Landstede Groep

De Sinterklaas Quiz 🎁

De Grote 
Sinterklaasquiz





1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolMiddelbare schoolPraktijkonderwijsVoortgezet speciaal onderwijsvmbo, mavo, havoLeerroute VLLeerroute VB

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

De Grote 
Sinterklaasquiz





Slide 1 - Tekstslide

Uit welk liedje komt de zin:
'Gooi wat in mijn schoentje'
A
Zie de maan schijnt door de bomen....
B
Zie ginds komt de stoomboot....
C
Sinterklaas kapoentje...
D
O, kom maar eens kijken

Slide 2 - Quizvraag

Waarin houdt Sinterklaas bij of je wel lief bent geweest dit jaar?
A
Hij heeft daar een app voor.
B
Dat doet de hoofdpiet voor hem.
C
Op zijn tablet.
D
In het grote boek.

Slide 3 - Quizvraag

De kerstman bestond eerder dan Sinterklaas.

Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Vanaf wanneer werd Sint
vergezeld door Zwarte Piet?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 5 - Quizvraag

Met wat voor een boot komt Sinterklaas naar Nederland?
A
Roeiboot
B
Vrachtschip
C
Stoomboot
D
Zeilboot

Slide 6 - Quizvraag

Wat is zwaarder:
1000 gram pepernoten of
1 kg marsepein?
A
1000 gram pepernoten
B
1 kg marsepein
C
Ze zijn even zwaar
D
1 kg marsepein dat is toch logisch...

Slide 7 - Quizvraag

Maak af: Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de ...

Slide 8 - Open vraag

Vanaf de 15e eeuw werd voor het eerst de schoen gezet.
Dat was in de kerk ...
A
voor de kinderen
B
voor de armen
C
voor de rijken
D
voor volwassenen

Slide 9 - Quizvraag

Sinterklaas draagt een grote ring om één van zijn vingers.

Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is
FOUT gespeld?
A
Taajtaaj
B
Pepernoot
C
Marsepein
D
Chocoladeletter

Slide 11 - Quizvraag

Vul de schoenen met het juiste cadeautje

Slide 12 - Sleepvraag

Sinterklaas draagt onder zijn rode jas een witte jurk.

Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Piet heeft 1250 pepernoten, er zijn 50 kinderen, hoeveel krijgt ieder kind?
A
25
B
50
C
12

Slide 15 - Quizvraag

Hoe wordt het hoofddeksel van Sinterklaas ook wel genoemd?

Slide 16 - Open vraag

Welke chocoladeletter wordt het vaakst verkocht?
A
S
B
M
C
P
D
W

Slide 17 - Quizvraag

Maak het liedje af: Hoor de wind waait door de ...

Slide 18 - Open vraag

Sint heeft 80 chocoladeletters, er zijn 16 kinderen, hoeveel letters krijgt een ieder?
A
10
B
5
C
4
D
1

Slide 19 - Quizvraag

Piet heeft 800 pepernoten in zijn zak zitten. Hij verliest
een vijfde doordat er een gat in de zak zit.

Hoeveel heeft hij nog over?

Slide 20 - Open vraag

Hoe wordt de mantel van Sinterklaas ook wel genoemd?
A
mantel
B
rode mantel
C
tabbert
D
habijt

Slide 21 - Quizvraag

Wat doet er:
trippel trippel trippel trap

Slide 22 - Open vraag

Wat is het oudste Sinterklaasliedje dat we nu nog ieder jaar zingen?
A
Hoor wie klopt daar kinderen
B
Zie de maan schijnt door de bomen
C
Dag Sinterklaasje
D
Sinterklaas kapoentje

Slide 23 - Quizvraag

De allereerste eetbare letters doken op in het klooster.
Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel chocoladeletters worden er per jaar gemaakt?

Slide 25 - Woordweb

Als je vroeger van iemand een speculaasje kreeg, betekende dat de afzender je niet aardig vond. Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Marsepein ontstond in de 17e eeuw. Het werd in eerste instantie bekend als snoepje dat je aan je geheime liefde geeft.
Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de oorsprong van de mijter?
A
kostuum van een bisschop
B
kostuum van de kerstman (nagedaan)
C
i.v.m. de kou
D
zodat zijn pruik blijft zitten

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Link

Wat is het geboortejaar van Sinterklaas?
A
550
B
1235
C
270
D
917

Slide 30 - Quizvraag

Hoe oud zou Sinterklaas zijn als hij nog leefde?
A
1468
B
783
C
1748
D
1101

Slide 31 - Quizvraag

Wanneer was de eerste intocht op tv te zien?
A
1952
B
1990
C
1964
D
1888

Slide 32 - Quizvraag

Sinds wanneer is Americo het paard van Sinterklaas?
A
1877
B
1990
C
1544
D
2000

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Link

Hoeveel wordt er
gemiddeld uitgegeven
aan Sinterklaas
per persoon?

Slide 35 - Woordweb

De grote 
Sinterklaasquiz





Slide 36 - Tekstslide