Landstede Groep

§1.3 dichtheid #7

§1.2 Dichtheid


Welkom! Log in in LessonUp
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§1.2 Dichtheid


Welkom! Log in in LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Barometer
Meet de luchtdruk in de ruimte. 
Op zeeniveau (Nederland) is de luchtdruk vaak rond de 1000 hPa 
(of 1000 mbar)

Slide 2 - Tekstslide

Manometer
Meet het verschil met de luchtdruk:
Overdruk

De druk in een autoband is dus: luchtdruk + overdruk = totale druk

Slide 3 - Tekstslide

Druk in Pa of N/m

Standaard: 100 000 Pa

100 000 Pa = 1 000 hPa
Druk in bar 

Standaard: 1 bar

1 bar = 1 000 mbar

1 hPa = 1 mbar

Slide 4 - Tekstslide

Je pompt je band op tot de manometer 2,3 bar aangeeft.
Wat is de absolute druk in de band?
A
2,3 + 1 = 3,3 bar
B
2,3 bar
C
2,3 - 1 bar = 1,3 bar
D
1 bar

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen / Onderwerpen
  • Ik ken de grootheden massa, volume en dichtheid
  • Ik kan de dichtheid berekenen van een stof
  • Ik kan met de dichtheid van eens stof voorspellen welke stof het is

Slide 6 - Tekstslide

Dichtheid
Dichtheid is een stofeigenschap. 
Het zegt iets over hoe zwaar 1 cm3 van die stof is.

Slide 7 - Tekstslide

Een voorwerp van 20 kg valt in het water.
Wat gebeurt er?
A
Het voorwerp zal zinken
B
Het voorwerp zal drijven
C
Het voorwerp zal zweven
D
Dat kan ik met alléén deze informatie niet beantwoorden

Slide 8 - Quizvraag

Een steen van 40 gram valt in het water.
Wat gebeurt er?
A
Het voorwerp zal zinken
B
Het voorwerp zal drijven
C
Het voorwerp zal zweven
D
Dat kan ik met alléén deze informatie niet beantwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Een blok piepschuim weegt 3 kilogram en valt in het water.
Wat gebeurt er?
A
Het voorwerp zal zinken
B
Het voorwerp zal drijven
C
Het voorwerp zal zweven
D
Dat kan ik met alléén deze informatie niet beantwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Voorwerp B weegt 2,7 kg en zinkt in water.
Voorwerp A is zwaarder dan B en zinkt dus ook.
A
Dat is waar
B
Dat klopt niet

Slide 11 - Quizvraag

Dichtheid
Dichtheid is de massa van 1 cm3 van de stof




In tabel 15 van de BINAS zien we een overzicht van de dichtheid van enkele vaste stoffen

Slide 12 - Tekstslide


A
De beginstand is 0 ml
B
De beginstand is 10 ml
C
De beginstand is 17,8 ml

Slide 13 - Quizvraag


A
De eindstand is 0 ml
B
De eindstand is 10 ml
C
De eindstand is 18,8 ml

Slide 14 - Quizvraag


A
De steen heeft 0 ml verplaatst
B
De steen heeft 10 ml verplaatst
C
De steen heeft 18,8 ml verplaatst
D
De steen heeft 8,8 ml verplaatst

Slide 15 - Quizvraag

Armband
massa 150 g
maatbeker begin = 50,0 ml
maatbeker eind =  69,0  ml

volume armband = 
69,0 - 50,0 = 19,0 ml of 19,0 cm3
massa (g)
150
volume (cm3)
19,0
1
De dichtheid is
________ g/cm3

Slide 16 - Tekstslide

Volume
Volume of inhoud wordt uitgedrukt in de eenheid cm3

Het geeft aan hoe groot het voorwerp is, of ruimte het inneemt.

Slide 17 - Tekstslide

Dichtheid
De dichtheid is de massa van 1 cm3 van een stof.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke grootheden worden gebruikt om Dichtheid te berekenen?
A
Massa & Volume
B
Kracht & Oppervlakte
C
Temperatuur en Druk

Slide 20 - Quizvraag

Een rubberen slangetje valt in het water en zal ...
A
Zinken
B
Zweven
C
Drijven

Slide 21 - Quizvraag

Een rubberen slangetje valt in zwavelzuur en zal ...
A
Zinken
B
Zweven
C
Drijven

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

massa = 50,5 g
volume = 6,4 cm3
Waar is dit van gemaakt?

Slide 24 - Open vraag

Maken (KB)
blz. 31 t/m 37
Opgave 1 t/m 22

Daarna nakijken met de PDF in de studiewijzer

timer
20:00
Zelfstandig werken.
Heb je vragen? Check je boek eerst.
Na de timer bespreken we vragen.

Slide 25 - Tekstslide