LMC Voortgezet Onderwijs

Thema 1 - BS 1 t/m 4 Oefentoets verbranding en ademhaling

Hoe leer ik voor mijn Eindtoets?
Leerdoelen in boek lezen en beantwoorden.
Begrippenlijst leren.
Samenvatting leren.
LessonUp oefenen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe leer ik voor mijn Eindtoets?
Leerdoelen in boek lezen en beantwoorden.
Begrippenlijst leren.
Samenvatting leren.
LessonUp oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Oefentoets Verbranding en ademhaling

Slide 2 - Tekstslide

is de verbranding bij de persoon in de afbeelding hoger of lager dan bij iemand die slaapt?
A
Hoger
B
Lager

Slide 3 - Quizvraag

Geef de formule voor verbranding
+
+
+
Energie
Koolstof-
dioxide
Zuurstof
Water
Brandstof

Slide 4 - Sleepvraag

We kunnen op 2 manieren ademhalen. Via onze mond en via onze neus. Waarom is ademhalen via onze neus gezonder voor ons?

Vul de goede antwoorden in de zinnen in.



Wanneer we ademhalen via onze neus dan worden
 opgevangen door het
 wat aan de binnenkant zit.
Ook wordt de lucht opgewarmd en
 gemaakt, zodat de longblaasjes niet beschadigen door uitdrogen.


stofdeeltjes
nicotine
vochtig
droog
slijm

Slide 5 - Sleepvraag

Bij welk nummer gaat koolstofdioxide het bloed uit?
A
9
B
13
C
12
D
10

Slide 6 - Quizvraag

Bij welk nummer is het bloed zuurstofrijk?
A
9
B
13
C
12
D
10

Slide 7 - Quizvraag

Welk nummer verwijst naar een luchtpijptakje?
A
9
B
13
C
11
D
10

Slide 8 - Quizvraag

middenrif
longblaasje
bronchiën
longhaarvat
luchtpijp
neusholte
long
luchtpijptakje

Slide 9 - Sleepvraag

Plaatje 3 en plaatje 4 geven buikademhaling aan
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Plaatje 1 hoort bij een inademing
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

De lucht die je inademt heeft
A
veel zuurstof weinig koolstofdioxide
B
veel zuurstof veel koolstof dioxide
C
weinig zuurstof veel koolstofdioxide
D
weinig zuurstof weinig koolstof dioxide

Slide 12 - Quizvraag

De lucht die je uitademt heeft
A
veel zuurstof weinig koolstofdioxide
B
veel zuurstof veel koolstof dioxide
C
weinig zuurstof veel koolstofdioxide
D
weinig zuurstof weinig koolstof dioxide

Slide 13 - Quizvraag

Het bloed dat van de longen af stroomt heeft
A
veel zuurstof weinig koolstofdioxide
B
veel zuurstof veel koolstof dioxide
C
weinig zuurstof veel koolstofdioxide
D
weinig zuurstof weinig koolstof dioxide

Slide 14 - Quizvraag

Het bloed dat naar de longen toe stroomt heeft
A
veel zuurstof weinig koolstofdioxide
B
veel zuurstof veel koolstof dioxide
C
weinig zuurstof veel koolstofdioxide
D
weinig zuurstof weinig koolstof dioxide

Slide 15 - Quizvraag

Het bloed dat naar de spieren toe stroomt heeft
A
veel zuurstof weinig koolstofdioxide
B
veel zuurstof veel koolstof dioxide
C
weinig zuurstof veel koolstofdioxide
D
weinig zuurstof weinig koolstof dioxide

Slide 16 - Quizvraag

Het bloed dat van de spieren af stroomt heeft
A
veel zuurstof weinig koolstofdioxide
B
veel zuurstof veel koolstof dioxide
C
weinig zuurstof veel koolstofdioxide
D
weinig zuurstof weinig koolstof dioxide

Slide 17 - Quizvraag

In je weefsels en organen gaat zuurstof:
A
het bloed in
B
het bloed uit

Slide 18 - Quizvraag

Met welk nummer wordt in de afbeelding hieronder uitgeademde lucht aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

Kies ja of nee:
Vindt verbranding alleen in je spieren plaats?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Kies ja of nee:
Is voor verbranding koolstofdioxide nodig?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Kies ja of nee:
Gaat koolstofdioxide van het bloed naar de lucht in de longblaasjes?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Kies ja of nee:
Bevat frisse lucht veel zuurstof en weinig koolstofdioxide?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Kies ja of nee:
Is verbranding mogelijk zonder zuurstof?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

In je longen gaat zuurstof:
A
het bloed in
B
het bloed uit

Slide 25 - Quizvraag

In je weefsels en organen gaat koolstofdioxide:
A
het bloed uit
B
het bloed in

Slide 26 - Quizvraag

Tabaksrook bevat veel schadelijke stoffen. De drie belangrijkste zijn nicotine, teer en koolstofmonoxide. Vul hieronder in welke stof welk gevolg heeft.
Tabaksrook vermindert het zuurstoftransport in het bloed
Door tabaksrook moet je vaak hoesten
Tabaksrook is verslavend
Nicotine
Teer
Koolstofmonoxide

Slide 27 - Sleepvraag

Aan het slijm aan de binnenkant van de luchtpijp blijven stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

De glucose die bij verbranding nodig is halen wij uit:
A
onze voeding
B
uit het water
C
uit de lucht
D
de grond, via wortels

Slide 29 - Quizvraag

Kinderen die vapen gaan op latere leeftijd vaak roken
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

De verbranding bij de persoon op de foto is hoger dan bij iemand die aan het sporten is:
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

De zuurstof die bij verbranding nodig is halen wij uit:
A
uit het water
B
uit de lucht
C
de grond, via wortels
D
onze voeding

Slide 32 - Quizvraag