LMC Voortgezet Onderwijs

Oefentoets

Oefentoets Thema 1
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefentoets Thema 1

Slide 1 - Tekstslide

A: juist / onjuist vragen

Slide 2 - Tekstslide

Je longen geven koolstofdioxide af aan de lucht.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Warmte is een vorm van energie.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De luchtpijp vertakt zich in twee longblaasjes.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Lucht bestaat uit verschillende gassen.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Frank is buiten adem tijdens het hardlopen. Dat komt doordat zijn spiercellen meer zuurstof nodig hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Als je slikt, sluit de huig de mondholte af.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Bij pijl 1 stroomt bloed met
veel koolstofdioxide naar het longblaasje.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Pijl 2 geeft uitgeademde lucht aan.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Pijl 3 geeft lucht aan met weinig zuurstof.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Pijl 4 geeft de richting aan van zuurstof.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

B: Meerkeuzevragen

Slide 13 - Tekstslide

Hierna komen vier uitspraken over ingeademde lucht en uitgeademde lucht. Kies het juiste antwoord.

Deze lucht is het warmst.
A
ingeademde lucht
B
uitgeademde lucht

Slide 14 - Quizvraag

In deze lucht zit de meeste waterdamp.
A
ingeademde lucht
B
uitgeademde lucht

Slide 15 - Quizvraag

In deze lucht zit de minste koolstofdioxide.
A
ingeademde lucht
B
uitgeademde lucht

Slide 16 - Quizvraag

In deze lucht zit de minste zuurstof.
A
ingeademde lucht
B
uitgeademde lucht

Slide 17 - Quizvraag

Welke gassen vormen samen 99% van de lucht?
A
edelgassen en stikstof
B
edelgassen en zuurstof
C
stikstof en zuurstof
D
edelgassen, stikstof en zuurstof

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer vindt verbranding plaats?
A
Altijd
B
Alleen als je sport
C
Alleen als je ademhaalt
D
als je wakker bent

Slide 19 - Quizvraag

Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1

Slide 20 - Quizvraag

Waarom gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunne wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 21 - Quizvraag

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is...
A
Zuurstofarm en koolstofdioxide rijk
B
Zuurstofrijk en koolstofdioxide arm
C
Zuurstofarm en koolstofdioxide arm
D
Zuurstofrijk en koolstofdioxide rijk

Slide 22 - Quizvraag


Wat zijn de risico's en gevolgen van roken?


A
Longkanker
B
Hartinfarct
C
Blaasontsteking
D
AIDS

Slide 23 - Quizvraag


Wat denk jij?
Hoeveel giftige stoffen zitten er in sigarettenrook?

A
Ongeveer 40.
B
Meer dan 4.000.
C
Ongeveer 400.
D
Ongeveer 40.000.

Slide 24 - Quizvraag


Hoe heet de stof die ervoor zorgt dat er minder zuurstof in je bloed kan worden opgenomen?

A
Teer
B
Koolstofmono-oxide
C
Nicotine
D
Rook

Slide 25 - Quizvraag


Hoe heet de stof in tabaksrook die verslavend werkt?

A
Teer
B
Koolstofmono-oxide
C
Nicotine
D
Rook

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de brandstof van een kaars?
A
kaarsvet
B
koolstofdioxide
C
water
D
zuurstof

Slide 27 - Quizvraag

Hieronder staan drie uitspraken over energie. De energie ontstaat bij verbranding in je lichaam.

Welke uitspraak is niet waar?

A
Deze energie gebruik je om spieren te bewegen.
B
Deze energie gebruik je om zuurstof in je lichaam te vormen.
C
Deze energie gebruik je om warm te blijven.

Slide 28 - Quizvraag

Wat heb je niet nodig voor verbranding?
A
brandstof
B
koolstofdioxide
C
zuurstof

Slide 29 - Quizvraag

Waar is de bouw van een long het beste mee te vergelijken?
A
Met een prei, omdat een long een dichte stevige buis is.
B
Met radijsjes, omdat longblaasjes rode bolletjes zijn met een witte binnenkant.
C
Met een bloemkool, omdat een long bestaat uit een stronk met vertakkingen.

Slide 30 - Quizvraag

Bij verbranding in een automotor komt energie vrij.

In welke twee vormen komt deze energie vrij?

A
als beweging en licht
B
als licht en warmte
C
als warmte en beweging

Slide 31 - Quizvraag

C: Andere typen vragen

Slide 32 - Tekstslide

neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje

Slide 33 - Sleepvraag

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 34 - Sleepvraag

Hoe zou je de verbranding van glucose kunnen opschrijven?
->
Glucose
Zuurstof
Energie
Koolstofdioxide
Water

Slide 35 - Sleepvraag


verslikken

Lucht in de 
luchtpijp

Tijdens het slikken, 
sluit het strotklepje.

Lucht gaat langs de huig,
komt in de keelholte 

slikken, de huig is gesloten

de cola 'komt je neus uit' :)

Slide 36 - Sleepvraag

longblaasjes
longen
brochien
luchtpijptakjes
luchtpijp

Slide 37 - Sleepvraag

strottenhoofd
bronchiën
longblaasjes
keelholte
luchtpijp
neusholte
longen

Slide 38 - Sleepvraag

D: Open vragen

Slide 39 - Tekstslide

In het reactieschema van verbranding in je lichaam ontbreken twee woorden.
Vul de goede woorden in.
...(1)... + zuurstof → koolstofdioxide + ...(2)... + energie



Slide 40 - Open vraag

De indicator voor koolstofdioxide

Slide 41 - Open vraag

Planten kunnen bijdragen aan een gezond binnenklimaat.
Hoe komt dit? Leg je antwoord uit.

Slide 42 - Open vraag