomen?
  • Hoe werkt een hefboom?
  •  Hoe reken je met de hefboomregel?
  • Wat zijn katrollen en takels?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruiken we hefbomen?
Een hefboom vergroot je kracht.







Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt een hefboom?
Onderdelen: hefboom heeft een arm, kracht en een draaipunt

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

F1 x l1 = F2 x l2
21 x 15 = 12 x 24
 315 = 288
Ze zijn dus niet gelijk aan elkaar, geen evenwicht. 
Links groter, dus daar zal het naar toe kantelen. 
Op toets ook echt berekening laten zien!

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Takel
Toetsvraag 1: wat is de vaste katrol, wat de losse?
Toetsvraag 2: kist heeft Fz van 600 N, welke kracht nodig om deze op te halen?
Toetsvraag 3: kist wordt 1,5 m omhoog gehijst, hoeveel touw inhalen?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les
  • Oefen thuis nog met oefentoets: neem blad en antwoordenblad mee!
  • Vergeet niet eenheid/ berekeningen op de toets 
  • Neem rekenmachine, geodriehoek en boekenlegger mee. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies