LMC Voortgezet Onderwijs

Oefenen H1 H2 H3 theorie Kader 4

Oefenen H1 H2 H3 theorie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4,5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen H1 H2 H3 theorie

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je een groep consumenten met dezelfde kenmerken voor wie een reclame of product is bedoeld?

Slide 2 - Open vraag

Wat is het doel van commerciële reclame?

Slide 3 - Open vraag

Geef een voorbeeld van Merk reclame.

Slide 4 - Open vraag

Wat zijn vrije goederen?
A
Goederen waar er genoeg van zijn
B
Hiervoor heb je geen middelen nodig om ze te gebruiken, zijn vrij beschikbaar
C
Winkels die vrij toegankelijk zijn voor iedereen
D
Goederen en diensten die door de overheid beschikbaar worden gesteld

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je een logo op een product waarmee de fabrikant laat zien dat het product aan bepaalde eisen voldoet.


Slide 6 - Open vraag

Elmer heeft een thuisbioscoop: Een aparte kamer met groot scherm waarop hij series en films van
streamingdiensten kijkt. Natuurlijk met popcorn en een colaatje erbij. De thuisbioscoop, de cola en
popcorn zijn voorbeelden van …(1)… (primaire / secundaire) behoeften. Elmer heeft
(2)… (middelen / welvaart) nodig om in zijn behoeften te voorzien.
Tijdens een avondje thuisbioscoop gaat hij niet naar de sportschool. Elmer moet dus …(3)… (aan
zelfvoorziening doen / prioriteiten stellen).

Slide 7 - Open vraag

Revieuw is.....
A
Ander woord voor stand-up
B
Presentatie van de resultaten van de sprint.
C
Moment waarop de studenten feedback van betrokkenen krijgt.
D
Beoordeling van mn laatste aankoop op internet zetten

Slide 8 - Quizvraag

Leg uit waarom een (web)winkel of fabrikant liever een klacht per telefoon of mail ontvangt,
dan een slechte review van een klant.

Slide 9 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met maatschappelijke kosten?

Slide 10 - Open vraag

Geef een voorbeeld van maatschappelijke kosten die het gevolg zijn van rijden met een benzinescooter.

Slide 11 - Open vraag

Geef een voorbeeld van inkomen uit bezit.

Slide 12 - Open vraag

Een administratief medewerker en een nachtwaker hebben allebei een mbo-opleiding op niveau 4. Toch is het uurloon van een nachtwaker hoger.


Slide 13 - Open vraag

Wat zijn de 6p's van de marketingmix?

Slide 14 - Open vraag

Contributie sportclub is een voorbeeld van …


Slide 15 - Open vraag

Drie soorten uigaven

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel procent van alle inkomens samen wordt verdiend door de 20% van de bevolking met de

laagste en hoogste inkomens ?

Slide 18 - Tekstslide

Geef voorbeelden van autokosten

Slide 19 - Open vraag

Voor mensen die door het virus in het ziekenhuis terecht kwamen, had het virus vooral gevolgen voor hun …(1)… (welvaart / welzijn). Voor de ondernemers die hun winkel of restaurant moesten sluiten, betekende deze lockdown in de eerste plaats een afname van hun …(2)… (welvaart / welzijn). Tijdens de lockdown konden mensen niet uitgaan. Dit ging ten koste van hun …(3)… (welvaart / welzijn).

Slide 20 - Open vraag

Als de ECB de rente verhoogt, gaan mensen meer sparen en minder lenen.


A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Noem drie spaarmotieven

Slide 22 - Open vraag

Als je iets koopt je waarvan je verwacht dat de waarde zal stijgen, ben je aan het …(1)… (beleggen

/ sparen). Wat je ermee verdient, noem je …(2)… (rendement / dividend). Bij het kopen van

(3)… (aandelen / obligaties) leen je geld uit aan een bedrijf of aan de overheid.

Slide 23 - Open vraag

Noem redenen van lenen.

Slide 24 - Open vraag

Mustafa is op zoek naar nieuwe voetbalschoenen. Hij vergelijkt de prijzen op internet, maar de sportwinkel bij hem in de buurt heeft de beste aanbieding. Daar koopt hij zijn schoenen.

Welke geldfuncties heeft Tarik Mustafa?

Slide 25 - Open vraag

Geef een voorbeeld van vaste kosten voor een bedrijf.


Slide 26 - Open vraag

Vraag en aanbod hebben invloed op de prijs. Zo stijgt de prijs van benzine als de vraag toeneemt en het aanbod niet verandert. Verklaar waarom de prijs dan stijgt.


Slide 27 - Open vraag

Wat is arbeidsproductiviteit?

Slide 28 - Open vraag

Hoe kan je de arbeidsproductiviteit
verhogen?

Slide 29 - Open vraag

Hoe noem je kapitaalgoederen aanschaffen, zoals
machines of voertuigen?

Slide 30 - Open vraag

Hoe noem je de positieve gevolgen van productie voor de samenleving.


Slide 31 - Open vraag

Hoe noem je de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken?


A
productiecapaciteit
B
arbeidsproductiviteit
C
omzet
D
nettowinst

Slide 32 - Quizvraag