LMC Voortgezet Onderwijs

Herhaling H5 en H4

km1b - Wiskunde
  • Terugblik H5 'Lijnen en Hoeken'
  • Aan de slag!
Naar Lessonup!
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

km1b - Wiskunde
  • Terugblik H5 'Lijnen en Hoeken'
  • Aan de slag!
Naar Lessonup!

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling lijnen en hoeken
Pak je laptop, dan kunnen we beginnen

Slide 2 - Tekstslide

Een scherpe hoek is .......
dan/aan 90 graden
A
groter
B
kleiner
C
gelijk

Slide 3 - Quizvraag

Een stompe hoek is .......
dan/aan 90 graden
A
groter
B
kleiner
C
gelijk

Slide 4 - Quizvraag

Een gestrekte hoek is .......
dan/aan 90 graden
A
groter
B
kleiner
C
gelijk

Slide 5 - Quizvraag

Een inspringende hoek is .......
dan/aan 180 graden
A
groter
B
kleiner
C
gelijk

Slide 6 - Quizvraag

Een volle hoek is .......
dan/aan 180 graden
A
groter
B
kleiner
C
gelijk

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel graden is een rechte hoek

Slide 8 - Open vraag

Hoeveel graden is een volle hoek

Slide 9 - Open vraag

Een halve lijn heeft één eindpunt
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Als je een loodlijn op een andere lijn tekent, heb je .... rechte hoeken
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 11 - Quizvraag


Als je een evenwijdige lijn tekent, gebruik je deze lijn op je geodriehoek
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag


Als je een loodlijn tekent, 
gebruik je deze lijn op je geodriehoek
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag


Als je een evenwijdige lijn tekent, gebruik je een van  deze lijnen op je geodriehoek
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een hoek heeft                       been/benen
Een hoek heeft                       hoekpunt(en)
1
2

Slide 15 - Sleepvraag


_____________
A
Je wilt hoek A van 110 graden tekenen, dan gebruik je het lijntje bij de pijl
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag


_____________
A
Je wilt hoek A van 70 graden tekenen, dan gebruik je het lijntje bij de pijl
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Hoe wordt de
90 graden ook wel
genoemd?
A
Loodhoek
B
Rechte hoek
C
Scherpe hoek

Slide 18 - Quizvraag

Welke lijn staat
loodrecht op lijn 1?
A
lijn 2
B
lijn 5
C
lijn 4
D
lijn 3

Slide 19 - Quizvraag

Welke hoeken
zijn scherp?
A
A en C
B
B , D en F
C
E
D
geen van allen

Slide 20 - Quizvraag

Welke hoek is recht/ 90 graden?
A
B
C
D

Slide 21 - Quizvraag

Welke lijnen zijn loodrecht?
A
B
C
D

Slide 22 - Quizvraag

Welke lijnen zijn evenwijdig
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

Wat vind je nog lastig
van dit hoofdstuk?

Slide 24 - Woordweb

Wat vind je makkelijk
van dit hoofdstuk?

Slide 25 - Woordweb

Wat is de waarde van het cijfer 5
in het getal: 5632,7
Waarde cijfers
A
0,5
B
50
C
5000
D
500000

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de waarde van het cijfer 6
in het getal: 9456,83
Waarde cijfers
A
0,6
B
6
C
60
D
600

Slide 27 - Quizvraag

Uit hoeveel decimalen bestaat het volgende decimaal getal.
832,475
A
2
B
3
C
6
D
4

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het getal 6,4?
Decimale getallen
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 29 - Quizvraag

Is 7 een deler van 21?
Delers
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quizvraag

Wat zijn alle delers van 12?
Delers
A
1, 12
B
2, 3, 4
C
1, 2, 3, 4, 6, 12
D
0, 1, 2, 3, 4, 6

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn de eerste 5 veelvouden van 4?
Veelvouden
A
0, 2, 4, 6, 8
B
4, 8, 12, 16, 20
C
4, 8, 16, 32, 64
D
1, 2, 3, 4, 5

Slide 32 - Quizvraag

Grote getallen
14.000.000 spreek je uit als:
A
14 biljoen
B
14 miljard
C
14 miljoen
D
14 duizend

Slide 33 - Quizvraag

3,475 afronden op een decimaal =
A
3,47
B
3,48
C
3,4
D
3,5

Slide 34 - Quizvraag

Afronden:
€ 4,53529 wordt ...
A
€ 4,5352
B
€ 4,54
C
€ 4,53
D
€ 4,535

Slide 35 - Quizvraag

Afronden
Als ik een getal wil afronden op 2 decimalen kijk ik naar:
A
de tweede decimaal
B
de derde decimaal
C
de tweede en derde decimaal
D
de derde en vierde decimaal

Slide 36 - Quizvraag

Praktisch afronden
Jos heeft een plank van 240 cm. Hoeveel plankjes van 50 cm kan hij hieruit zagen?
A
5
B
4
C
10
D
3

Slide 37 - Quizvraag

Wat komt er als antwoord uit de verhoudingstabel?
A
hoeveel procent 15 euro is
B
hoeveel euro de korting is
C
hoeveel 60% kost
D
hoeveel euro 15% is

Slide 38 - Quizvraag

Bij een verhoudingstabel mag je alleen.....
A
vermenigvuldigen en optellen
B
vermenigvuldigen en delen
C
Delen en optellen
D
optellen en aftrekken

Slide 39 - Quizvraag


Dit een verhoudingstabel?
    2
    6
    8
    5
    15
   20
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quizvraag

leren voor de toets!
toets H4 en H5

D-toetsen, samenvattingen, gemengde opgave, herhaling
NAKIJKEN

SUCCES!!!

Slide 41 - Tekstslide