LMC Voortgezet Onderwijs

4.3 Valversnelling en snelheid

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Felix Baumgartner
Je zag net een filmpje van Felix Baumgartner die in 2012 een recordpoging deed om de geluidsbarriere te doorbreken. Deze poging was succesvol. 

Hij sprong hierbij van meer dan 39 km naar beneden, gemeten werd 39,045 km. In de vrije val die 4 minuten en 19 seconden duurde, behaalde hij als gevolg van de ijle lucht een recordsnelheid van 1357 km/u

Slide 3 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Vgem=st

Slide 4 - Tekstslide

Km/h naar m/s
1375 km/h, hoeveel meter legt Felix dan af per seconde?

Daar is een hele simpele regel voor. 

1375 km/h : 3,6 = 381,94 m/s

Slide 5 - Tekstslide

Snel!
381,94 meter per seconde. 

Dus dat is in een rechte lijn vanaf hier naar de Appie per seconde. 

Dat is snel...

Slide 6 - Tekstslide

Zwaartekracht
Een vallend voorwerp op aarde heeft altijd een valversnelling van 10 m/s2. 

Dit is de zwaartekracht die aan het voorwerp trekt. 

Slide 7 - Tekstslide

Zwaartekracht en valversnelling
Zwaartekracht = massa x valversnelling

Fz = m x g 

Fz: zwaartekracht in N
m: massa in kg
g: gravitatiekracht (engelse gravity) 10 m/s2

Slide 8 - Tekstslide

Jouw zwaartekracht?
Neem jouw gewicht, en doe dat keer 10. 

Op aarde heb jij dus een zwaartekracht van ...N

Stel: je weegt 65 kg= 65x10=650N

Slide 9 - Tekstslide

Zwaartekracht op de maan?
De maan is veel kleiner dan de aarde, deze trekt dus minder aan. Dat betekent dat de maan een gravitatiekracht heeft van 1,6 m/s2. 

Voorbeeld:
Stel je weegt 65 kg = 65 x 1,6 = 104 N

Slide 10 - Tekstslide

Snelheid
De gemiddelde snelheid bereken je door de afstand te delen door de tijd. 

Vgem= s/t 

s = afstand in meter
t = tijd in seconde

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Wat? Maak opdracht 7, 8, 9 en 15 als je dat nog niet hebt gedaan of verbeter het met de kennis die je nu hebt. Vergelijk desnoods met je klasgenoten
  • Hoe? Alleen of in overleg met je klasgenoot
  • Resultaat? Samen bespreken
  • Tijd? 15 minuten
  • Klaar? --> Lees paragraaf 4 door en begin aan de opdrachten

Slide 12 - Tekstslide

Bespreken 7

Slide 13 - Tekstslide

Bespreken 8

Slide 14 - Tekstslide

Bespreken 9

Slide 15 - Tekstslide

Bespreken 15

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide