LMC Voortgezet Onderwijs

Via Vervolg thema 1 spelling&grammatica les 1

Via Vervolg thema 1 spelling & grammatica - les 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Via Vervolg thema 1 spelling & grammatica - les 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt hoofdletters, punten, komma's, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Waarom hoofdletters en leestekens?

Slide 3 - Open vraag

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 4 - Woordweb

HOOFDLETTERS

Slide 5 - Tekstslide

Zo gebruik je hoofdletters
  • Aan het begin van een zin: Vandaag schijnt de zon.
  • Bij namen: Sophia, Panta Rhei, mevrouw Bos etc.
  • Feestdagen: Pasen, Kerstmis. Let op dat je bij samenstellingen (van feestdagen) geen hoofdletter gebruikt: kerstdag, halloweenversiering etc.
  • Namen van mensen, topografische namen (landen, rivieren, straatnamen etc.) en merken.

Slide 6 - Tekstslide

GEEN HOOFDLETTERS
Let op: 

Namen van dagen van de week (vrijdag), maanden (november), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) 
krijgen GEEN hoofdletter.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van een zin
B
bij namen van rivieren
C
bij namen van seizoenen
D
bij woorden die van namen zijn afgeleid

Slide 8 - Quizvraag

dagen van de week
A
wel hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 9 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
Leeuwarden
B
leeuwarden

Slide 10 - Quizvraag

beste mevrouw vergeer
In de bovenstaande zin moet(en)...
A
1 hoofdletter
B
2 hoofdletters
C
3 hoofdletters
D
geen hoofdletters

Slide 11 - Quizvraag

LEESTEKENS 

- punten

- vraagtekens

- uitroeptekens

- komma's

Slide 12 - Tekstslide

Waarom gebruik je leestekens?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

PUNTEN 

- Aan het einde van een zin


Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

Slide 19 - Tekstslide

VRAAGTEKENS

- Na een vraag


Hoe lang duurt deze les nog?

'Neem jij koekjes mee voor bij de thee?' vroeg Meike.

Slide 20 - Tekstslide

UITROEPTEKENS 

- Om een bevel of waarschuwing aan te geven


Halt, of ik schiet!

Stop!

Kom hier!



Slide 21 - Tekstslide

KOMMA'S

- Als pauzeteken in een zin


Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.



Slide 22 - Tekstslide

KOMMA'S (2)

- Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.



Slide 23 - Tekstslide

KOMMA'S (3)

- Tussen twee persoonsvormen


Als ik naar huis fiets, heb ik tegenwind.



Slide 24 - Tekstslide