LMC Voortgezet Onderwijs

Opdracht Luchtballon


Luchtballon
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingTekenenMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Introductie

Aan het einde van deze les kun je luchtbalonnen tekenen met afsnijding, overlapping , structuur

Onderdelen in deze les


Luchtballon

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je welke verschillende composities er zijn  en kun je dit toepassen in je eigen werk. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Beeldbegrippen die we gebruiken
  • Compositie: 
  • Kleurverloop:
  • Overlapping: 
  • Groot – klein contrast: 
  • Afsnijding: 
  • Structuur:
  • Licht en donker arceren

Slide 5 - Tekstslide

Wat is compositie?
Compositie is de manier waarop de onderdelen van een kunstwerk geordend worden. 
Iedere compositie heeft een ander effect op het kunstwerk.



Johannes Vermeer, Meisje met de 
parel ± 1665-1667, olieverf op doek

Slide 6 - Tekstslide

Kleurverloop
De ene kleur loopt 'vloeiend' over in de andere kleur. 

Slide 7 - Tekstslide

Overlapping
Een object staat voor een ander object. Je weet daardoor dat het object dat overlapt wordt verder naar achter staat.

Slide 8 - Tekstslide

Groot - Klein
Door grote voorwerpen op de voorgrond te tekenen en kleine voorwerpen op de achtergrond krijg je diepte in je werk.
De grote voorwerpen zijn vaak scherper en de kleine wat vager. 

Slide 9 - Tekstslide

Afsnijding
Een gedeelte van de voorstelling wordt afgesneden door het kader. Hierdoor lijkt het tafereel buiten het schilderij door te lopen, en creër je diepte in je werk.

Slide 10 - Tekstslide

Structuur in je tekening
Naast arceren zijn er nog veel meer vormen en lijnen die je kunt gebruiken om een structuur te maken. De gekozen vorm of lijn wordt de hele tijd herhaald, waardoor er een vlak ontstaat. 

Als je het kunt voelen is het een textuur. Als je het niet kunt voelen een structuur! 

Slide 11 - Tekstslide

Licht en donker
Door de lijnen of vormen ver uit elkaar te tekenen maak je de structuur licht. 

Door de lijnen of vormen dichter bij elkaar te tekenen kun je een structuur donkerder maken.




Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Maak een compositie van luchtballonnen uitgewerkt met verschillende structuren.  


Formaat: A4
Materiaal: aquarelverf, potlood, fineliner (of Oost-Indische inkt)





Slide 13 - Tekstslide

Werkwijze
Maak dit werkblad.

Slide 14 - Tekstslide

Ontwerpproces
  1. Maak het werkblad structuur.
  2. Maak een ontwerpschets in je tekenboek.
  3. Kies voor 1 soort compositie, bijvoorbeeld een centrale compositie.
  4. Zorg voor overlapping, afsnijding en schaduw.
  5. Maak minimaal 3 proefjes voor je achtergrond met aquarelverf (A5).
  6. Zorg voor een (of meerdere) kleurovergang(en).
  7. Plak deze in je map.
  8. Laat dit beoordelen door je docent.

Slide 15 - Tekstslide

Werkstuk
  1. Maak nu de achtergrond op A4 papier. Dit wordt de lucht waarin de luchtballonnen zweven. 
  2. Teken dun met potlood de luchtbalonnen op je achtergrond.
  3. Gebruik overlapping en groot-klein contrast.
  4. Werk je luchtballonnen uit door verschillende structuren te gebruiken (fineliner). 

Slide 16 - Tekstslide

Inspiratie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Beoordelingscriteria ontwerpproces

  1. Werkblad textuur
  2. minimaal drie proefjes voor een picturale achtergrond (aquarelverf)
  3. 2 schetsen van ballonnen geplaatst in een bepaalde compositie

Slide 20 - Tekstslide

Beoordelingscriteria werkstuk
  • In de achtergrond heb je gebruik gemaakt van 1 of meer kleurovergangen.
  • Je werk heeft een herkenbare compositie.
  • Je hebt overlapping toegepast.
  • Je hebt afsnijding toegepast.
  • Je tekening heeft verschillende structuren.
  • Je hebt groot-klein contrast (veraf, dichtbij) gebruikt.
  • Je hebt een eigen vorm aan de luchtballonnen gegeven.
  • Het geheel is netjes uitgewerkt (gebruik materialen-technieken).

Slide 21 - Tekstslide

Upload een foto van je werkstuk

Slide 22 - Open vraag