Landstede Groep

16.2 Niet specifieke afweer 5V 2324

Casus Planten en afweer
Tussen veel planten- en insectensoorten bestaat een nauwe relatie. Zo legt het vrouwtje van de vlinder oranjetipje (Anthocharis cardamines) haar eitjes alleen op pinksterbloemen (Cardamine pratensis). Pinksterbloemen maken bittere stoffen zoals glucosinolaten om vraat te vermijden. De rupsen van het oranjetipje leven echter prima van de pinksterbloemen.
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Casus Planten en afweer
Tussen veel planten- en insectensoorten bestaat een nauwe relatie. Zo legt het vrouwtje van de vlinder oranjetipje (Anthocharis cardamines) haar eitjes alleen op pinksterbloemen (Cardamine pratensis). Pinksterbloemen maken bittere stoffen zoals glucosinolaten om vraat te vermijden. De rupsen van het oranjetipje leven echter prima van de pinksterbloemen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A - Noteer een voordeel en een nadeel voor de rupsen van het oranjetipje om te leven van pinksterbloemen.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

C - Wat is het voordeel voor de plant om pas na beschadiging gif te maken?







Juiste antwoord
Voordeel: zij zijn de enige dieren die de plant eten, geen concurrentie.
Nadeel: zij zijn afhankelijk van die ene soort plant. Verdwijnt die plant, dan is er geen eten.
Vergelijk je antwoord met het juiste antwoord. Jouw antwoord is:
Jacobskruiskruid (Senecio jacobaea) is een giftige plant. Zebrarupsen zijn ongevoelig voor de gifstoffen daarvan. Zij doen er zelfs hun voordeel mee.
B
Welk voordeel hebben de rupsen van het Jacobskruiskruid?

Ω




Veel planten kunnen wel gifstoffen maken, maar doen dat pas na een beschadiging.
Wat is het voordeel voor de plant om pas na beschadiging gif te maken?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

F Licht toe wat het risico is als je een blaar doorprikt.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het vocht van de Reuzenberenklauw kan (in UV-licht) brandblaren veroorzaken. Dit is:
A
Mechanische afweer
B
Chemische afweer
C
Specifieke afweer
D
Algemene afweer

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
16.2 Niet-specifieke afweer

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel 16.2
Je leert welk type ziekteverwekkers er zijn
Je leert hoe je lichaam zich verweert tegen ziekteverwekkers
Je leert hoe je lichaam onderscheid maakt tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten ziekteverwekkers
Bacteriën
(Eencellige) eukaryoten 
Virussen

Parasieten: kunnen alleen overleven in een gastheer, kunnen virussen, bacteriën en eukaryoten zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën
Nuttig/ niet schadelijk/ schadelijk
Aeroob/ anaeroob
Heterotroof/ autotroof
Bolletjes/ staafjes/ kommavormig/ spiraal/ anders
Celwand dun/ dik/ geen
= Gram positief/ negatief (reactie op kleurstof)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virussen
Een virusdeeltje bestaat uit erfelijk materiaal met daaromheen een eiwitkapsel en som een virusenvelop (= membraan v. gastheer). 

- DNA/ RNA virus
- ss/ ds
- membraanenvelop of niet

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virussen
Virus bindt aan receptor gastheercel (specifiek!)
Erfelijk materiaal wordt in de gastheercel gebracht
Erfelijk materiaal leidt tot virus-eiwitten en nieuw virus DNA/ RNA -> nieuwe virusdeeltjes

Daarna apoptose gastheercel -> virussen komen vrij
Of exocytose van het virus -> virussen komen vrij

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestudeer BINAS 77C en 77D
Wat zijn de verschillen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tweede verdedigingslinie
A-specifieke afweer/ niet-specifieke afweer

Definitie: Afweer waar geen ‘geheugen’ van blijft bestaan.
Dit type afweer heb je vanaf je geboorte.

Wordt uitgevoerd door eiwitten en cellen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A-specifieke afweer
  • Witte bloedcellen (fagocyten en natural killercellen)
  • Complementsysteem/ complementeiwitten
  • Ontstekingsreactie


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A-specifieke afweer

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamseigen/ -vreemd
Door je afweersysteem moet onderscheid gemaakt worden tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde dingen in je lichaam.

Hoe? --> Antigenen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamsvreemd
Elke indringer (bacterie/ virus) heeft eiwitten aan de buitenkant: lichaamsvreemde antigenen

Ziekteverwekkers

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamseigen
Elke eigen lichaamscel heeft ook eiwitten aan de buitenkant: lichaamseigen antigenen

Lichaamscellen
Lichaamseigen antigenen worden m.b.v. een MHC-I-molecuul (een soort vlaggenstok aan het celmembraan) gepresenteerd. 

Slide 22 - Tekstslide

major histocompatibility complex
Lichaamseigen/ -vreemd
Onderdelen van je niet-specifieke afweersysteem zijn in staat onderscheid te maken tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde antigenen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complementsysteem
Plm 30 verschillende complementeiwitten in je bloed

Kunnen binden aan ziekteverwekkers door een groep te vormen en te binden op het celoppervlak van de indringer of een geïnfecteerde cel. 


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complementsysteem
Brengen dan een cascade op gang die leidt tot:


1. Het maken van gaten in celmembraan, waardoor ziekteverwekkers worden gedood (lysis)
2. aantrekken van witte bloedcellen via signaalstoffen (cytokinen) (chemotaxis)
3. markeren en hinderen bewegen van ziekteverwekkers (opsonisatie)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eiwitten activeren macrofagen voor het opruimen van ziekteverwekkers.
De celwand van bacteriën breekt af en de inhoud komt vrij.
Eiwitten van het complementsysteem binden aan bacteriën, waardoor fagocyten ze kunnen opnemen.
opsonisatie
lysis
fagocytose

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen
De volgende witte bloedcellen komen naar de plaats van infectie:
- Granulocyten
- Macrofagen
- Natural Killer cellen


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Granulocyten (BINAS 84I)
granulocyten hebben
een veelvormige, niet
ronde kern.




Bevatten cytokinen en blaasjes met gifstoffen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Granulocyten



Bij ontdekking van een ziekteverwekker:
- Geven gifstoffen af die schadelijk zijn voor de ziekteverwekker
- Geven cytokinen af --> ontstekingsreactie

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytokinen (signaalstoffen)
  • Hechten aan de bloedvatwand: signaal voor andere witte bloedcellen voor plek van infectie, trekken dus andere witte bloedcellen aan (zoals macrofagen)
  • Spiercellen in de bloedvatwand ontspannen: meer bloed
  • Ruimte tussen de cellen van de bloedvatwand neemt toe: bloedcellen kunnen makkelijker het weefsel in


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytokinen
Zorgen voor de ontstekingsreactie.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macrofagen
Macrofagen omvatten deeltjes en cellen die niet in het lichaam thuis horen (fagocytose). Met lysosomen verteren ze deze deeltjes/ cellen.

 

Geldt voor:
Bacteriën, virussen, splinters, inkt, dode/ beschadigde cellen etc.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geïnfecteerde cel
Na besmetting plaats een geïnfecteerde lichaamscel de antigenen van de ziekteverwekker aan de MHC-I-moleculen op het celmembraan. 

Nu is de cel herkenbaar als geïnfecteerd

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natural Killer cellen (NK-cellen)
Controleren de celmembranen van eigen lichaamscellen op afwijkende (lichaamsvreemde) eiwitten in het MHC-I molecuul:

- Doden virus-geïnfecteerde cellen
- Doden tumorcellen

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natural Killer cellen (NK-cellen)
Scheiden perforine af: een stof die de celmembraan stuk maakt (de cel sterft), óf zetten de cel aan tot apoptose
(DNAse wordt geactiveerd, DNA wordt afgebroken)

Doden dus juist lichaamseigen cellen die zich vreemd gedragen door tumorgenen of cellen die lichaamsvreemde antigenen aan de MHC-I-moculen hebben (door virusinfectie). 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel 16.2
Je hebt geleerd welk type ziekteverwekkers er zijn
Je hebt geleerd hoe je lichaam zich verweert tegen ziekteverwekkers
Je hebt geleerd hoe je lichaam onderscheid maakt tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen 16.2
bacteriën, cirkelvormig chromosoom, plasmiden, prokatyoten, microbioom, gifstige stoffen, eukaryoten, parasiet, virus, eiwitkapsel, virusenvelop, DNA/ RNA virus, reverse transcriptase, niet-spefieke afweer, lichaamseigen, lichaamsvreemd, antigenen, MHC-I, infectie, complementsysteem, cascade, cytokinen, macrofagen, opsonisatie, granulocyt, fagocytose, fagocyt, NK-cel, apoptose

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BINAS 21.2
BINAS 71L Apoptose
BINAS 77 Virussen
BINAS 79 Bacteriën
BINAS 84I Bloedcellen
BINAS 84J1 Complementsysteem
BINAS 84J3 Niet specifieke en specifieke afweer
BINAS 84J4 Ontstekingsreactie




Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
- Maken 21.2 opdr. 1 t/m 9
- Lezen/voorbereiden 21.3 Specifieke afweer

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies