LMC Voortgezet Onderwijs

2.6 Kopen op krediet

Programma
Uitleg en maken paragraaf 2.6
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma
Uitleg en maken paragraaf 2.6

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat kopen op krediet is
Ik kan de verschillende vormen van krediet onderscheiden


Slide 2 - Tekstslide

Je wilt een auto kopen maar je hebt niet genoeg geld. Wat kan je doen??

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Koop op afbetaling 
Een aankoop waarbij de koper het bedrag van de aankoop leent van de verkoper
  • Je betaalt achteraf in termijnen 
  • Gebeurt vaak bij dure goederen 
  • Een persoonlijke lening 

Bij koop op afbetaling zijn er 2 vormen:
  • Door een doorlopend krediet 
  • Door persoonlijke lening 

Slide 5 - Tekstslide

Doorlopende krediet 
Een lening waarbij de lener tot een bepaald maximumbedrag (kredietlimiet) mag lenen.


Afspraken:
  • Je spreekt een kredietlimiet af (maximum wat je mag lenen)
  • Je mag bijlenen totdat je het maximum hebt bereikt 
  • Je betaald in maandtermijnen (net zo lang totdat je je schuld hebt betaald)
  • De looptijd ligt niet vast 
  • Banken, Winkels of kredietverstrekkers 
  • Hoge effectieve rente (rente percentage wat je werkelijk betaalt + bijkomende kosten)
LET OP! Door per maand af te lossen krijg je kredietruimte. 
Gevolg > mensen blijven vaak lang in de schulden


Slide 6 - Tekstslide

Huurkoop
Een koop op afbetaling waarbij de koper pas eigenaar wordt als de lening helemaal is afgelost. 
  • Een extra voorwaarde bij koop op afbetaling 
  • bedrijven houden niet van wanbetalers 
  • De verkoper kan het product terugvorderen als er niet op tijd wordt betaalt

Slide 7 - Tekstslide

Leasing 
De huur van (duurzame) goederen gedurende langere tijd.
  • Je leent niet 
  • je betaalt geen aflossingen 
  • Je betaalt een vergoeding voor onkosten, waarde vermindering en de kosten om het product te kopen
  • Je ziet het veel bij auto's, caravans, machines en paarden  

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Rekenen 
Ruben heeft een doorlopend krediet afgesloten bij een bank. De rente is 5,8% per jaar.  Zijn kredietlimiet is € 24000. En de maandtermijn is € 480. Hij neemt op 1 april € 6000 op. 

a) Hoeveel rente heeft Ruben eind april betaald?
b) Hoeveel heeft hij eind april afgelost op zijn lening? 
c) Hoe groot is zijn schuld op 1 mei? 

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Maken paragraaf 2.6
opdrachten 1 t/m 6 + 8 + 11 

Slide 11 - Tekstslide