Startrekenen 1F H8 Verhoudingen deel 2
1 / 12
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In 2 verpakkingen zitten 8 croissantjes.
Hoeveel croissantjes zitten er in 6 verpakkingen?
Hoeveel croissantjes zitten er in 6 verpakkingen?
Aantal verpakkingen
2
6
Aantal croissantjes
8
?
Slide 2 - Open vraag
1 verpakking met 6 blikjes cassis kost € 3,60.
Hoeveel kosten 24 blikjes cassis
Hoeveel kosten 24 blikjes cassis
Aantal blikjes
6
24
Prijs in euro's
3,60
?
Slide 3 - Open vraag
In 8 verpakkingen zitten 48 glazen.
Hoeveel glazen zitten er in 2 verpakkingen?
Hoeveel glazen zitten er in 2 verpakkingen?
Aantal verpakkingen
8
2
Aantal glazen
48
?
Slide 4 - Open vraag
8 tubes tandpasta kosten 6 euro. Hoeveel kosten 4 tubes?
Aantal tubes
Prijs in euro's
Slide 5 - Open vraag
24 flesjes ijsthee kosten € 21.
Hoeveel kosten 8 flesjes ijsthee?
Hoeveel kosten 8 flesjes ijsthee?
Aantal flesjes ijsthee
Prijs in euro's
Slide 6 - Open vraag
8 potloden kosten € 24,00.
Hoeveel kosten 5 potloden?
Hoeveel kosten 5 potloden?
Aantal potloden
8
1
5
Prijs in euro's
24,00
?
Slide 7 - Open vraag
8 potloden kosten € 2,80.
Hoeveel kosten 7 potloden?
Hoeveel kosten 7 potloden?
Aantal potloden
8
1
7
Prijs in euro's
2,80
?
Slide 8 - Open vraag
Romy heeft voor 60 koekjes 300 gram boter nodig.
Hoeveel gram boter heeft ze voor 50 koekjes nodig?
Hoeveel gram boter heeft ze voor 50 koekjes nodig?
Aantal koekjes
Aantal grammen
Slide 9 - Open vraag
Petri heeft een kat. De kat eet in 4 weken tijd 24 zakjes kattenvoer. Petri gaat 3 weken op vakantie. Haar buurvrouw geeft de kat te eten. Hoeveel zakken moet Petri klaarleggen voor de buurvrouw?
Slide 10 - Open vraag
Marieke rijdt 60 kilometer. Haar auto verbruikt daarbij 4 liter benzine.
Hoeveel kilometer kan de auto met een tank van 50 liter rijden?
Hoeveel kilometer kan de auto met een tank van 50 liter rijden?