LMC Voortgezet Onderwijs

Vormgevingsaspect Ruimte

Aspecten van de vormgeving
Compositie/ordening
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
textuur en structuur
vorm

VORMGEVINGS-ASPECTEN
Compositie
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
Textuur
Structuur
Vorm
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aspecten van de vormgeving
Compositie/ordening
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
textuur en structuur
vorm

VORMGEVINGS-ASPECTEN
Compositie
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
Textuur
Structuur
Vorm

Slide 1 - Tekstslide

Ruimte
Met ruimte wordt meestal de manier bedoeld waarmee een kunstenaar diepte verbeeldt in een plat werk. Er zijn verschillende technieken voor ruimtesuggestie.

Daarnaast speelt ruimte ook een belangrijke rol bij driedimensionale kunst.
Wanneer een sculptuur midden in een grote ruimte staat, bekijk je het in relatie met de ruimte. Je ziet bijvoorbeeld of het beeldhouwwerk goed bij de omgeving past, of juist helemaal niet. 
Yayoi Kusama
- Infinity Mirrored Room: All the Eternal Love I have for the Pumpkins (2016)

Slide 2 - Tekstslide

Er zijn verschillende technieken voor ruimtesuggestie (manieren om diepte te verbeelden op een plat vlak).

  • Lijnperspectief
  • Groot voor-klein achter
  • Overlapping
  • Afsnijding
  • Coulissewerking
  • Atmosferisch perspectief
  • Kleurperspectief
  • Plasticiteit

Slide 3 - Tekstslide

Lijnperspectief

Een meetkundige manier om diepte te verbeelden. Alle lijnen lopen naar een verdwijnpunt op de horizon. Als de horizon erg hoog is, noem je dit een vogelvluctperspectief.
Je hebt dan een hoog standpunt en kijkt op de dingen neer. Heb je een laag standpunt, dan is de horizon laag en noem je het kikvorsperspectief
Door het lijnperspectief lijken lange vormen die naar je toe zijn gericht korter (verkorting)
3 voorbeelden van lijnperspectief met een verdwijnpunt.

Slide 4 - Tekstslide

Verkorting ontstaat wanneer er een (lange) vorm naar de toeschouwer is gericht. De vorm lijkt dan korter dan hij in werkelijkheid is.

Slide 5 - Tekstslide

Vogelvluchtperspectief
Kikvorsperpectief

Slide 6 - Tekstslide

Groot voor-klein achter


Wat dichterbij is, wordt groter afgebeeld dan wat ver weg is.
Agnes Kobori-Kovacs

Slide 7 - Tekstslide

Overlapping


Objecten staan gedeeltelijk achter andere objecten afgebeeld, zodat ze verder weg lijken.

Slide 8 - Tekstslide

Afsnijding
Delen van de voorstelling zijn niet helemaal zichtbaar omdat ze worden afgesneden door de rand van het beeldvlak. Dit geeft het idee dat er meer ruimte is dan wordt afgebeeld.
 
Bij een close-up laat je alleen het onderwerp van dichtbij zien en valt de rest buiten het kader.

Slide 9 - Tekstslide

Coulissewerking
Aan beide zijkanten van de voorstelling zijn objecten geplaatst, waardoor je blik steeds verder de afbeelding in wordt getrokken. 
Vaak lijkt het alsof je door een opening, zoals een deur of raam naar binnen kijkt.

Slide 10 - Tekstslide

Atmosferisch perspectief
Wat verder weg is, wordt vager afgebeeld. Door die vervaging zijn details minder goed zichtbaar en vloeien kleuren in elkaar over. Iets vergelijkbaars zie je in de fotografie. De fotograaf stelt de camera zo in dat het onderwerp van de foto scherp is en de achtergrond vaag (scherptediepte).

Slide 11 - Tekstslide

Kleurperspectief
Dieptewerking door het gebruik van bepaalde kleuren. 
Wat dichterbij is, heeft warmere en fellere kleuren (zoals rood en oranje) en wat verder weg is, heeft koelere kleuren (zoals blauw en groen.
Felle kleuren zijn niet gemengd met zwart of wit.

Slide 12 - Tekstslide

Plasticiteit
Afgebeelde personen en voorwerpen hebben diepte door het gebruik van licht en schaduw.

Slide 13 - Tekstslide

Maak 5 foto's (van een gedeelte) van je werkstuk waar je verschillende manier van ruimtesuggestie ziet.

Slide 14 - Open vraag

Schrijf op welke 5 ruimtesuggesties je hebt gekozen en leg in je eigen woorden uit wat deze ruimtesuggestie betekent.

Slide 15 - Open vraag