LMC Voortgezet Onderwijs

BEWEGEN oefentoets

TOETS H5
paragraaf 1, 2 en 3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

TOETS H5
paragraaf 1, 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet een lamp die knippert en met regelmatige tussenpozen een korte lichtflits geeft?
A
stoplicht
B
stroboscoop
C
stethoscoop
D
fotoscoop

Slide 2 - Quizvraag

Carlo heeft van een fietstocht een afstand-tijdtabel gemaakt. Hij wil er een afstand-tijddiagram van maken.
Wat moet hij als eerste doen?
A
De gegevens uit de tabel als punten in het rooster tekenen
B
De meetpunten met rechte lijnen in het rooster tekenen
C
Een assenstelsel tekenen
D
een schaalverdeling langs de assen maken

Slide 3 - Quizvraag

Johan wandelt 40km hij vertrekt om 8 uur en komt om 16:30 aan. Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/h?
A
4,3
B
4,5
C
4,7
D
4,9

Slide 4 - Quizvraag

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
A
2 m/s
B
3 m/s
C
4 m/s
D
5 m/s

Slide 5 - Quizvraag

Als Loes 5m/s rent, want is dan haar snelheid in km/h?
A
15km/h
B
16km/h
C
17km/h
D
18km/h

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor soort beweging heb je als de snelheid constant is?
A
gelijkmatig
B
eenparig
C
linear
D
continu

Slide 7 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een stroboscopische foto van een fietser. Wat voor beweging is dit?
A
Een beweging met een constante snelheid
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 8 - Quizvraag

Een topsporter loopt 200 meter in 20 s. Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/h
A
2,8 km/h
B
10 km/h
C
28 km/h
D
36 km/h

Slide 9 - Quizvraag

Peter fiets in 20 minuten naar huis. Hij fietst 18km/h. Hoeveel kilometer woont hij van school?

Slide 10 - Open vraag

Wat voor beweging maakt een golfbal die een helling op rolt?
A
vertraagd
B
eenparig
C
versneld

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor beweging maakt een paasei dat uit een mandje valt?
A
vertraagd
B
eenparig
C
versneld

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de snelheid in m/s wanneer je 90km/h rijdt? (denk aan het verkorte stapje met 3.6)

Slide 13 - Open vraag

In de afbeelding zie je een afstand-tijddiagram van een schaatstocht. Wat is de totale afstand die de schaatser heeft afgelegd?

Slide 14 - Open vraag

Hoelang heeft de schaatser daarover gedaan?

Slide 15 - Open vraag

Wat was de gemiddelde snelheid van de schaatser? (Schrijf de hele berekening op)
Gemiddelde snelheid=afstand:tijd

Slide 16 - Open vraag

Langs een snelweg staat een waarschuwingsbord met de tekst "Houd 2 seconden afstand!"
Een auto rijdt 120 km/h. Wat is zijn snelheid in m/s?

Slide 17 - Open vraag

Een topsporter loopt 100 m in 10 seconde. Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/h?

Slide 18 - Open vraag

Bij welk deel of delen van de grafiek zie je een versnelde beweging?
A
2 en 6
B
1 en 5
C
3 en 7
D
4

Slide 19 - Quizvraag

Wat kun je zeggen over de
snelheid van deze fietser?
A
Eenparig
B
Vertraagd
C
Versneld

Slide 20 - Quizvraag

Bij een versnelde beweging wordt de afstand die je per seconde aflegt steeds kleiner.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag


In welk diagram is er sprake van een versnelde beweging
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quizvraag

Wat voor soort beweging maakt een parachutist als hij zijn parachute opent?
A
Eenparig
B
Versneld
C
Vertraagd

Slide 23 - Quizvraag

Constante snelheid 


Bij een constante snelheid is het afstand, tijd-diagram altijd een rechte lijn.


Slide 24 - Tekstslide

constante snelheid
vertraagde beweging
 Vertraagde beweging

Slide 25 - Tekstslide

Wat je moet weten
Je kunt aan de vorm van de grafiek een versnelde, een constante en een vertraagde beweging herkennen.
Vertraagde
Constant
Versneld

Slide 26 - Tekstslide

Constante snelheid

Slide 27 - Tekstslide

Eenparig - versneld - vertraagd
Versneld                    Eenparig          Vertraagd

Slide 28 - Tekstslide


In welk diagram is er sprake van een eenparige beweging
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 29 - Quizvraag

V6)Welk S-t-diagram laat zien dat iemand stil staat?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quizvraag

Welke wandelaars staan (even) stil?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 31 - Quizvraag

Waar staat de fietser stil bij een stoplicht?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 32 - Quizvraag