LMC Voortgezet Onderwijs

4.1 en 4.2 2D

Lesplanning
  • Intro
  • Wat gaan we nog doen dit jaar?
  • Inleiding H4 Grondstoffen
  • Maken 4.1
  • Uitleg 4.2 deel 1
  • Maken 4.2 deel 1
  • Selfie voor meneer Schenk

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
  • Intro
  • Wat gaan we nog doen dit jaar?
  • Inleiding H4 Grondstoffen
  • Maken 4.1
  • Uitleg 4.2 deel 1
  • Maken 4.2 deel 1
  • Selfie voor meneer Schenk

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maak H4 paragraaf 1
  • Hoe? Online
  • Hulp? Lees H4 paragraaf 1 door
  • Tijd? 25 minuten
  • Klaar? Lees + maak 4.2
timer
25:00

Slide 8 - Tekstslide

Duurzaamheid
Grondstoffen en duurzame ontwikkeling

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen zijn

Je weet waarom het gebruik van grondstoffen in de wereld steeds is toegenomen

Je kunt voorbeelden van duurzame ontwikkeling geven

Slide 10 - Tekstslide

Grondstoffen
Dit zijn onbewerkte, ruwe materialen die uit de grond/natuur komen om iets van te maken. bijvoorbeeld..
  • aardolie: hier wordt bijvoorbeeld benzine van gemaakt.
  • water: om te kunnen drinken of koelen.
  • Hout: voor kozijnen, meubels etc.
natuurlijke hulpbronnen: bruikbare producten uit de natuur.

Slide 11 - Tekstslide

Delfstoffen
grondstoffen die we uit de aarde halen

Delven = graven.
Fossiele brandstoffen
Metalen


Slide 12 - Tekstslide

Delfstoffen

Slide 13 - Tekstslide

Delfstoffen

Slide 14 - Tekstslide

We gebruiken steeds meer grondstoffen:

1. Groeiende bevolking

2. Steeds rijker

Slide 15 - Tekstslide

hernieuwbaar en niet-hernieuwbaar

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Maak 4.2 opdracht 1 t/m 9
Tijd? 15 minuten
Hulp? Lees 4.2 door

Klaar? Maak 4.1 af
Ook daarmee klaar? Maak de rest van 4.2 af
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Programma
Duurzaamheid
=
“met de natuur omgaan zodat de aarde nog bruikbaar is voor de toekomst”

Slide 18 - Tekstslide



         Duurzaam


     Niet duurzaam

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Ontbossing Borneo (Indonesië)

Slide 28 - Tekstslide

Ontbossing

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

De ecologische voetafdruk

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Wat is dan duurzame ontwikkeling?

  • Dat betekent bijvoorbeeld dat auto niet meer op benzine of diesel (zeer vervuilend) moeten rijden maar op (groene) stroom. Dat zou beter zijn. 
  • Of dat er steeds minder producten van plastic worden gemaakt maar van ander materiaal dat vaker hergebruikt kan worden. 
  • Dit zijn voorbeelden van dingen die dus ontwikkeld moeten worden of al ontwikkeld zijn. Zo blijft de aarde langer 'leven'. 

Slide 37 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Maak 4.2 af
Tijd? 15 minuten
Hulp? Lees 4.2 door

Klaar? Maak 4.1 af
Ook daarmee klaar? Lees 4.3 door en begin met de opdrachten
timer
15:00

Slide 38 - Tekstslide

Draagkracht van de aarde
Het vermogen (kracht) van onze aarde om de mensen te kunnen laten leven..
Dan gaat het om de hoeveelheid water, grondstoffen en lucht die wij nodig hebben om te leven.

Slide 39 - Tekstslide

Duurzaam
De natuur (de aarde) wordt zo min mogelijk belast. Er wordt rekening gehouden met het milieu. De aarde moet leefbaar blijven, nu en in de toekomst.

Slide 40 - Tekstslide

Ecologisch
Er wordt rekening gehouden met planten en dieren.

Slide 41 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk
Dus...
Een GROTE ecologische voetafdruk is SLECHTER voor de aarde. Je verbruikt per dag namelijk veel 'spullen' die de aarde je geeft. Bijvoorbeeld: water, grondstoffen (producten), brandstof (auto, bus), stroom enz. Het milieu wordt daardoor veel belast. En OP is OP!

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Link

Hoeveel aardes had jij nodig volgens de test?

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Video