LMC Voortgezet Onderwijs

2. De Grote Oorlog

De Eerste Wereldoorlog

2. De Grote Oorlog
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Introductie

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Eerste Wereldoorlog verliep en waarom er in de Eerste Wereldoorlog zoveel doden vielen.

Instructies

Dit is de tweede les in een reeks over de Eerste Wereldoorlog. De eerste les is hier te bekijken.

Onderdelen in deze les

De Eerste Wereldoorlog

2. De Grote Oorlog

Slide 1 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
  • Ik kan vertellen hoe de Eerste Wereldoorlog verliep.
  • Ik kan vertellen waarom er zoveel slachtoffers vielen tijdens de Eerste Wereldoorlog. 

Slide 3 - Tekstslide


Wij gaan winnen!

Overal in Europa is er veel enthousiasme om
te gaan vechten én vertrouwen om te winnen: 
met Kerst zijn we weer thuis zijn!

Deze oorlog is goed:
ein frischer fröhlicher Krieg

Slide 4 - Tekstslide

Waarom waren veel mensen in 1914 enthousiast over het idee van oorlog? Door...
A
het nationalisme wat heel erg speelde.
B
het militairisme wat heel erg speelde.
C
de belofte van veel geld.
D
de regering beloofd hun werk

Slide 5 - Quizvraag

Bondgenootschappen
(tot 1917)

  • Geallieerden: Frankrijk, Engeland, Rusland, Italië, Servië

  • Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Turkse Rijk, Bulgarije

  • Neutrale landen: Nederland, Spanje, Zwitserland, Noorwegen, Zweden

Slide 6 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met 'neutraal'?

Slide 7 - Open vraag

In de Eerste Wereldoorlog ...
A
was Nederland neutraal
B
hoorde Nederland bij de Geallieerden
C
hoorde Nederland bij de Centralen

Slide 8 - Quizvraag


Von Schlieffenplan




  • Duitsland was ingesloten tussen twee vijanden: Frankrijk en Rusland
  • Om een tweefrontenoorlog te voorkomen wilden de Duitsers met dit plan eerst snel Frankrijk uitschakelen, om daarna Rusland te kunnen verslaan

Slide 9 - Tekstslide


Loopgravenoorlog




  • Het Von Schlieffenplan mislukt: de opmars van Duitsland loopt vast in Noord-Frankrijk en België
  • Aan beide kanten van het front worden loopgraven gegraven

Slide 10 - Tekstslide

Loopgraven (1)
  • De wapens zijn zo krachtig geworden, dat vechten op een open veld zelfmoord zou zijn

  • Loopgraven zorgen voor meer beschutting

  • In totaal wordt er aan het Westfront 40.000km aan loopgraven aangelegd

Slide 11 - Tekstslide

Loopgraven (2)
  • De loopgraven zijn gegraven in een zig-zag-vorm: hiermee voorkom je dat een inslag van een granaat (nog meer) slachtoffers kan maken

  • Om aanvallen moeilijker te maken wordt gebruik gemaakt van mijoenen kilometers prikkeldraad

  • Loopgraven worden uitgebreid met complete ondergrondse kamers


Slide 12 - Tekstslide

Loopgraven (3)
  • Generaals geloven dat massale aanvallen vanuit de loopgraven effectief zijn. Dit is maar zelden het geval: soldaten worden kannonenvoer


Slide 13 - Tekstslide

Zandzakken waren gevuld met aarde en modder, en waren bedoeld om de soldaten te beschermen
In het begin van de oorlog waren de rantsoenen nog wel redelijk, maar naarmate de oorlog langer duurde, was er ook steeds minder (goed) eten.
Als de soldaten niet hoefden te vechten, speelden ze bijvoorbeeld met kaarten.
Behalve de vijand hadden de soldaten veel last van ongedierte, zoals ratten en vlooien. Sommige soldaten kwamen de tijd tussen de gevechten door met het doden van ratten.
Honden hielden de soldaten niet alleen gezelschap, ze bezorgden ook boodschappen tussen de verschillende loopgraven.
Soldaten konden vaak alleen maar overdag slapen, omdat 's nacht een goed moment was om de loopgraven van de vijanden te bespioneren. 
Met een periscoop konden de soldaten de vijand bekijken, zonder grote risico's te nemen. Een periscoop werkt met spiegels.
Er zijn duizenden brieven en dagboeken van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog bewaard gebleven. Dit zijn tegenwoordig belangrijke en waardevolle bronnen.
Voor de veiligheid van de soldaten waren de loopgraven in zigzag-vorm.
Tussen de Noordzee en de Zwitserse grens (Westfront) wordt 40.000km aan loopgraven aangelegd.
Het gebied tussen de loopgraven wordt in vier jaar tijd compleet omgeploegd. Er ontstaat een niemandsland.
360˚ video van een loopgraaf
Tijdens de video kun je alle kanten opkijken! Probeer het maar eens uit!
Op wacht staan was één van de belangrijkste taken die je kon krijgen. Op het in slaap vallen tijdens de wacht stonden zeer zware straffen.
Behalve vechten en wacht houden, waren er nog genoeg andere vervelende klusjes in een loopgraaf, zoals zandzaken bijvullen, prikkeldraad repareren of het leegmaken van de latrines (wc's)

Slide 14 - Tekstslide

Vier jaar lang vanuit de loopgraven kijken naar 
hetzelfde stuk, kapotgeschoten, niemandsland...

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn loopgraven?
A
Versterkingen om soldaten te beschermen
B
Graven van soldaten in de vorm van een geweerloop
C
Smalle gangen in de grond om soldaten te beschermen
D
Graven waar je in kon lopen

Slide 16 - Quizvraag


Trench Foot


  • Omdat de soldaten langdurig met dezelfde laarzen en sokken in de vocht en modder moeten staan, gaan hun voeten opzwellen, infecteren en vervolgens afsterven.
  • Meestal is amputatie de enige oplossing voor loopgraafvoeten

Slide 17 - Tekstslide

Video
Shellshock

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

Vóór en ná:
om de verminkte mannen toch nog een leven te kunnen bieden...
...werd driftig geëxperimenteerd met plastische chirurgie en maskers

Slide 20 - Tekstslide

Nieuwe wapens
  • Om de loopgravenoorlog te doorbreken worden uitvindingen gedaan die zorgen voor nieuwe wapens.

  • Naast generaals bepalen ook steeds meer wetenschap en techniek het verloop van de oorlog.

  • De Eerste Wereldoorlog wordt 'de oorlog van de uitvinders'

Slide 21 - Tekstslide


Gifgas


  • Gif- of strijdgassen moesten ervoor zorgen dat de vijand, in paniek, de loopgraven zouden verlaten
  • De meeste gasaanvallen waren door het gebruik van gasmaskers steeds minder dodelijk voor de soldaten, maar zorgde voor brandwonden, tijdelijke blindheid en angst

Slide 22 - Tekstslide


Luchtschepen


  • Om het slagveld beter te kunnen observeren, gebruikte men luchtschepen om de ligging van de vijandelijke loopgraven te achterhalen.
  • Behalve voor observatie werden Zeppelins (type Duitse luchtschepen) ook gebruikt voor bombardementen (op Antwerpen en Londen)


Slide 23 - Tekstslide


Vliegtuigen


  • Om voor een echte doorbraak in de oorlog te zorgen, zijn de eerste vliegtuigen nog te primitief.
  • Toch beleeft de wereld de eerste luchtgevechten en bombardementen.

Slide 24 - Tekstslide


Vlammenwerpers



  • Net als gifgas moet de vlammenwerper voor paniek bij de vijand zorgen.
  • Brandende benzine wordt, soms over afstanden van honderden meters, over het slagveld gespoten

Slide 25 - Tekstslide


Tanks


  • Hoe kom je levend bij de loopgraven van de vijand? Bouw een rijdend stalen harnas om je heen!
  • Omdat de ontwikkeling ervan zeer geheim was, gebruikten de Britten de term 'tank', van watertank. Zelfs de arbeiders geloofden dat ze mobiele watertanks maakten.

Slide 26 - Tekstslide

Welke wapens werden er ingezet tijdens de Eerste Wereldoorlog?

Slide 27 - Open vraag

Noem TWEE redenen voor het grote aantal slachtoffers in de Eerste Wereldoorlog
timer
1:00

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag
  • Opdrachten maken van het werkblad over de Eerste Wereldoorlog.
  • Challenge afmaken.
  • Piramide opdracht maken.
  • Klaar?  Dagboek opdracht of zelf iets bedenken wat je leuk lijkt om te doen voor het keuzevak geschiedenis. 

Slide 29 - Tekstslide

Dagboek opdracht
  • Je krijgt van de juf een blaadje. 
  • Doe alsof je een soldaat bent uit de Eerste Wereldoorlog. 
  • Wat zou jij schrijven in je dagboek over je leven als soldaat? 

Slide 30 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

  • Von Schlieffenplan
  • loopgraven
  • Shellshock
  • gifgas
  • Trench Foot

Slide 31 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op
die je deze les hebt geleerd

Slide 32 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je nog
niet zo goed hebt begrepen

Slide 33 - Open vraag