LMC Voortgezet Onderwijs

4.1 Batterijen





Hoofdstuk 4
terijen
Hoofdstuk 4,1
Batterijen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les





Hoofdstuk 4
terijen
Hoofdstuk 4,1
Batterijen

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les...
  • Kun je apparaten noemen die werken op batterijen
  • Kun je uit de plus en de min van een batterij aanwijzen
  • Kun je de spanning van een verschillende soorten batterijen benoemen 
  • Je kunt uitleggen waar de naam "Volt" vandaan komt.
  • Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide


A
Platte batterij
B
Penlite batterij
C
Staaf batterij
D
Platte batterij

Slide 4 - Quizvraag

Welke soort batterij zie je hier ?
A
oplaadbare batterij
B
penlite batterij
C
knoopbatterij
D
accu batterij

Slide 5 - Quizvraag

Noem zoveel mogelijk apparaten die op batterijen werken

Slide 6 - Woordweb

Proef 1
Ga naar blz. 204
We lezen de instructie samen door.
We werken alleen of in tweetallen.
Daarna zelf aan de slag met de uitvoering
beantwoord daarbij de vragen 1 t/m 6.
Daarna lezen en maken blz. 202 + 206 t/m 208 vraag 1 t/m 12

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Link

+ en -
De plus is de bolle kant


De min is de platte kant

Slide 11 - Tekstslide

Spanningen optellen
Vaak heb je meer dan één batterij nodig om aan de juiste spanning te komen. Voor de afstandsbediening op de volgende slide heb je bijvoorbeeld twee staafbatterijen van 1,5 volt nodig. Je moet die batterijen in serie schakelen. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer ik 9 Volt wil hebben.
Hoeveel batterijen van 1,5 Volt moet ik dan in serie schakelen
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 14 - Quizvraag

Platte batterij
Een platte batterij bestaat uit 3 staafbatterijen

Slide 15 - Tekstslide

Apart innemen

Slide 16 - Tekstslide

Wat moet je doen met een lege niet-oplaadbare batterij
A
Inleveren bij het klein chemisch afval
B
In de grijze bak
C
toch opladen
D
niets

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

De batterij in je mobiele telefoon raakt langzaam leeg. Je moet de batterij regelmatig opladen. Is een opgeladen batterij zwaarder dan een lege batterij?
A
Ja, want de batterij is vol
B
Ze zijn even zwaar, want elektriciteit heeft geen massa
C
Nee, de lege batterij is juist zwaarder

Slide 19 - Quizvraag

Wat weet je nu wat je voor deze les nog niet wist?

Slide 20 - Woordweb