Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
H5 Flashcards Domein C: Systeem aarde
Flashcards H5 Systeem Aarde
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
In deze les zitten
44 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Flashcards H5 Systeem Aarde
Slide 1 - Tekstslide
Waarom Flashcards?
Je herhaalt de stof door zelf de kaartjes te maken
maakt zelf een samenvatting van de stof
overhoor jezelf of laat je ouder/broer/buurvrouw/klasgenoot je overhoren
Slide 2 - Tekstslide
C1: Endogene krachten
Slide 3 - Tekstslide
Flashcards C1
Wat is de opbouw van de aarde?
Waarom bewegen aardplaten en wat zijn de drie bewegingen?
Hoe ontstaan vulkanen en welke typen vulkanen zijn er?
Hoe ontstaan gebergten en welke typen bergen zijn er?
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de opbouw van de aarde?
Slide 5 - Tekstslide
Aardkorst
Mantel
Buitenkern
Binnenkern
Aardkorst + bovenste laag mantel =
lithosfeer
2 soorten lithosfeer = oceanische (basalt) en continentale (graniet) korst
Lithosfeer is hard en stroomt over de zachte
asthenosfeer
(zachte gedeelte van mantel)
Slide 6 - Tekstslide
Waarom bewegen aardplaten en wat zijn de drie bewegingen?
Slide 7 - Tekstslide
Redenen waarom aardplaten bewegen:
Door de interne hitte van de kern: convectiestromen
Slab-pull (trekkracht)
Ridge-push (duwkracht)
3 bewegingen:
Divergent = midoceanische rug
Transform = aardbevingen
Convergent =
a) subductie, diepzeetrog
b) plooiingsgebergten
Slide 8 - Tekstslide
Hoe ontstaan vulkanen en welke typen vulkanen zijn er?
Slide 9 - Tekstslide
3 typen vulkanen:
Schildvulkaan
:
effusief
divergente grens
hotspot
Stratovulkaan:
explosief
subductie
Caldera:
magmakamer ingestort
top van vulkaan ontploft door explosieve uitbarsting
Slide 10 - Tekstslide
Hoe ontstaan gebergten en welke typen bergen zijn er?
Slide 11 - Tekstslide
Plooiingsgebergten
= convergentie continentale platen
Breukgebergten
= divergente plaatbeweging
Slide 12 - Tekstslide
Hoe ontstaan aardbevingen en hoe worden ze gemeten?
Slide 13 - Tekstslide
Aardbeving
= trilling in de aardkorst waar aardplaten stroef tegen elkaar aan bewegen: convergente grenzen (subductie) en transform.
hypocentrum
= plek onder de aardkorst waar de aardbeving ontstaat
Epicentrum
= plek op het aardoppervlak waar de beving het sterkst gevoeld wordt
Tsunami
= aardbeving in de zee. Bij de kust pas hoge golven door het ondieper worden van de zeebodem.
Kracht van aardbeving gemeten met
schaal van richter
Schade die een aardbeving aanricht gemeten met
schaal van mercalli
Slide 14 - Tekstslide
C2: Exogene krachten
Slide 15 - Tekstslide
Flashcards C2
Wat is de Gesteente kringloop?
Wat is Verwering en welke typen kennen we?
Wat is Erosie/Transport?
Wat is Sedimentatie?
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de Gesteente kringloop en welke typen gesteente kennen we?
Slide 17 - Tekstslide
Gesteentekringloop =
hoe gesteente steeds wordt afgebroken en opnieuw gevormd
1) Stollings-/dieptegesteenten
- ontstaan door stollen van magma/lava
- graniet en basalt
2) Sedimentgesteenten
-ontstaan door laagjes op elkaar, daar ontstaat druk
- zand(steen) en kalksteen
3) Metamorfe gesteenten
- door hoge druk / temperatuur wordt gesteente omgevormd
- marmer en leisteen
Slide 18 - Tekstslide
Wat is verwering en welke typen kennen we?
Slide 19 - Tekstslide
Verwering
= afbraak van gesteenten door temperatuur, water of wind.
Mechanische verwering
Vorstverwering,
groot verschil dag en nacht temperatuur,
plantenwortels
Koude klimaten, droge klimaten
Chemische verwering
Aanraking met zuur (in water)
Warme en vochtige klimaten
Slide 20 - Tekstslide
Wat is erosie?
Slide 21 - Tekstslide
Erosie
= slijtage waarbij stukken gesteente worden verwijderd en vervoerd
Transport: wind, water, ijs of zwaartekracht
Hoe meer kracht de transport heeft, hoe groter de stukjes materiaal die hij kan dragen
Slide 22 - Tekstslide
Wat is sedimentatie?
Slide 23 - Tekstslide
Sedimentatie
= neerleggen van materiaal door water, ijs of wind.
(ander woord voor sedimentatie = afzetting)
voorbeelden: morene, delta
Slide 24 - Tekstslide
C3: Externe systeem aarde
Slide 25 - Tekstslide
Flashcards C3
Hoe werkt de Atmosferische circulatie
Hoe werkt de Oceanische circulatie
Wat is de ITCZ en hoe werkt het?
Wat zijn de
klimaatzones
Slide 26 - Tekstslide
Hoe werkt atmosferische circulatie?
(grote windsysteem)
Slide 27 - Tekstslide
Atmosferische circulatie = wereldwijde verplaatsing van lucht.
Luchtdrukverschil ontstaat door inkomende zonnestraling.
Meer instraling = Warm = stijgende lucht = neerslag
Door luchtdruk verschillen ontstaat wind. Wind waait altijd van hoge -> lage druk
Wind waait met een afwijking door de Wet van Buys Ballot.
Slide 28 - Tekstslide
Wat is de ITCZ en hoe werkt het?
Slide 29 - Tekstslide
ITCZ = intertropische convergentie zone
Lagedrukgebied rond de evenaar, hier is veel regen.
Dit gebied verplaatst ivm de schuine instraling van de zon.
Passaat
= stabiele wind die waait tussen 30 graden en de ITCZ
Moesson
= wind die van richting wisselt door het verplaatsen van de ITCZ
Slide 30 - Tekstslide
Hoe werkt de Oceanische circulatie?
Slide 31 - Tekstslide
Oceanische circulatie = wereldwijde systeem van zeestromen
(heet ook thermohaliene ciruclatie)
Zeestromen worden aangedreven door wind en verschillen in dichtheid van het water(koud en zout = zwaarder)
Warme en koude zeestromen
Slide 32 - Tekstslide
Wat zijn de
klimaatzones?
Slide 33 - Tekstslide
De ligging van oceanenen, continenten en gebergten zorgt voor het ontstaan van de klimaatgebieden.
Hoofdgroepen systeem Köppen:
A = tropische klimaten
B = aride klimaten
C = zeeklimaat
D = landklimaat
E = koud klimaat
Slide 34 - Tekstslide
C4: Landschapszones
Slide 35 - Tekstslide
Flashcards C4
Wat zijn Geofactoren?
Wat zijn de Landschapszones op aarde?
Welke type landdegradatie zijn er en hoe gebeurt het?
Hoe kan het land duurzaam gebruikt worden?
Slide 36 - Tekstslide
Wat zijn geofactoren?
Slide 37 - Tekstslide
Geofactoren bepalen samen hoe een landschap eruit zien.
De geofactoren zijn:
klimaat, lucht, bodem, water, gesteente, reliëf, flora en fauna, de mens
Slide 38 - Tekstslide
Wat zijn de landschapszones op aarde?
Slide 39 - Tekstslide
polaire zone
(toendra)
boreale zone
(naaldwoud)
gematigde zone
(loofbos, grassteppe)
subtropische zone
(medditeraan)
aride zone
(woestijn, steppe)
tropische zone
(tropisch regenwoud, savanne)
Slide 40 - Tekstslide
Welke type landdegradatie zijn er en hoe gebeurt het?
Slide 41 - Tekstslide
landdegradatie = afname van de kwaliteit van het land door natuurlijke of menselijke factoren.
verwoestijning
door overbeweiding / klimaatverandering
ontbossing
door kap door mensen
overbeweiding
door te veel vee op 1 gebied, kan leiden tot bodemerosie en verwoestijning
bodemerosie
door kappen van bomen/ weghalen planten
uitputting
door te intensief landgebruik
verzilting
door verkeerde manier van irrigatie
Slide 42 - Tekstslide
Hoe kan het land duurzaam gebruikt worden?
Slide 43 - Tekstslide
De gevoeligheid van landdegradatie verschilt per landschapszone.
Landdegradatie kan tegengegaan worden door duurzaam water- en landgebruik.
Zoals druppelirrigatie, drainage, herbebossing
Slide 44 - Tekstslide