LMC Voortgezet Onderwijs

Uitleg Beeldaspect KLEUR

Beeldaspect Kleur
Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen en toepassen welke verschillende kleuren en kleurcontrasten er zijn.  
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingTekenen+1Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 150 min

Introductie

Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen en toepassen welke verschillende kleuren en kleurcontrasten er zijn.

Onderdelen in deze les

Beeldaspect Kleur
Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen en toepassen welke verschillende kleuren en kleurcontrasten er zijn.  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Beeldaspect Kleur
Waar denk je aan bij het beeldaspect Kleur

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kleur?
Kleur heeft een aantal eigenschappen: toon, helderheid en verzadiging. De toon bepaalt de soort of familie waartoe de kleur behoort, bijvoorbeeld rood. De helderheid zegt iets over de mate waarin het licht weerkaatst wordt en de verzadiging zegt iets over de hoeveelheid pigment in een kleur.


Vincent van Gogh, Caféterras bij nacht,1888, olieverf op doek

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verzadigde of zuivere kleuren
Een kleur in zijn meest zuivere vorm; er zijn geen delen van een andere kleur vermengd.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hier gebruikte Vincent vooral zuivere kleuren. Deze worden ook wel verzadigd genoemd. Dit zijn kleuren die niet gemengd zijn met wit, zwart of grijs.
Hier zie je juist vooral onzuivere kleuren. Deze worden ook wel onverzadigd genoemd. Dit zijn kleuren die gemengd zijn met bijvoorbeeld wit, zwart of grijs.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag: In welk schilderij gebruikte Vincent vooral zuivere kleuren, en waar paste hij juist onzuivere kleuren toe?

  • Zonnebloemen, 1889
  • Achterkant van huizen, 1885


Voor de sterren en de maan heeft Vincent de kleuren juist 'verhelderd'. De kleuren zijn gemengd met wit.
De kleuren van deze boom zijn 'verdonkerd'. Dat betekent dat Vincent zijn kleuren heeft gemengd met zwart.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag: Waar heeft Vincent zijn kleuren verhelderd en waar heeft hij ze juist verdonkerd?

In Sterrennacht zitten zowel verhelderde als verdonkerde kleuren.

Sterrennacht, 1889, Museum of Modern Art, New York.
Monochroom / Polychroom

Mono betekent één: er is één kleur gebruikt.

Poly betekent veel: er zijn verschillende kleuren gebruikt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleurencirkel
De kleurencirkel van Itten is een manier om zichtbaar te maken hoe de primaire kleuren, secundaire kleuren en tertiaire kleuren zich tot elkaar verhouden. 

Tevens kan je in de kleurencirkel de kleurcontrasten zien: 

warm-koud en complementair 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De primaire kleuren zijn?
A
Rood, oranje, geel
B
Blauw, groen, geel
C
Paars, oranje, geel
D
Rood, blauw, geel

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De secundaire kleuren zijn?
A
groen, paars en bruin
B
oranje, paars en geel
C
groen, oranje en blauw
D
groen, oranje en paars

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groen maak je met?
A
blauw en rood
B
rood en blauw
C
rood en geel
D
geel en blauw

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Primaire kleuren
de primaire kleuren zijn: 
  1. rood, 
  2. geel 
  3. blauw

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Secundaire kleuren
  • secundaire kleuren ontstaan wanneer we twee primaire kleuren met elkaar mengen

  • oranje, groen en paars zijn secundaire kleuren, hiernaast zie je hoe je deze kleuren mengt

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tertiaire kleuren
dit zijn de kleuren die ontstaan door het mengen van een primaire kleur met een secundaire
blauw met groen geeft bijvoorbeeld blauwgroen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warme en koude kleuren
warme kleuren: 
  • zijn warm en gezellig 
  • lijken dichterbij
  • vormen een contrast met koude kleuren 

koude kleuren:
  • zijn koel en rustig 
  • lijken verder weg
  • vormen een contrast met warme kleuren 

    Slide 16 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Koud–warm contrast
    een warme kleur naast een koude kleur geeft een koud-warmcontrast

    Slide 17 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Complementair contrast
    deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.

    dit zijn: 
    paars-geel, 
    rood-groen,
    blauw-oranje.

    Slide 18 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Bij een complementair kleurcontrast staat er altijd een primaire kleur tegenover een secundaire kleur
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 19 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Hier zie je een?
    A
    een kleur tegen kleur contrast
    B
    twee primaire kleuren
    C
    twee secundaire kleuren
    D
    een complementair contrast

    Slide 20 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Welk contrast zie je hier en wat is het effect ervan?

    Slide 21 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    welke kleurcontrasten herken je?
    A
    licht-donker contrast
    B
    koud-warm contrast
    C
    complementair contrast
    D
    kleur-tegen-kleur contrast

    Slide 22 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Kleur tegen kleurcontrast
    dit contrast is het sterkst wanneer je felle, pure kleurvlakken tegen elkaar aan zet, zonder omtreklijnen

    Slide 23 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies



    Hier is sprake van 'kleur-tegen-kleurcontrast'. Hierbij worden twee bonte kleuren naast elkaar gebruikt. Dat geeft een knallend effect.
    Hier zien we 'kwaliteitscontrast'. Hierbij worden verschillende tinten van een kleur gecombineerd. In dit geval: fel-, licht- en donkergroen.

    Slide 24 - Tekstslide

    Vraag: Waar gebruikte Vincent een 'kleur-tegen-kleurcontrast' en waar zette hij een 'kwaliteitscontrast' in? Klik op de hotspots voor de antwoorden.

    • Het Gele Huis (De straat), 1889
    • Korenaren, 1890
    Licht-donker contrast
    • dit is het verschil tussen lichte en donkere kleuren  
    • wit -zwart is het grootste contrast 
    • je maakt kleuren donkerder of lichter door het bijmengen van zwart of wit

    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Kleurfamilie
    Een groep kleuren die onderling weinig verschillen of aan elkaar verwant zijn. Bijvoorbeeld verschillende tinten rood. Daar mogen ook nog wat kleuren naast staan, in dit geval bijvoorbeeld oranje en roze, omdat daar ook rood doorheen gemengd is. Maar deze andere kleuren mogen niet te veel afsteken.


    Een groep kleuren die onderling weinig verschillen of aan elkaar verwant zijn. Bijvoorbeeld verschillende tinten rood. Daar mogen ook nog wat kleuren naast staan, in dit geval bijvoorbeeld oranje en roze, omdat daar ook rood doorheen gemengd is. Maar deze andere kleuren mogen niet te veel afsteken.


    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Kleurenfamilie


    • kleuren in een kleurenfamilie hebben steeds één kleur gemeenschappelijk 

      Slide 27 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Welke kleursoort gebruikte Vincent hier vooral?
      Vincent gebruikte in De aardappeleters vooral tertiaire kleuren.

      Slide 28 - Tekstslide

      Het antwoord staat in de hotspot.

      Vertel: Soms wordt er gezegd dat Vincent in De aardappeleters bijna geen kleur gebruikte. Als je goed kijkt zie je dat dat niet klopt. Hij gebruikte wel degelijk kleur: rood, blauw, geel, groen etc.

      Expressief kleurgebruik
      Bij expressief kleurgebruik worden kleuren gebruikt om gevoelens en emoties die een voorstelling bij de schilder opriep weer te geven. 

      Slide 29 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Kleursymboliek
      • Blauw: goddelijkheid, oneindigheid, onschuld, trouw, melancholie
      • Bruin: armoede, nederigheid, aarde, degelijk, saai
      • Goud: goddelijkheid, rijkdom
      • Groen: hoop, groei, leven, lente, gezond, jaloezie
      • Grijs: neutraal, geborgenheid, wijsheid, luxe, ouderdom
      • Oranje: warmte, gevaar
      • Paars: rouw, boete, vasten, ingetogenheid, onderdanigheid
      • Rood: liefde, warmte, vrolijkheid, energie, hartstocht, gevaar, strijd, lijden, offer
      • Wit: feest, waarheid, reinheid
      • Zwart: afstandelijk, zakelijk, duisternis, rouw, dwaling, zonde, dood

      Het toekennen van betekenis aan kleuren.


      Bijvoorbeeld:

      Slide 30 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Kleurenverloop
      De manier waarop kleuren op een kunstwerk naast elkaar staan en in elkaar overlopen. Een kleur kan bijvoorbeeld geleidelijk van licht naar donker worden geschilderd, zodat plasticiteit (ruimtelijkheid in een vorm) ontstaat.

      Slide 31 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Signaalfunctie
      kleuren kunnen ook een signaalfunctie hebben, zo kan de kleur aangeven dat er gevaar bestaat, of dat er geen gevaar is

      Slide 32 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 33 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Optische kleurmenging
      Kleuren worden met stipjes of streepjes naast elkaar op het doek gezet. Van dichtbij zie je de kleuren duidelijk apart, maar op een afstand lijken de kleuren in elkaar te vloeien: de kleuren worden op het netvlies in je oog gemengd.

      Slide 34 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Natuurlijk kleur en onnatuurlijke kleur

      Een kunstenaar kan kiezen om natuurlijke kleuren te gebruiken: de kleuren die voorwerpen in de werkelijkheid ook hebben. Maar je kunt ook kiezen voor onnatuurlijke kleuren, bijvoorbeeld een paarse boom met een roze lucht: dat heeft een vervreemdende werking, of bijvoorbeeld een symbolische betekenis.

      Slide 35 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      herhaling kleur 
      - Kleurencirkel: primaire kleuren, secundaire kleuren, tertiaire kleuren
      - Kleurmenging door: door optisch mengen(kleurstippen naast elkaar)
      o Niet-kleuren: zwart en wit en grijzen
      o Pastelkleuren: kleuren met veel wit gemaakt
      - Kleurcontrasten: Koud-warm  o Complementair
      - Kleurgebruik: realistisch, impressief(onder de indruk van het licht op dat moment) expressief (waar gevoel en emotie een rol speelt), symbolisch, decoratief, functioneel, monochroom (eenkleurig bijv. veel tinten van één kleur), 
      polychroom(veelkleurig)

      Slide 36 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies