LMC Voortgezet Onderwijs

lección 10 de octubre

¿Qué vamos a hacer?
- Quiz : begroeten, afscheid nemen en de getallen tot met 10 
- pak laptop en voer de code in. 
- más información personal
- aprende en español los números del 10 al 20 

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

¿Qué vamos a hacer?
- Quiz : begroeten, afscheid nemen en de getallen tot met 10 
- pak laptop en voer de code in. 
- más información personal
- aprende en español los números del 10 al 20 

Slide 1 - Tekstslide

Noem twee manieren in het Spaans om iemand te begroeten.

Slide 2 - Open vraag

Noem 2 manieren in het Spaans om afscheid te nemen.

Slide 3 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans: Hoe heet jij?

Slide 4 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans: ik heet

Slide 5 - Open vraag

Wat zeg jij in het Spaans terug als iemand jou vraagt: ¿Cómo estás?

Slide 6 - Open vraag

1
A
een
B
un
C
uno
D
unno

Slide 7 - Quizvraag

2
A
deux
B
dos
C
doce
D
diez

Slide 8 - Quizvraag

3
A
trois
B
trece
C
tres
D
très

Slide 9 - Quizvraag

4
A
quatre
B
quatro
C
cator
D
cuatro

Slide 10 - Quizvraag

5
A
cinco
B
cinqo
C
cinq
D
cinque

Slide 11 - Quizvraag

6
A
six
B
ses
C
seis
D
siete

Slide 12 - Quizvraag

7
A
sept
B
seite
C
siet
D
siete

Slide 13 - Quizvraag

8
A
otto
B
ocho
C
huit
D
octavo

Slide 14 - Quizvraag

9
A
neuf
B
nueve
C
nieve
D
nuevo

Slide 15 - Quizvraag

10
A
diez
B
dix
C
dies
D
dieci

Slide 16 - Quizvraag

Deletrea (spel): mañana
bijvoorbeeld: hache-o-ele-a

Slide 17 - Open vraag

caballo (paard)

Slide 18 - Open vraag

julio (julie)

Slide 19 - Open vraag

domingo (zondag)

Slide 20 - Open vraag

zanahoria (wortel)

Slide 21 - Open vraag

niño (kind)

Slide 22 - Open vraag

Deletrea tu appellido (spel je achternaam in het Spaans)

Slide 23 - Open vraag

Información personal
  1. ¿Cómo te llamas? me llamo
  2. Vivo en ... (ik woon in ) 
  3. tengo un perro y un gato 
  4. pesces: vis/ pollitos=kip/un conejo=een konijn/un periquito= papagaai/parkiet=perico
  5. no tengo mascotas = ik heb geen huisdieren
  6. ¿Cuántos años tienes? tengo ..... años
  7. ¿Cuál es tu número de teléfono? mi número es el .....
  8. ¿Cómo se escribe tu nombre y apellido? se escribe...... 

Slide 24 - Tekstslide