LMC Voortgezet Onderwijs

H3.3 en H3.4

3.3 Zijden berekenen in een driehoek
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.3 Zijden berekenen in een driehoek

Slide 1 - Tekstslide

!! Heel belangrijk !!

Slide 2 - Tekstslide

Symmetrie
Ken de eigenschappen van verschillende driehoeken

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Symmetrie

Gelijkbenige driehoek: 2 zijden zijn gelijk, 2 hoeken zijn gelijk (je herkent dit aan de tekentjes in de hoeken) 

Slide 5 - Tekstslide

Symmetrie

Gelijkzijdige : 3 zijden zijn gelijk, alle hoeken zijn 60 graden  
Je kunt symmetrie-assen tekenen door alle drie de hoeken. 

Slide 6 - Tekstslide

Symmetrie

Wat is de lengte van PR?

Slide 7 - Tekstslide

Gelijkvormigheid
Bij gelijkvormigheid ga je op zoek naar de vergrotingsfactor

Slide 8 - Tekstslide

Gelijkvormigheid
Gevraagd de lengte van BD
ED is evenwijdig met AB.  
Hieruit volgt dat driehoek EDC gelijkvormig is met driehoek ABC, want: 

driehoek EDC        driehoek ABC
  hoek E2             =     hoek A
  hoek D2             =     hoek B
  hoek C                =     hoek C

Slide 9 - Tekstslide

Gelijkvormigheid (BD?) gevraagd BD




BD = BC - DC
BC = 3,6 x 2,6 = 9.35 cm
BD = 9,35 - 3,6 = 5,75 cm 

Slide 10 - Tekstslide

Hiernaast zie je een zandloperfiguur
AB is evenwijdig met DE
Hoek A is even groot als:
A
hoek B
B
hoek C1
C
hoek D
D
hoek E

Slide 11 - Quizvraag

Hiernaast zie je wederom hetzelfde figuur. Welke hoek is gelijk aan hoek C1?

Slide 12 - Open vraag

Stelling van Pythagoras
rhz

Slide 13 - Tekstslide

Goniometrie
SOS CAS TOA

Slide 14 - Tekstslide

Maak testopgave op blz 134

Slide 15 - Tekstslide

Samenvatting:
Zie je een rechthoekige driehoek --> Gebruik SOSCASTOA

Zie je een zandloperfiguur of twee driehoeken op elkaar --> Gebruik gelijkvormigheid

Zie je 1 driehoek die gelijke hoeken heeft --> Gebruik Symmetrie

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 29 tot en met 36 van H3.3 in je schrift.

Slide 17 - Tekstslide

Meteen door met uitleg H3.4?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Hellingspercentage

Slide 19 - Tekstslide

Hellingspercentage
Hellingspercentage = Overstaande zijde : aanliggende zijde x 100
Als je de 2 rechthoekszijden weet en
ze vragen het hellingspercentage.

Slide 20 - Tekstslide

Hellingspercentage

De steilheid van een helling wordt aangegeven met een hellingspercentage.
  • Deze bereken je met de tangens: (Je weet de hoek, ze vragen het HP)
    hellingspercentage = tan hellingshoek  x  100
  • Afspraak: hellingspercentage rond je af op gehelen.
  • Wanneer je het hellingspercentage hebt, dan kun uitrekenen hoe groot de hoek is door: (Je weet het HP, ze vragen de hoek)
    tan hellingshoek = hellingspercentage : 100
    Bij de berekening heb je uiteindelijk de inverse tangens nodig (tan-1)


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 39, 42, 45 tot en met 50 
van H3.3 en H3.4 in je schrift.

Slide 26 - Tekstslide