Landstede Groep

Hoofdstuk 7 - Verhoudingsvraagstuk: maatschappelijke verschillen | VWO

Hoofdstuk 7
Verhoudingsvraagstuk: maatschappelijke verschillen
1 / 82
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 82 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 16 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
Verhoudingsvraagstuk: maatschappelijke verschillen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van sociale ongelijkheid 
Noem een voorbeeld van
sociale ongelijkheid

Slide 2 - Woordweb

Benadruk dat sociale ongelijkheid  niet alleen over ongelijke verdeling van middelen gaat, maar ook om lichamelijke ongelijkheid of ongelijkheid vanwege discriminatie.
Wat heb ik het vorige hoofdstuk geleerd?
Vorig hoofdstuk leerde ik ...
  • wat politics, polity en policy zijn 
  • wat representativiteit en representatie inhoudt
  • wat de functie van politieke partijen is
  • welke spelers invloed hebben op het politieke beleid
  • de drie modellen van politieke besluitvorming

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer ik dit hoofdstuk?
  • Ik weet wat het hoofdconcept verhouding en het   kernconcept sociale ongelijkheid inhouden
  • Ik wat sociale stratificatie, sociale mobiliteit en de   onderklasse zijn
  • Ik ken de gevolgen van sociale ongelijkheid 
  • Ik weet hoe sociale ongelijkheid wordt bestreden
  • Ik weet hoe de ontwikkelingen in de 21e eeuw leiden tot   veranderende verhoudingen
Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§7.1 Sociale ongelijkheid en verhouding

Slide 5 - Tekstslide

Pagina 139
Verhouding
Verhouding verwijst naar de de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vormgeven aan deze verschillen. Het verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen staten.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke beroepen worden meer en welke beroepen worden minder gewaardeerd?

Slide 7 - Tekstslide

Bespreek met de leerlingen welke beroepen meer en welke minder gewaardeerd worden. Heeft dit te maken met inkomen of status? 
Sociale ongelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Voorbeeld van sociale ongelijkheid op basis van etniciteit. Als docent zou je naar aanleiding van deze video kunnen bespreken hoe leerlingen te maken hebben gehad met discriminatie of dat ze zich bewust zijn van hun 'white privilege'. 
De volgende video zou gebruikt kunnen worden om aan te tonen wat 'white privilege' inhoudt. 

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Van welke soort ongelijke verdeling is er sprake in de video?
Van welke soort ongelijke verdeling is er sprake in de video?
A
Economische hulpbronnen
B
Sociale hulpbronnen
C
Symbolische hulpbronnen
D
Politieke hulpbronnen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid in Nederland
Opleidingsniveau is een belangrijke factor voor het verklaren van sociale ongelijkheid in Nederland. Mensen met een hoger opleidingsniveau ontvangen vaak meer macht, bezit en status.


De sociale ongelijkheid neemt de afgelopen decennia toe. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid en conflict
Zodra delen van de samenleving, de sociale betekenis die aan een verschil wordt toegekend, niet meer accepteren en willen veranderen, neemt de legitimiteit van de machthebbers of de systemen die ongelijkheid veroorzaken af. 
Daardoor daalt het gezag en ontstaat conflict 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Een voorbeeld van conflict naar aanleiding van sociale ongelijkheid zijn de opstanden op het Tahrirplein in Egypte in 2011 tijdens de Arabische Lente. De hele documentaire 'The Square' is eventueel te bekijken op Netflix. 


Noem een voorbeeld waarbij sociale ongelijkheid heeft geleid tot conflict.
Noem een voorbeeld waarbij sociale ongelijkheid heeft geleid tot conflict. 

Slide 15 - Open vraag

Voorbeelden zijn o.a. de Russische Revolutie, de Occupybeweging en de Gele Hesjes. 
§7.2 Sociale stratificatie, sociale mobiliteit en de onderklasse

Slide 16 - Tekstslide

Pagina 142



Hoe noemen we de indeling van sociale lagen, waartussen ongelijkheid bestaat?
Hoe noemen we de indeling van sociale lagen, waartussen ongelijkheid bestaat? 
A
Maatschappelijke ladder
B
Klassensamenleving
C
Gesloten samenleving
D
Sociale stratificatie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale stratificatie

Slide 18 - Tekstslide

In Nederland wordt sociale stratificatie vaak beschreven op basis van bezit en inkomenssituatie, macht, status en opleiding hebben daar natuurlijk ook mee te maken.

In India is er sprake van een kastenstelsel. Mensen behoren tot een sociale laag op basis van hun afkomst (pagina 142/143).
Open- en gesloten samenlevingen
Sociale mobiliteit is de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder: 




Weinig mogelijkheden hiervoor noemen we een gesloten samenleving, veel mogelijkheden hiervoor noemen we een open samenleving
De overheid probeert een open samenleving te bevorderen.

Slide 19 - Tekstslide

Benadruk hier dat India een gesloten samenleving is en Nederland een open samenleving. 


Hoe kan de overheid een open samenleving bevorderen?
Hoe kan de overheid een open samenleving bevorderen?

Slide 20 - Open vraag

Voorbeelden zijn: goed en betaalbaar onderwijs, toegankelijke zorg en voldoende werkgelegenheid. Maar ook de invoering van een vrouwenquotum is een voorbeeld.
Standen- en klassensamenleving
Samenleving gebaseerd op economische middelen, indeling van arbeiders en kapitaalbezitters

Weinig mogelijkheid tot sociale mobiliteit.
Standensamenleving
Klassensamenleving
Iemands positie als adel of horige stond bij de geboorte vast. 
Gesloten samenleving
Industrialisatie 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positietoewijzing
Maatschappelijke oorzaken van buitenaf zijn van invloed  op iemands positie in de maatschappij. 
Het verkrijgen van  maatschappelijke positie door de eigen bijdrage van een persoon of een groep waartoe hij behoort.
Bijvoorbeeld: kwaliteit van onderwijs
Positieverwerving
Bijvoorbeeld: inzet op school

Slide 22 - Tekstslide

In India is vooral sprake van positietoewijzing en weinig positieverwerving. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de invoering van quota die ervoor zorgen dat mensen uit verschillende kasten in overheidsdienst kunnen werken. 

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Gaat het in dit fragment over positietoewijzing of positieverwerving?
Gaat het in dit fragment over positietoewijzing of positieverwerving? 
A
Positieverwerving
B
Positietoewijzing
C
Geen van beide

Slide 25 - Quizvraag

Het antwoord is positietoewijzing, omdat het advies van Yunuscan te maken heeft met zijn taalvaardigheid. Deze is niet genoeg voor havo, omdat hij een basistaalvaardigheid heeft gemist in zijn opvoeding. Het gaat daarbij niet om zijn eigen bijdrage, maar om iets waar hij zelf niets aan heeft kunnen doen: de plek waar zijn wieg staat is van invloed geweest op de manier van (talige) socialisatie.
Kapitaal en positieverwerving
Kapitaal kan een middel zijn om een betere maatschappelijke positie te verwerven.
Er zijn 3 soorten kapitaal: 
1. Economisch: bezit of inkomen
2. Sociaal: connecties, netwerken, mate van respect.
3. Cultureel: culturele competenties zoals kennis, houdingen, opvattingen en smaak die kenmerkend zijn voor hoge posities.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hoe kan sociaal kapitaal bijdragen aan positieverwerving?
Hoe kan sociaal kapitaal bijdragen aan positieverwerving?

Slide 27 - Open vraag

Antwoord: Sociaal kapitaal verwijst naar een sociaal netwerk en sociale vaardigheden. Beide kunnen het makkelijker maken om bijvoorbeeld (via je netwerk) een baan of  een stage te bemachtigen.
Sander en de kloof

Slide 28 - Tekstslide

Bekijk met de leerlingen aflevering 3 van het programma Sander en de Kloof: 'Kansen zijn te koop':  https://www.npostart.nl/sander-en-de-kloof/03-02-2022/VPWON_1317001

Deze aflevering laat zien hoe economisch kapitaal van invloed is op de kansen die je in de samenleving krijgt. De hele aflevering is relevant, omdat het de tegenstrijdigheid van de boven- en de onderklasse laat zien, maar mocht daar geen tijd voor zijn, zou het fragment van 0:00-5:32 ook voldoende zijn.



Om welk soort kapitaal gaat het in dit fragment?
Om welk soort kapitaal gaat het in dit fragment?
A
Sociaal kapitaal
B
Cultureel kapitaal
C
Economisch kapitaal

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale uitsluiting
Er is sprake van sociale uitsluiting bij meer dan 1 van de volgende bestanddelen: 
Beperkte sociale en politieke participatie, beperkte normatieve integratie, niet goed kunnen voorzien in elementaire levensbehoeften, geringe toegang tot sociale grondrechten. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Benadruk dat armoede een relatief begrip is en dat dit in Nederland een andere betekenis heeft dan bijvoorbeeld in India 
§7.3 De gevolgen van sociale ongelijkheid

Slide 32 - Tekstslide

Pagina 147
Gevolgen van sociale ongelijkheid
Op micro- en meso niveau komt dit terug in:
onderwijs, cultuur en vrijetijdsbesteding, politiek en gezondheid. 
Gevolgen van sociale ongelijkheid zijn zichtbaar op micro-, meso- en macroniveau: 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwijs
  • Mate van cultureel kapitaal
  • Verschillende behandeling en communicatie met leraren
  • Referentiekader wat betreft onderwijs
Kinderen van hoogopgeleide ouders presteren vaak beter dan kinderen van laagopgeleide ouders door:

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Passen de vrijetijdsbestedingen eerder bij de elitecultuur of bij de massacultuur?
Massacultuur
Elitecultuur

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur en vrije tijd
  • Elitecultuur: museum, theater, klassieke muziek
  • Massacultuur:  actiefilms, volksmuziek
Er zijn verschillen in vrijetijdsbesteding tussen hoog- en laagopgeleiden: 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Stelling: Mensen met een lagere opleiding participeren meer in de politiek dan mensen met een hogere opleiding.
Stelling: 'Mensen met een lagere opleiding participeren meer in de politiek dan mensen met een hogere opleiding'. 
Eens
Oneens

Slide 37 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De politiek
Verschillen in maatschappelijke positie leiden tot verschillen in deelname aan de politiek. 
Er zijn 2 soorten politieke participatie: 
1. Electorale politieke participatie: alles wat te maken heeft met verkiezingen
2. Niet-electorale politieke participatie: invloed uitoefenen via andere wegen dan verkiezingen

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Om welk soort politieke participatie gaat het in dit fragment?
Om welk soort politieke participatie gaat het in dit fragment?
A
Electorale politieke particpatie
B
Niet-electorale politieke participatie

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gezondheid
Verschillen in klasse en opleidingsniveau leiden tot verschillen in levensverwachting. Dit heeft te maken met:
  • Kennis
  • Levensstijl
  • Gedrag
  • Communicatievaardigheden 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Samenvattende video

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke termen zouden volgens jou hoog- en laagopgeleid kunnen vervangen?
Welke termen zouden volgens
jou hoog- en laagopgeleid kunnen
vervangen?

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Conflicten
Maatschappelijke verschillen kunnen leiden tot sociale ongelijkheid en uiteindelijk tot conflict. Bijvoorbeeld:
  • Gender
  • Generaties
  • Klasse
  • Etniciteit
  • Regio

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Voorbeeld van regio verschillen tussen de (stedelijke) beleidsmakers en de boeren die daar de gevolgen van ondervinden. 
Harmoniemodel
Conflictmodel
Overeenstemming bereiken door middel van overleg. 
Beïnvloeding van de media  (media-offensief) of door middel van betogingen en stakingen 
Omgaan met conflicten

Slide 47 - Tekstslide

Benadruk dat de manier waarop mensen omgaan met conflicten afhankelijk is van de cultuur in een samenleving. 
Gevolgen van conflicten

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Noem een voorbeeld waarbij een politiek conflict tot maatschappelijke verandering heeft geleid.
Noem een voorbeeld waarbij een conflict tot maatschappelijke verandering heeft geleid.

Slide 49 - Open vraag

Bijvoorbeeld: de invoering van roetveegpiet
§7.4 Overheidsbeleid en sociale ongelijkheid 

Slide 50 - Tekstslide

Pagina 152
Hoe kan sociale ongelijkheid bestreden worden? 
Hoe kan sociale ongelijkheid
bestreden worden?

Slide 51 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ideologieën en ongelijkheid
Socialisme en sociaaldemocratie
Liberalisme
Confessionalisme
De overheid heeft de taak om sociale ongelijkheid tegen te gaan. 
De overheid vertrouwt op de vrije markt en is  voor dereguleren, privatisering en denivellering.  
Gespreide verantwoordelijk-heid voor de overheid, bedrijven en het maatschappelijk middenveld.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overheidsinstrumenten
De overheid heeft verschillende instrumenten om sociale ongelijkheid te beïnvloeden:
  • Sociale zekerheidsbeleid
  • Actief arbeidsmarktbeleid
  • Inkomensverdelingsbeleid
  • Onderwijsbeleid
  • Wijkgericht achterstandsbeleid
  • Emancipatiebeleid

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 54 - Video

Introductie van emancipatiebeleid
02:10
Glazen plafond
Een onzichtbare barrière waardoor vrouwen maar beperkt kunnen klimmen op de maatschappelijke ladder. Hierdoor is het voor vrouwen lastiger om hogere posities te bereiken.

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stelling: 'Ik ben voor het invoeren van een vrouwenquotum'
Stelling: 'Ik ben voor het invoeren van een vrouwenquotum'
Eens
Oneens

Slide 57 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het beleid naar het juiste instrument.
Sociale zekerheidsbeleid
Onderwijsbeleid
Inkomens-
verdelingsbeleid
Actief arbeidsmarktbeleid
Wijkgericht achterstands-beleid
Emancipatiebeleid
Werkloosheid-uitkering (WW)
Subsidiëren van taalscholen voor mensen met een taalachterstand
Het Nederlandse belastinglandschap aantrekkelijk maken voor bedrijven. 

Slide 58 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 59 - Tekstslide

Leg uit dat er voor de overheid sprake is van een dilemma: de belasting voor grote bedrijven verhogen is een manier om de sociale ongelijkheid te bestrijden, maar tegelijkertijd kan het ook zijn dat bedrijven besluiten om naar het buitenland te verhuizen. Dit is slecht voor de werkgelegenheid. 
Effecten van overheidsinstrumenten
  • Minder sociale ongelijkheid
  • Minder beloningsongelijkheid
  • Minder kansenongelijkheid tussen groepen
  • Hoge uitgaven voor de overheid: hoge belastingen kunnen zorgen voor een verslechterde concurrentiepositie en werkgelegenheid
  • Weinig prikkels om te werken
  • Minder doelmatige inzet van middelen

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§7.5 Ontwikkelingen in de 21e eeuw

Slide 61 - Tekstslide

Pagina 157
Ontwikkelingen in de 21 eeuw
Ontwikkelingen kunnen leiden tot veranderende verhoudingen: 
  • Europeanisering en globalisering
  • Veranderende man-vrouw verhoudingen
  • Stijging opleidingsniveau
  • Ontwikkeling naar de postindustriële samenleving
  • De digitale kloof

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europeanisering en globalising
Contacten en afhankelijkheden van andere landen neemt toe, door onder andere het vrije verkeer in Europa.


Bedrijven verplaatsen soms naar lagelonenlanden, waardoor mensen onder aan de sociale ladder in Nederland hun baan verliezen. 
Rijkdom trekt migranten aan.

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 64 - Video

Voorbeeld van hoe we steeds politiek en financieel afhankelijker worden van andere landen wanneer het gaat om aardgas.



Leg uit hoe de afhankelijkheid van andere landen als het gaat om aardgas van invloed kan zijn op de verhoudingen in Nederland.
Leg uit hoe de afhankelijkheid van andere landen als het gaat om aardgas van invloed kan zijn op de verhoudingen in Nederland. 

Slide 65 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 66 - Video

Antwoord: de afhankelijkheid van gas leidt tot stijgende energierekeningen, wat niet voor iedereen betaalbaar is. Dit leidt uiteindelijk dus ook tot veranderende verhoudingen in Nederland.
Man-vrouw verhoudingen
Verhoudingen tussen mannen en vrouwen zijn gelijker geworden, zowel in de samenleving als in het gezin. 
Toch is er nog sprake van sociale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. 

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke factoren zouden de loonkloof tussen mannen en vrouwen kunnen verklaren? 
Welke factoren zouden de loonkloof tussen
mannen en vrouwen kunnen verklaren?

Slide 68 - Woordweb

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: het moederschap, parttime werken. Meer verklarende factoren worden in de volgende video gegeven. 

Slide 69 - Video

Antwoord op de vraag
Stijging van het opleidingsniveau
Steeds meer mensen hebben een hoger opleidingsniveau. 
Dit leidt tot diploma-inflatie: hetzelfde diploma was vroeger meer waard dan nu en steeds hogere onderwijsdiploma's zijn nodig voor het krijgen van een goede baan.

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Postindustriële samenleving
Kennis, status en diensten worden steeds meer gewaardeerd dan goederen, bezit en de industrie. 

Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De digitale kloof
Door de toenemende digitalisering, robotisering en informatisering ontstaat er ongelijkheid op digitaal vlak. Dit wordt de digitale kloof genoemd. 

Robotisering, informatisering en digitalisering zijn vooral nuttig voor mensen met bezit, waardoor de kloof tussen arm en rijk verder vergroot wordt. 

Slide 74 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 75 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 76 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 77 - Link

Deze slide heeft geen instructies


Wat heb je geleerd deze les?

Slide 78 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat vind je nog lastig?

Slide 79 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 80 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les: Veiligheid en criminaliteit
Ik weet ...
  • wat het hoofdconcept verhouding en het kernconcept sociale ongelijkheid inhouden
  • wat sociale stratificatie, sociale mobiliteit en de onderklasse zijn
  • wat de gevolgen van sociale ongelijkheid zijn
  • hoe sociale ongelijkheid wordt bestreden
  • hoe de ontwikkelingen in de 21e eeuw leiden tot veranderende verhoudingen.

Slide 81 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van hoofdstuk 8
Verhoudingsvraagstuk: maatschappelijke verschillen

Slide 82 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies