LMC Voortgezet Onderwijs

Agressie in de zorg / evalueren / rapporteren

Observeren
Observeren betekent zoiets als goed kijken zonder te oordelen. Observeren kan helpen om bepaald gedrag van klanten beter te leren begrijpen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Observeren
Observeren betekent zoiets als goed kijken zonder te oordelen. Observeren kan helpen om bepaald gedrag van klanten beter te leren begrijpen.

Slide 1 - Tekstslide

Observeren doe je zo!
Zonder oordeel: alleen feiten, niet je eigen mening
Doelgericht: van tevoren bedenken met welk doel je gaat 
Verslag: na het observeren maak je een verslag

Slide 2 - Tekstslide

Observatieverslag
een korte beschrijving van de situatie
schrijf het doel op van de observatie
omschrijving van het gedrag van de persoon die je observeert
een conclusie als dat mogelijk is, een conclusie is zonder oordeel


Slide 3 - Tekstslide

Agressie in de zorg
Agressie is een veelvoorkomend probleem in de zorg. Klanten kunnen vanwege hun ziektebeeld of vanuit wanhoop of frustratie agressief gedrag vertonen. Hoe ga je daarmee om en hoe voorkom je dat het uit de hand loopt?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is agressie?
Schelden doet geen pijn, zeggen ze weleens. Maar schelden is net zo goed een vorm van agressief gedrag. Agressie is al het gedrag dat een ander pijn doet, zowel lichamelijk als mentaal (geestelijk).

Voorbeelden van agressie zijn slaan, duwen, schelden, dreigen, met spullen gooien, pesten, spugen, seksuele intimidatie of verkrachting en discriminatie.

Slide 5 - Tekstslide

Risico's 
In de zorg komt agressie veel voor, zowel in de jeugdzorg als in de ouderenzorg, maar ook in de gehandicaptenzorg. Reden voor agressie is vaak frustratie, bijvoorbeeld over het gebrek aan controle of iets wel willen, maar niet kunnen. Ook zorgen sommige aandoeningen voor agressief gedrag.

Slide 6 - Tekstslide

Voorkomen
Om agressie te voorkomen, moet je eerst weten waarom iemand agressief gedrag vertoont. Vaak is agressief gedrag een reactie op een bepaalde situatie.
Denk aan een klant die steeds vol woede reageert als hij verbeterd wordt in zijn taalgebruik, of een klant die met spullen begint te gooien als iets niet lukt.
Probeer erachter te komen wanneer en waarom iemand agressief reageert. Als je weet welke situaties risico opleveren, kun je jezelf voorbereiden en proberen om escalatie te voorkomen.


Slide 7 - Tekstslide

Escalatie
Je kunt agressie niet altijd voorkomen. Maar het is wel belangrijk om te zorgen dat de agressie je eigen veiligheid en die van een ander niet bedreigt. Probeer altijd rustig te blijven als een klant lastig gedrag vertoont. Blijf respectvol, ga niet terugschelden en leef je in de klant in. Benoem bijvoorbeeld wat je ziet: ‘Ik zie dat je boos wordt. Wat is er aan de hand?’ Of: ‘Waarom is dit zo belangrijk voor je? Kan ik je helpen?’ Neem de klant altijd serieus. Maar zorg ook dat de klant uiteindelijk luistert naar de regels van je organisatie. Je wilt namelijk wel het respect krijgen en niet bekend staan als iemand waarmee je kunt sollen.

Slide 8 - Tekstslide

Het loopt uit de hand
Escaleert het toch? Dat is heel vervelend. Zorg dat je op tijd hulp krijgt. Vraag collega’s je te helpen of roep eventueel de hulp van politie in. Ook al heeft iemand zorg nodig, het mag geen reden zijn voor agressie. Zorgprofessionals die te maken hebben gehad met ernstige agressie, kunnen daar best een tijd last van hebben. Ze voelen zich angstig, onzeker en zijn bang dat het weer gebeurt. Het helpt om erover te praten. Met collega’s en met professionals. Geef agressie altijd door, jouw leidinggevende zorgt dat dit wordt geregistreerd.

Slide 9 - Tekstslide

Evalueren
Evalueren is zoiets als nabespreken.  Je bespreekt wat er goed ging en wat niet. Je komt met ideeën voor verbetering en trekt een conclusie. In de zorg wordt veel geëvalueerd.

Slide 10 - Tekstslide

Rapporteren
Rapporteren is opschrijven of vertellen wat er is gebeurd. at heb je allemaal geobserveerd? Welke zorg heb je verleend? Hoe is alles verlopen? Zijn er nog bijzonderheden? Rapporteren doe je niet alleen voor jezelf, maar vooral voor je collega’s. Aan het eind van elke werkdag rapporteer je.

Slide 11 - Tekstslide

Schriftelijk of mondeling
Schriftelijk rapporteren is opschrijven wat er is gebeurd. Mondeling rapporteren is vertellen wat er is gebeurd. Het voordeel van schriftelijk rapporteren is dat je altijd kunt teruglezen hoe iets is gegaan.

Slide 12 - Tekstslide

Verantwoording afleggen
Op die manier leg je verantwoording af. En net als bij mondeling rapporteren weten je collega’s wat er aan de hand is, dat is handig wanneer je wisselende diensten draait. Zo kun je elkaars werk overnemen en altijd op de hoogte zijn van de laatste gebeurtenissen.

Slide 13 - Tekstslide

Een rapportage moet natuurlijk wel aan een aantal dingen voldoen. Dit zijn de belangrijkste regels.


 Rapporteer zo objectief mogelijk. Schrijf of vertel dus niet: ‘Mevrouw is vervelend’, maar ‘Mevrouw schold me uit.’

Geef alleen conclusies als je zeker weet dat ze kloppen.
Houd het overzichtelijk. Collega’s moeten de rapportage snel kunnen lezen/horen. Schrijf of vertel dus alleen op wat echt belangrijk is en bijvoorbeeld niet wat voor kleur schoenen iemand aan heeft.
Rapporteer op tijd, dus meteen na de dienst.


Slide 14 - Tekstslide