Landstede Groep

Alineaverbanden a2- g2/ 2021-2022

Verbanden en signaalwoorden
Doelen van de les:
  • je kunt signaalwoorden herkennen
  • je kunt zins- en alineaverbanden herkennen 
  • je weet op welke manieren alinea's met elkaar verbonden worden



1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verbanden en signaalwoorden
Doelen van de les:
  • je kunt signaalwoorden herkennen
  • je kunt zins- en alineaverbanden herkennen 
  • je weet op welke manieren alinea's met elkaar verbonden worden



Slide 1 - Tekstslide

Welke alineaverbanden weet
je nog?

Slide 2 - Open vraag

Uitspraak - opsomming
Na een uitspraak of bewering worden verschillende dingen achter elkaar opgenoemd. 

Je herkent een opsomming aan signaalwoorden als:
  • ook
  • verder
  • bovendien
  • nog
  • daarnaast
  • niet alleen....maar ook
  • ten eerste, ten tweede..

Slide 3 - Tekstslide

Kijk eens naar de volgende tekst
Lachen en tanden laten zien
Wanneer een dier zijn bek openspert en zijn tanden laat zien, hangt er nogal eens een dreiging in de lucht. Bij mensen die hun tanden bloot lachen, is er niets aan de hand. Hoe kan dat? Ten eerste laten primaten niet altijd hun tanden zien, omdat ze boos zijn. Een aap die zijn tanden op elkaar zet en zijn mondhoeken optrekt, stelt zich zelfs onderdanig op.
Waarschijnlijk is onze brede lach daarvan afgeleid. Daarnaast is aan onze mimiek, zoals de pretlichtjes in onze ogen, duidelijk te zien dat we niet dreigen, maar de grootste lol hebben.

Uit: Q&A Vraag het Know How! Waarom laten we onze tanden zien als we lachen? In: Know How.


Slide 4 - Tekstslide

Welke uitspraak met opsomming herken je en welke signaalwoorden geven dat aan?

Slide 5 - Open vraag

Uitspraak - tegenstelling
Na een uitspraak of bewering wordt meteen het tegenovergestelde beweerd. 

Je herkent een tegenstelling aan signaalwoorden als:
  • maar
  • daarentegen
  • echter
  • integendeel
  • enerzijds..anderzijds
  • daar staat tegenover 

Slide 6 - Tekstslide

Welke uitspraak-tegenstelling zie je in deze zin en welk signaalwoord?
"Daarnaast is aan onze mimiek, zoals de pretlichtjes in onze ogen, duidelijk te zien dat we niet dreigen, maar de grootste lol hebben."

Slide 7 - Open vraag

Uitspraak - voorbeeld
Een uitspraak of bewering kan ook gevolgd worden door een of meer voorbeelden. 

Je herkent een voorbeeld aan signaalwoorden als:
  • bijvoorbeeld
  • als voorbeeld
  • zoals
  • zo

Slide 8 - Tekstslide

Benoem uitspraak - voorbeeld en het signaalwoord.
"Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op de aarde voor. Zo houdt de kakkerlak het al meer dan tweehonderd miljoen jaar vol.
Van alle grote planteneters, zoals olifanten, giraffen en gorilla’s, wordt bijna zestig procent met uitsterven bedreigd."

Slide 9 - Open vraag

Chimpansees werden lange tijd beschouwd als de meest intelligente soort van het dierenrijk. Ze communiceren met elkaar via taal, maar ook door middel van gezichtsuitdrukking en gebaren.
A
'maar ook' geeft een tegenstelling aan
B
'maar ook' geeft een opsomming aan

Slide 10 - Quizvraag

Welk verband zie je en welk(e) signaalwoord(en) geeft/geven dit aan?
Allereerst hebben vleeseters geen prooien meer en neemt hun aantal af. Daarnaast wordt het landschap veel minder divers en de grond armer, omdat planteneters geen zaden of mest meer verspreiden.

Slide 11 - Open vraag

Alinea's verbind je door:
  1. Het gebruik van signaalwoorden (dit hebben we net gezien)
  2. Herhaling.
  3. Overgangszinnen met verwijzing.
  4. Aankondigende zinnen. 
Door het gebruik van signaalwoorden kun je alinea's met elkaar verbinden. Hierdoor wordt een tekst beter leesbaar en beter te begrijpen. 
Er zijn ook andere manieren om alinea's aan elkaar te verbinden:
- Herhaling.
- Overgangszinnen met verwijzing.
- Aankondigende zinnen. 

Slide 12 - Tekstslide

Een overgangszin met verwijswoord.
Als mens kun je bijvoorbeeld tegen jezelf zeggen: ik heb wel trek in dat taartje, maar ik laat het staan, want het is van iemand anders. Een aap zal volgens Stafleu nooit op die manier zijn emoties analyseren. ‘Een chimpansee laat een taartje misschien staan als je hem een paar keer hebt gestraft. Maar als hij ermee kan wegkomen, zal hij het gebakje alsnog pakken.’ 
Dat bewijst dat een aap zijn eigen emoties dus niet kan analyseren en bestempelen als goed of fout. 

Met dat wordt verwezen naar de laatste zin van de vorige alinea. 

Slide 13 - Tekstslide

Herhaling
Planteneters moeten blijven
Van alle grote planteneters, zoals olifanten, giraffen en gorilla’s, wordt bijna zestig procent met uitsterven bedreigd. Wat gebeurt er als het echt zover komt? Een internationaal team van ecologen onderzocht de gevolgen van het uitsterven van deze dieren.

Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek kwamen ze met verontrustende vooruitzichten. 

Het team van ecologen wordt ook aan het einde van de vorige alinea genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Aankondigende zinnen
Het team van ecologen onderzocht meer dan vierenzeventig soorten grote planteneters van meer dan honderd kilo. Na hun onderzoek kwamen ze met verontrustende vooruitzichten. 

Allereerst hebben vleeseters geen prooien meer en neemt hun aantal af. Daarnaast wordt het landschap veel minder divers en de grond armer, omdat planteneters geen zaden of mest meer verspreiden.

Je ziet dat de volgende alinea komt met een opsomming van de verontrustende vooruitzichten. 

 

Slide 15 - Tekstslide

Geef bij de volgende dia's aan welke manier gebruikt wordt om de alinea's met elkaar te verbinden. 

Slide 16 - Tekstslide

Dieren kunnen de prachtigste woningen uit de grond stampen. Hoe doen ze dat?

Het bouwen van bijzondere constructies is niet voorbehouden aan mensen: ook sommige beestjes beheersen dergelijke staaltjes van bouwtechniek. Dit gedrag komt veel voor bij zoogdieren, vogels, insecten en spinachtigen.
A
gebruik van signaalwoord
B
herhaling
C
overgangszin met verwijzing
D
aankondigende zin

Slide 17 - Quizvraag

De Romeinen verbeterden de Griekse belegeringswerktuigen en vonden zelf nieuwe uit. Als eerste troef zetten de Romeinen een omzoomd kamp met wachttorens op een strategische plek op om hulp en bevoorrading van buiten onmogelijk te maken. Vervolgens sneden ze de watervoorziening af door kanalen te graven, waarmee ze rivieren en waterbronnen konden omleiden.

Als dat niet hielp en honger, dorst of wanhoop de vijand niet tot de overgave dwong, zetten de Romeinen de aanval in met belegeringswerktuigen, zoals rijdende torens.
A
een signaalwoord
B
herhaling
C
overgang met verwijswoord
D
een aankondiging

Slide 18 - Quizvraag

Lees de tekst op de volgende dia en beantwoord daarna de laatste twee vragen. 

Slide 19 - Tekstslide

Robotinsect springt over het water


Mensen kunnen veel van de natuur leren. Door goed te kijken, kunnen we de techniek van planten en dieren gebruiken voor onszelf. Bijvoorbeeld als we over water willen lopen. Lees welke stappen technici al hebben gezet om dit voor elkaar te krijgen.

Lopen over water
De technici hebben om te beginnen goed gekeken naar schaatsenrijders. Dat zijn die kleine spinnetjes die over het water schieten. Hiervoor hebben ze gebruikgemaakt van een high-speed camera. Het blijkt dat deze beestjes op het water net zo hoog kunnen springen als op het land. Ze plaatsten hun dunne pootjes net onder het wateroppervlak. Daarna zetten ze zichzelf met hun volle kracht af op het water. Doordat deze kracht altijd minder is dan de kracht van het wateroppervlak, schieten ze omhoog.

Robotinsect
Vervolgens hebben de ingenieurs deze techniek toegepast op hun robot. De robot heeft pootjes die water afstoten, waarmee hij zich kan afzetten op het water. De pootjes zijn ook super lang en -dun waardoor het robotje zich maximaal kan afzetten op het water. Dankzij een soort katapulttechniek kan het robotje snel meerdere keren achter elkaar springen.
Uit: Rick, Robot insect springt over het water. In: www.youtech.nl.



Slide 20 - Tekstslide

Welke verbindingsmanier gebruikt de schrijver tussen de inleiding en de tweede alinea?

Bijvoorbeeld als we over water willen lopen. Lees welke stappen technici al hebben gezet om dit voor elkaar te krijgen.
Lopen over water
De technici hebben om te beginnen goed gekeken naar schaatsenrijders. Dat zijn die kleine spinnetjes die over het water schieten.

Slide 21 - Open vraag

Welke verbindingsmanier gebruikt de schrijver tussen de tweede en de derde alinea?

Ze plaatsten hun dunne pootjes net onder het wateroppervlak. Daarna zetten ze zichzelf met hun volle kracht af op het water. Doordat deze kracht altijd minder is dan de kracht van het wateroppervlak, schieten ze omhoog.
Robotinsect
Vervolgens hebben de ingenieurs deze techniek toegepast op hun robot.

Slide 22 - Open vraag

Vier nieuwe alineaverbanden
  • Middel- doel
  • oorzaak- gevolg
  • Uitspraak- vergelijking
  • Uitspraak- redeO 

Slide 23 - Tekstslide

Middel- doel
Iemand noemt een doel en daarbij een middel waarmee dat doel kan worden bereikt.

Signaalwoorden die bij dit verband passen, zijn: 
  • waarmee
  • daarmee
  • met dat doel
  • het doel is
  • door middel van
  • om te

Slide 24 - Tekstslide

'Om de eindronde te bereiken zullen we de komende twee wedstrijden echt moeten winnen.'

Slide 25 - Tekstslide

Oorzaak- gevolg
Iemand doet een uitspraak die een oorzaak bevat. Daarna wordt jet gevolg genoemd.

Signaalwoorden die bij dit verband passen, zijn:
  • daardoor
  • hierdoor
  • doordat
  • zodat
  • waardoor


Slide 26 - Tekstslide

Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren (= oorzaak). Hierdoor konden we niet schaatsen (= gevolg).

Slide 27 - Tekstslide

Uitspraak- vergelijking
Na een uitspraak worden er twee of meer dingen met elkaar vergeleken.

Signaalwoorden die bij dit verband passen, zijn:
  • zoals
  • hetzelfde
  • dezelfde
  • in vergelijking met

Slide 28 - Tekstslide

In Nederland zijn de snelwegen overvol ( = uitspraak). Hetzelfde zie je in alle landen van West-Europa (=vergelijking)

Slide 29 - Tekstslide

Uitspraak- reden
Na of voor een uitspraak wordt een reden genoemd. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.

Signaalwoorden die bij dit verband passen, zijn:
  • daarom 
  • want
  • omdat 
  • namelijk
  • de reden hiervoor

Slide 30 - Tekstslide

Welk signaalwoord past bij het tekstverband Uitspraak- voorbeeld?
A
als
B
verder
C
ook
D
enerzijds

Slide 31 - Quizvraag

Welk signaalwoord past bij het verband Uitspraak- tegenstelling?
A
als
B
dus
C
ook
D
maar

Slide 32 - Quizvraag

Welk signaalwoord past bij het verband Middel-doel?
A
waarmee
B
bovendien
C
daarentegen
D
niet alleen, maar ook

Slide 33 - Quizvraag

Welk signaalwoord past bij het tekstverband Uitspraak- opsomming?
A
anderzijds
B
daarnaast
C
daarmee
D
maar

Slide 34 - Quizvraag

Welk signaalwoord past bij het verband Oorzaak-gevolg?
A
maar
B
zoals
C
want
D
daardoor

Slide 35 - Quizvraag

Welk signaalwoord past bij het verband Uitspraak-vergelijking?
A
maar
B
zoals
C
in tegenstelling tot
D
daarom

Slide 36 - Quizvraag

Welk signaalwoord past bij het verband Uitspraak-reden?
A
hierdoor
B
zoals
C
net zo
D
omdat

Slide 37 - Quizvraag

Nog even tussendoor...

Slide 38 - Tekstslide

Wat is het doel van een reclametekst?
A
de lezer aansporen
B
de lezer informeren
C
de lezer vermaken
D
de lezer overtuigen

Slide 39 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een advertorial?
A
Een inhaker van Bol.com op de relatiebreuk van Wes en Yolanthe
B
Een reclame in je Facebookoverzicht
C
Een bepaald merk frisdrank dat in beeld komt bij GTST
D
Een artikel in een tijdschrift over de voordelen van botox

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een zakelijk en objectief verslag?
A
Een sportverslag dat met eigen mening de wedstrijd verslaat
B
Een verslag van de schoolreis in de schoolkrant
C
Een reportage in de krant
D
De notulen van een vergadering

Slide 41 - Quizvraag

Bij de supermarkt kun je zegels sparen en bij elke volle spaarkaart sponsor je goede doelen met tien euro. Je kunt kiezen naar welk doel het gaat: het WNF of Unicef.

Wat voor soort reclame is dat?
A
Commerciële reclame
B
Geen van beiden
C
Ideële reclame
D
Allebei

Slide 42 - Quizvraag

Wat voor fragment is dit?

"David tegen Goliath. Zo voelde het aan toen Roda JC aan de wedstrijd tegen Ajax begon. Helaas wist de David in dit verhaal de grote reus niet te verslaan."
A
Objectief
B
Allebei
C
Subjectief
D
Geen van beiden

Slide 43 - Quizvraag

Wat is een verbindingsmanier tussen alinea's?
A
Gebruik van signaalwoorden
B
Overgangszinnen met een verwijzing
C
Herhaling
D
Aankondigende zinnen

Slide 44 - Quizvraag

De muziek van Michael Jackson wordt nu in de ban gedaan. Drake schrapt bijvoorbeeld de nummers van MJ uit zijn Europese optredens.

Welke verbindingsmanier zie je hier?
A
Herhaling
B
Signaalwoord
C
Overgangszin met verwijswoord
D
Aankondigende zin

Slide 45 - Quizvraag

De aanslagen in Nieuw-Zeeland kostten vijftig mensen het leven. Hiermee is het de bloedigste aanslag ooit in het land.

Welke verbindingsmanier staat hier?
A
Overgangszin met verwijswoord
B
Aankondigende zin
C
Herhaling
D
Signaalwoord

Slide 46 - Quizvraag