LMC Voortgezet Onderwijs

13.1 Geluidsbronnen

Hoofdstuk 13: Geluid
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 13: Geluid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen deze week
Je kunt.......
13.1.1 uitleggen hoe het geluid van een geluidsbron bij je oren komt.
13.1.2 uitleggen hoe de conus van een luidspreker in trilling wordt gebracht.
13.1.3 berekeningen uitvoeren met de geluidssnelheid, de tijd en de afstand.
13.1.4 uitleggen waarom je een echo iets later hoort dan het directe geluid.
13.1.5 toelichten hoe je met een echolood de diepte van de zee kunt bepalen.

Slide 2 - Tekstslide

Welkom!
Leerroute A:
- maak introductie hoofdstuk 13
-maak opdracht 7 t/m 12 van §13.1
-maak test jezelf online §13.1
Leerroute B:
- maak introductie hoofdstuk 13
-maak opdracht 1 t/m 12 van §13.1
-maak test jezelf online §13.1
Leerroute C:
- maak introductie hoofdstuk 13
-maak test jezelf online §13.1
 geen groene vinkjes maak dan opgaven 7 t/m 12 maken







Kom binnen, ga rustig zitten en ga aan 
de slag met de opdrachten.
- Eerst 5 minuten om te gaan zitten, vragen te stellen en je spullen te pakken. 

- Daarna nog 5 minuten waarin je in stilte aan het werk bent.

timer
5:00
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

13.1: Geluidsbronnen

Slide 4 - Tekstslide

Geluidsbronnen
  • Het voorwerp dat trillingen produceert en verspreidt 
  • Je stembanden, luidspreker, koptelefoon, muziekinstrument

Slide 5 - Tekstslide

Geluidsbronnen

Slide 6 - Tekstslide

Verplaatsen van geluid

Geluid heeft altijd een
tussenstof nodig

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Geluid horen

Wat gebeurt er met je trommelvlies als de luchtdruk verandert?

Slide 9 - Tekstslide

De luidspreker
Een luidspreker gebruikt ook een dun rond vel om de lucht in trilling te brengen. Dat vel wordt conus genoemd. Andere belangrijke onderdelen van een luidspreker zijn een sterke permanente magneet en een spoel (afbeelding 4). De conus zit vast aan de spoel, die vrij heen en weer kan bewegen. Als de spoel in beweging wordt gebracht, beweegt de conus mee.

Slide 10 - Tekstslide

De luidspreker
De spoel (en dus ook de conus) wordt in trilling gebracht door een elektrisch signaal. Dat gaat als volgt:

 
1.  Er wordt een wisselspanning over de uiteinden van de spoel gezet.
2. Door de spoel gaat wisselstroom lopen. De spoel wordt daardoor een elektromagneet.
3. De spoel wordt afwisselend aangetrokken en afgestoten door de permanente magneet. De conus beweegt steeds met de spoel mee. Zo wordt ook de lucht rond de luidspreker in trilling gebracht.

Slide 11 - Tekstslide

Geluidssnelheid

Slide 12 - Tekstslide

Geluidssnelheid

Slide 13 - Tekstslide

Geluidssnelheid
v = snelheid in m/s
s = afstand in meter
t = tijd in seconde

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeldvraag
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over. 
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeldvraag
Gegeven (opzoeken in Binas):  
Gevraagd:
Berekening:
Antwoord:
Check:

Slide 16 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd:
Berekening
Antwoord:
Check:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 17 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Berekening:
Antwoord:
Check:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 18 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Berekening: v = s / t
Antwoord:
Check:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 19 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Berekening: v = s / t
Antwoord: 5100 = s / 4,5   -->   s = 5100 x 4,5 = 22950
Check:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 20 - Tekstslide

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Berekening: v = s / t
antwoord: 5100 = s / 4,5   -->   s = 5100 x 4,5 = 22950
Check: De trein is 22.950 meter van je vandaan
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 21 - Tekstslide

Oefenvraag
In de verte onweert het. Je ziet een lichtflits en hoort de donder pas 6 seconden later. De geluidssnelheid door lucht is 343 m/s.

Hoe ver is het onweer van je vandaan?

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
Leerroute A:
-maak opdracht 7 t/m 12 van §13.1
-maak test jezelf online §13.1
Leerroute B:
-maak opdracht 1 t/m 12 van §13.1
-maak test jezelf online §13.1
Leerroute C:
-maak test jezelf online §13.1
 geen groene vinkjes maak dan opgaven 7 t/m 12 maken








rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Welkom!
Leerroute A:
-maak opdracht 7 t/m 12 van §13.1
-maak test jezelf online §13.1
Leerroute B:
-maak opdracht 1 t/m 12 van §13.1
-maak test jezelf online §13.1
Leerroute C:
-maak test jezelf online §13.1
 geen groene vinkjes maak dan opgaven 7 t/m 12 maken
Kom binnen, ga rustig zitten en ga aan 
de slag met de opdrachten.
- Eerst 5 minuten om te gaan zitten, vragen te stellen en je spullen te pakken. 

- Daarna nog 5 minuten waarin je in stilte aan het werk bent.

timer
5:00
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen deze week
Je kunt.......
13.1.1 uitleggen hoe het geluid van een geluidsbron bij je oren komt.
13.1.2 uitleggen hoe de conus van een luidspreker in trilling wordt gebracht.
13.1.3 berekeningen uitvoeren met de geluidssnelheid, de tijd en de afstand.
13.1.4 uitleggen waarom je een echo iets later hoort dan het directe geluid.
13.1.5 toelichten hoe je met een echolood de diepte van de zee kunt bepalen.

Slide 25 - Tekstslide

Echo
Wat is een echo?

Slide 26 - Tekstslide

Echo
1. Geluidsbron produceert geluid
2. Geluid komt ergens tegen aan
3. Wordt teruggekaatst
4. Komt weer terug bij de geluidsbron

Slide 27 - Tekstslide

Sonar

Slide 28 - Tekstslide

Terugkaatsing van geluid


Op veel schepen wordt een echolood gebruikt om de diepte van de zee te meten (afbeelding 5).

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag!
Leerroute A:
-maak opdracht 7 t/m 12 van §13.1
-maak test jezelf online §13.1
Leerroute B:
-maak opdracht 1 t/m 12 van §13.1
-maak test jezelf online §13.1
Leerroute C:
-maak test jezelf online §13.1
 geen groene vinkjes maak dan opgaven 7 t/m 12 maken








rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide