Regels & Wetten H1

• Mens & Maatschappij
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Regels en wetten

H1 - Regels in het dagelijks leven

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen welke regels er zijn in jouw huis, klas, school en de Nederlandse samenleving. 

Je weet ook hoe je op de juiste manier met regels en afspraken kunt omgaan.

Wat weet je al over regels en afspraken in het dagelijks leven?

Regels

School- en verkeersregels zijn voorbeelden van regels. Regels zeggen wat je wel of niet mag en moet. 

Ook zijn er regels die voor iedere inwoner gelden. Dit zijn wetten. 

Wetten

Regels

Afspraken over wat wel en niet mag.

Afspraken over wat wel en niet mag vastgesteld door de overheid

Bij jou thuis gelden er vast regels. Wat zijn enkele regels die je thuis moet volgen?

Opdracht 1

WAAROM MOET DAT?

Wat ga je doen?

• Stap 1. Denk ik tweetallen na over regels die je vervelend vind, die thuis, op school en in de samenleving gelden. Noteer deze in je schrift.
• Stap 2. Probeer bij elke norm de waarde te achterhalen en schrijf deze achter de regels die je in je schrift hebt gezet.
• Stap 3. Ben je hiermee klaar? Herhaal dan stap 1 en 2, maar bedenk nu welke regels jullie juist belangrijk of goed vinden.

Regels, wetten en sancties

Waar je je aan moet houden (bijv op school of thuis) = regel.

Regels die vastgesteld zijn in wetboeken = wetten

Overtreed je de wet? Dan krijg je een sanctie (straf)

In Nederland: Taakstraf, boete of gevangenisstraf.

Welke sanctie kunnen deze mensen opleggen?

Politieagent, ouders, leraar en scheidsrechter.

Wat is een regel die in de samenleving geldt?

1. Niet stelen
2. Geen afval opruimen
3. Niet naar de politie luisteren
4. Altijd voordringen in de rij

Regel

Wet

Wat is een regel die op school geldt?

1. Altijd spieken bij toetsen
2. Niet praten tijdens de les
3. Geen vrienden maken
4. Niet naar huiswerk luisteren

Wat is een regel die thuis geldt?

1. Niet naar school gaan
2. Geen huiswerk maken
3. Elke dag snoepen
4. Op tijd naar bed gaan

Welke regels die horen bij godsdiensten ken je?

Opdrachten maken

Groep A: Opdracht 1 - 2 - 4 - 5 - 7 - 9 - 10  ( - 11 als je tijd over hebt)

Groep B: Opdracht 1 - 2 - 4 - 5 - 6 - 7 - 9 - 10 ( - 11 als je tijd over hebt)

Groep C: Opdracht 1 - 2 - 4 - 5 - 6 - 7 - 9 - 10 - 11