LMC Voortgezet Onderwijs

Vormgevingsaspect Kleur

kleur-tegen-kleur contrast. 

In dit contrast worden de kleuren direct, zonder kleurverloop, tegen elkaar gezet. Het sterkste kleur tegen kleur contrast is het contrast tussen de primaire kleuren. 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

kleur-tegen-kleur contrast. 

In dit contrast worden de kleuren direct, zonder kleurverloop, tegen elkaar gezet. Het sterkste kleur tegen kleur contrast is het contrast tussen de primaire kleuren. 

Slide 1 - Tekstslide

Aspecten van de vormgeving
Compositie/ordening
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
textuur en structuur
vorm

VORMGEVINGS-ASPECTEN
1.Compositie
3. Licht
2. Kleur
4. Ruimte
5. Lijn
6. Textuur
7. Structuur
8. Vorm

Slide 2 - Tekstslide

Vormgevingsaspect Kleur


Alle vormen hebben een kleur. Pas als het licht erop valt zie je de kleuren. De lichtgolven die ergens opvallen, worden weerkaatst. Die lichtgolven hebben een kleur; namelijk de kleuren van de regenboog. Door middel van een prisma kun je een lichtbundel splitsen: je ziet dan 7 gekleurde bundeltjes van één kleur: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet; dit noemen we het kleurenspectrum. Wanneer je al deze kleuren mengt krijg je wit. Bij rode voorwerpen worden allen de rode lichtgolven weerkaatst en zo gaat dat ook bij blauw, geel en alle andere kleuren. Wanneer er geen lichtgolf wordt weerkaatst, zie je zwart. Wanneer alle lichtgolven worden weerkaatst, zie je wit.
1. Wat is kleur?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De kleurencirkel 










In een kleurencirkel zie je welke kleuren ontstaan door kleurmenging. In het midden staan de primaire kleuren. In de driehoekjes daaromheen, de secundaire kleuren. En in de buitenste ring zie je hoe de primaire kleuren via de secundaire kleuren in elkaar overlopen.

2. Kleuren mengen

Slide 5 - Tekstslide

Primaire kleuren:

Rood, geel en blauw zijn de primaire kleuren. Deze kleuren worden ook wel de basiskleuren genoemd. 
Met  de primaire kleuren en zwart en wit kun je alle kleuren maken.

Slide 6 - Tekstslide

Secundaire kleuren

Dit zijn de kleuren die je krijgt door twee primaire kleuren met elkaar te mengen (secundair betekent tweede). Zo kun je oranje (rood en geel) maken, groen (geel en blauw) en paars (rood en blauw)

Slide 7 - Tekstslide

Tertiaire kleuren: 

Dit zijn de kleuren die je krijgt door een primaire kleur met een secundaire kleur te mengen (tertiair betekent derde). Door groen met een klein beetje rood te mengen maak je bijvoorbeeld olijfgroen. 

Slide 8 - Tekstslide


Kleurhelderheid
Dit is de felheid van een kleur. Kleuren zoals geel of oranje weerkaatsen meer licht dan bij voorbeeld blauw en zijn daardoor helderder. Door kleuren te mengen met andere kleuren of zwart of wit kun je de helderheid van een kleur veranderen.
Kleurhelderheid
Dit is de felheid van een kleur. Kleuren zoals geel of oranje weerkaatsen meer licht dan bijvoorbeeld blauw en zijn daardoor helderder. Door kleuren te mengen met andere kleuren of zwart of wit kun je de helderheid van een kleur veranderen.

Slide 9 - Tekstslide

Zuivere kleuren

Primaire en secundaire kleuren  noem je zuivere kleuren (of verzadigde kleuren) Als je een kleur mengt met zwart of wit wordt deze onzuiver. Ook kleuren die gemengd zijn met meer dan twee kleuren noem je onzuiver, omdat ze minder fel zijn geworden.

Slide 10 - Tekstslide

Kwaliteitscontrast

Een doffe tegenover een felle kleur geeft een kwaliteitscontrast. Het kwaliteitscontrast drukt men uit in de term verzadiging:
licht rose is minder verzadigd dan primair rood en heeft daardoor een hogere kleurhelderheid.

Slide 11 - Tekstslide

3. Kleurcombinaties
Combinaties van kleuren geven soms een kleurcontrast. Contrast betekent tegenstelling.
Klik op de afbeelding voor het bekijken van het filmpje.

Slide 12 - Tekstslide

Warm-koud contrast
warme kleuren: 
  • zijn warm en gezellig 
  • lijken dichterbij
  • vormen een contrast met koude kleuren 

koude kleuren:
  • zijn koel en rustig 
  • lijken verder weg
  • vormen een contrast met warme kleuren 

    Slide 13 - Tekstslide

    Complementair kleurcontrast

    • Een complementair kleurcontrast
    treedt op als je een primaire en een
    secundaire kleur die tegenover elkaar in de 
    kleurencirkel staan naast elkaar
    gebruikt:

     rood - groen
     blauw -oranje
     geel - paars

    Faith Ringgold, Woman Freedom (1971)

    Slide 14 - Tekstslide


    Licht-donkercontrast

    • Bij het licht/donkercontrast gaat het
    om het contrast in lichte en donkere kleuren.
    • Lichte kleuren trekken de aandacht,
    terwijl donkere kleuren verder weg
    lijken. 
    -Zwart en wit is het grootste licht-donker contrast.

    Slide 15 - Tekstslide

    Een afdruk van een met zwarte inkt ingeïnkte linoleumsnede op
    wit papier levert een krachtige afbeelding in zwart-wit op.
    Het contrast tussen zwart en wit is het grootste licht-donkercontrast.
    Auk de Boer (1957), Streepjesbank, lino-snede,
    60×80 cm, 1987

    Slide 16 - Tekstslide

    Kleurverloop

    Wanneer een kleur geleidelijk overgaat in een andere kleur of langzaam lichter of donkerder wordt, noem je dat kleurverloop.
    Lichtkunstwerken van James Turrel hebben vaak een kleurverloop.       Ze zorgen voor een gevoel van perspectief. Het lijkt of deze mensen in een hele grote ruimte staan maar in werkelijkheid is het een vlakke muur.
    James Turrel - Aural (2018)

    Slide 17 - Tekstslide

    Kleurfamilie
    Dit is een verzameling kleuren die bij elkaar lijken te horen en allemaal dezelfde kleur als basiskleur hebben, zoals een verzameling van verschillende tinten blauw.

    Slide 18 - Tekstslide

    Optische kleurmenging. 

    Optisch betekent in het oog of in het zicht. Door kleuren niet vooraf op een verfpalet te mengen, maar in stipjes of streepjes op het doek naast elkaar te zetten, kan een schilder zorgen voor optische kleurmenging. Wanneer je afstand neemt van het doek lijken de kleuren zich te mengen tot een nieuwe kleur.
    Paul Signac- Haven van Saint-Tropez (1920)

    Slide 19 - Tekstslide




    kleurencirkel: Een cirkelvormige figuur die zichtbaar maakt welke nieuwe kleuren ontstaan als je kleuren mengt.
    kleurcontrasten: Tegenstelling tussen twee kleuren.
    kleurfamilie: Een verzameling kleuren die bij elkaar horen en 1 kleur als basiskleur hebben, zoals verschillende tinten blauw.
    kleurgebruik: De keuze van kleuren, dit is van invloed op hoe je een kunstwerk ervaart.
    kleurhelderheid: De felheid van een kleur.
    kleurmenging: Het mengen van verschillende kleuren verf of licht zodat er een nieuwe kleur ontstaat.
    kleurverloop: Wanneer een kleur geleidelijk overgaat in een andere kleur of langzaam lichter- of donkerder wordt.

    4. Begrippenlijst

    Slide 20 - Tekstslide


    optische kleurmenging: Menging van verschillende kleuren licht tot een nieuwe kleur, bijvoorbeeld wanneer verschillend gekleurde stipjes of streepjes naast elkaar in een schilderij lijken te mengen tot een nieuwe kleur als je verder weg gaat staan.
    primaire kleuren: Rood, geel en blauw.
    secundaire kleuren: De kleuren die ontstaan door twee primaire kleuren met elkaar te mengen: oranje, groen en paars.
    tertiaire kleuren: De kleuren die je krijgt door een primaire kleur met een secundaire kleur te mengen, zoals olijfgroen.
    verzadigde kleuren: Ander woord: zuivere kleuren. Pure, ongemengde kleuren. Hoe minder vermengd, hoe verzadigder de kleur is.
    zuivere kleuren: Primaire en secundaire kleuren, die niet zijn gemengd met zwart of wit of andere kleuren.

    Slide 21 - Tekstslide



    De primaire kleuren zijn?
    5. Oefenen
    A
    Rood, oranje, geel
    B
    Blauw, groen, geel
    C
    Paars, oranje, geel
    D
    Rood, blauw, geel

    Slide 22 - Quizvraag

    De secundaire kleuren zijn?
    A
    groen, paars en bruin
    B
    oranje, paars en geel
    C
    groen, oranje en blauw
    D
    groen, oranje en paars

    Slide 23 - Quizvraag

    welke 2 kleurcontrasten herken je?
    A
    licht-donker contrast en koud-warm contrast
    B
    koud-warm contrast en kleurverloop
    C
    complementair contrast en licht-donker contrast
    D
    kleur-tegen-kleur contrast en primaire kleuren

    Slide 24 - Quizvraag

    Hier zie je een?
    A
    een kleur tegen kleur contrast
    B
    twee primaire kleuren
    C
    twee secundaire kleuren
    D
    een complementair contrast

    Slide 25 - Quizvraag

    Welk contrast zie je hier en leg uit.

    Slide 26 - Open vraag

    Welk contrast zie je hier en wat is het effect ervan?

    Slide 27 - Open vraag

    Welke 2 kleurgebruiken zie je op deze foto?
    A
    een koud-warm contrast en licht-donker contrast
    B
    warme kleuren en een licht-donker contrast
    C
    koude kleuren en warme kleuren
    D
    een licht-donker contrast en koude kleuren

    Slide 28 - Quizvraag

    Maak een kleurverloop, kies zelf je materiaal hiervoor en plaats een foto hiervan.

    Slide 29 - Open vraag

    In reclames is kleur een belangrijk vormgevingsaspect. Met de juiste kleuren krijg je het effect dat het product mensen eerder aanspreekt en dat het opvalt.
    Bedenk waarvoor jij een reclame zou willen maken en maak deze met kleuren/kleurcontrasten die het effect hebben dat je met je reclame wilt bereiken. Schrijf er bij waarvoor je hebt gekozen en welk effect het heeft.

    Slide 30 - Open vraag

    Ga op straat op zoek naar een kunstwerk dat opvalt door het kleurgebruik.
    Maak hiervan een foto, vertel welk kleurgebruik je herkent en wat het effect is.

    Slide 31 - Open vraag

    Maak 5 foto's van verschillende voorwerpen maar wel van dezelfde kleurfamilie.

    Slide 32 - Open vraag