In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
* Herhalen via een quiz lessonup.
* Hierin is de notatie van je antwoord ook belangrijk.
Doel van deze les:
* Veel stof voor de toets herhalen.
* Duidelijk kunnen noteren op de toetsen die komen.
Slide 2 - Tekstslide
Hoofdstuk 3:
Arm en rijk in Nederland
Slide 3 - Tekstslide
Welke van de onderstaande kenmerken hoort altijd bij een rijke wijk?
A
Alleen koopwoningen.
B
Hoge WOZ-waarde.
C
Veel groenvoorzieningen.
D
Veel laagbouw.
Slide 4 - Quizvraag
Waar hoort 'hoeveelheid groenvoorzieningen' bij...
A
welzijn
B
welvaart
Slide 5 - Quizvraag
Waar hoort 'aantal inbraken per maand' bij...
A
welzijn
B
welvaart
Slide 6 - Quizvraag
Waar hoort 'huizenprijzen' bij...
A
welzijn
B
welvaart
Slide 7 - Quizvraag
Leg uit waarom een hoge autodichtheid een voorbeeld is van een situatie waarbij een hoge welvaart en veel welzijn niet altijd samengaan.
Slide 8 - Open vraag
Leg uit waarom een hoge autodichtheid een voorbeeld is van een situatie waarbij een hoge welvaart en veel welzijn niet altijd samengaan.
* In wijken met meer welvaart is de autodichtheid hoger. Het verkeer is daardoor drukker en minder veilig, waardoor het welzijn afneemt.
*In wijken met meer welvaart is de autodichtheid hoger. Door alle geparkeerde auto’s is er minder speelruimte voor kinderen, waardoor het welzijn afneemt.
Slide 9 - Tekstslide
Bekijk de bovenstaande afbeelding.
Slide 10 - Tekstslide
Zie je hier koopwoningen of huurwoningen? Waar zie je dit aan?
Slide 11 - Open vraag
Zie je hier koopwoningen of huurwoningen? Waar zie je dit aan?
Op de afbeelding zie je huurwoningen. Dit kun je zien aan de afbeelding omdat alle huizen hetzelfde zijn.
Slide 12 - Tekstslide
Met welke drie onderdelen wordt de HDI berekend
Slide 13 - Open vraag
Welk antwoord past goed bij de problemen in die wijken?
A
weinig sociale cohesie en veel sociale onveiligheid
B
veel sociale cohesie en weinig sociale onveiligheid
C
weinig sociale cohesie en weinig sociale onveiligheid
D
veel sociale cohesie en veel sociale onveiligheid
Slide 14 - Quizvraag
Leg uit waarom juist arme mensen in Nederland lijden aan welvaartsziekten.
Slide 15 - Open vraag
Leg uit waarom juist arme mensen in Nederland lijden aan welvaartsziekten.
Arme mensen hebben weinig geld waardoor ze goedkoop voedsel kopen, dat vaak ongezonder is. Door het eten van dit ongezonde voedsel loop je sneller een welvaartsziekte op.
Slide 16 - Tekstslide
Welke vorm van honger komt in de uitspraak terug? "Genoeg calorieën, te weinig vitamine en mineralen."
A
Kwalitatieve ondervoeding
B
Kwantitatieve ondervoeding
Slide 17 - Quizvraag
Leg uit waarom open grenzen gunstig zijn voor Nederlandse werkgevers.
Slide 18 - Open vraag
Leg uit waarom open grenzen gunstig zijn voor Nederlandse werkgevers.
Een voordeelvan open grenzen voor Nederlandse werkgevers is dat ze goedkoper personeel uit het buitenland kunnen aannemen.
Slide 19 - Tekstslide
Leg uit waarom open grenzen ongunstig zijn voor laagopgeleide Nederlandse werknemers.
Slide 20 - Open vraag
Leg uit waarom open grenzen ongunstig zijn voor laagopgeleide Nederlandse werknemers.
Een nadeel van open grenzen voor laagopgeleide Nederlandse werknemers is dat ze sneller hun baan kwijtraken / minder makkelijk een baan vinden. Dit komt omdat goedkopere arbeidskrachten uit andere EU-landen die banen krijgen.
Slide 21 - Tekstslide
Leg uit dat de nieuwe koopwoningen noodzakelijk zijn voor het slagen van het winkelcentrum.
Slide 22 - Open vraag
Leg uit dat de nieuwe koopwoningen noodzakelijk zijn voor het slagen van het winkelcentrum.
Nieuwe koopwoningen zijn noodzakelijk voor het slagen van een winkelcentrum omdat door de nieuwbouw er meer en rijkere mensen in de wijk wonen. Daardoor krijgen de winkels genoeg klanten.
Slide 23 - Tekstslide
Bekijk de bovenstaande afbeelding.
Slide 24 - Tekstslide
Welke kenmerken horen bij de meeste mensen die wonen in de donkerrode gebieden?
A
Hoog besteedbaar inkomen
B
Lage opleiding
C
Lage gemiddelde leeftijd
D
Lage levensverwachting
Slide 25 - Quizvraag
Wie van de onderstaande personen behoort tot de beroepsbevolking?
A
Kim, 15 jaar en past elke vrijdag op haar buurmeisje.
B
Henk, 68 jaar en met pensioen.
C
Eva, 36 jaar en kan niet meer werken door een ongeluk.
D
Raoul, 36 jaar en werkzoekende.
Slide 26 - Quizvraag
Casus:
Arm en rijk in Ogoniland
Slide 27 - Tekstslide
Noem een verschil tussen vroeger en nu wanneer je kijkt naar de visvangst van de Ogoni.
Slide 28 - Open vraag
Noem een verschil tussen vroeger en nu wanneer je kijkt naar de visvangst van de Ogoni.
Vroeger hadden de Ogoni een grote visvangst. Nu hebben de Ogoni weinig visvangst.
Slide 29 - Tekstslide
Noem een direct en een indirect gevolg van de oliewinning waardoor de Ogoni nu honger hebben.
Slide 30 - Open vraag
Noem een direct en een indirect gevolg van de oliewinning waardoor de Ogoni nu honger hebben.
Direct gevolg: Door de oliewinning vangen de Ogoni minder vis en is hun land minder vruchtbaar, waardoor ze minder te eten hebben.
Indirect gevolg: Door de oliewinning kunnen de Ogoni hun vis of landbouwproducten niet meer verkopen en met het verdiende geld voedsel kopen.
Slide 31 - Tekstslide
Wat is de belangrijkste oorzaak van de olielekkages in Nigeria in 2017?
Slide 32 - Tekstslide
Wat is de belangrijkste oorzaak van de olielekkages in Nigeria in 2017?
Slide 33 - Open vraag
Wat is de belangrijkste oorzaak van de olielekkages in Nigeria in 2017?
Sabotage en diefstal is de belangrijkste oorzaak van de olielekkages in Nigeria in 2017.
Slide 34 - Tekstslide
Hoe zorgt ondervoeding voor armoede?
Slide 35 - Open vraag
Hoe zorgt ondervoeding voor armoede?
Door ondervoeding kun je minder goed werken. Het inkomen zal dalen waardoor er armoede ontstaat.
Door ondervoeding kun je minder goed presteren op school. Met een lager opleidingsniveau verdien je vaak minder geld waardoor armoede ontstaat.
Slide 36 - Tekstslide
Tom heeft op zijn reis naar Zuidoost-Azië malaria opgelopen. Dit is een ...
A
armoedegerelateerde ziekte
B
omgevingsgerelateerde ziekte
Slide 37 - Quizvraag
Veel Ogoni zijn ziek omdat ze niet aan goede medicijnen kunnen komen, vanwege de hoge prijs. Dit is een...
A
armoedegerelateerde ziekte
B
omgevingsgerelateerde ziekte
Slide 38 - Quizvraag
Nwankwo deelt de kleine slaapkamer met zijn vijf broers. Hijzelf en drie van zijn broers lijden aan tuberculose. Dit is een...
A
armoedegerelateerde ziekte
B
omgevingsgerelateerde ziekte
Slide 39 - Quizvraag
Is wat je ziet in bron 5 een bronoplossing of een symptoomoplossing? Leg je antwoord uit.
Slide 40 - Tekstslide
Is wat je ziet in bron 5 een bronoplossing of een symptoomoplossing? Leg je antwoord uit.
Slide 41 - Open vraag
Is wat je ziet in bron 5 een bronoplossing of een symptoomoplossing? Leg je antwoord uit.
Een symptoomoplossing, omdat de bron van de olielekkages niet wordt aangepakt, alleen de gevolgen van de lekkages worden schoongemaakt.
Slide 42 - Tekstslide
Om de zuigelingensterfte in Venezuela naar beneden te brengen, schenkt de Franse overheid medicijnen. Dit is...
A
Ontwikkelingssamen-werking
B
Ontwikkelingshulp
Slide 43 - Quizvraag
Een groot Nederlands bedrijf leidt twintig jonge mensen in Bangladesh op om wateroverlast in de toekomst zelf te kunnen voorkomen
A
Ontwikkelings- samenwerking
B
Ontwikkelingshulp
Slide 44 - Quizvraag
Er zijn drie grote bronnen voor steun aan de Ogoni. Welke zijn dat?
Slide 45 - Open vraag
Er zijn drie grote bronnen voor steun aan de Ogoni. Welke zijn dat?