In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H9. Schakelingen
9.1 weerstandjes
9.2 LDR / NTC
9.3 Relais
9.4 Transistor
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel:
Herhalen van theorie van hoofdstuk 6
Dit op een interactieve manier
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een LDR en hoe werkt die?
Slide 3 - Open vraag
Weerstand
Stroom
Spanning
Sleep naar de juiste grootheid:
Ohm
Ampère
Volt
I
V
R
U
Ω
A
Slide 4 - Sleepvraag
Welke kringen en aansluitingen heeft een relais?
Slide 5 - Open vraag
Een transistor wordt opgenomen als schakelaar. Door welk onderdeel wordt de transistor bediend?
A
Door de basis
B
Door de emitter
C
Door de collector
D
Door een draadje
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een NTC en hoe werkt die?
Slide 7 - Open vraag
Wat is een weerstand en wat doet die?
Slide 8 - Open vraag
Teken een schakeling met een relais. gebruik de juiste symbolen
Slide 9 - Open vraag
De weerstand van een NTC kan in korte tijd sterk veranderen. Wanneer wordt de weerstand van een NTC groter?
A
Meer licht op de NTC
B
Minder licht op de NTC
C
Temperatuur van de NTC daalt.
D
Temperatuur van de NTC stijgt.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de waarde in kΩ van de weerstand in het plaatje?
Slide 11 - Open vraag
In een schakeling is een relais opgenomen als schakelaar. Door welk onderdeel wordt het relais bediend?
A
Door het anker
B
Door het breekcontact
C
Door de elektromagneet
D
Door de spoel
Slide 12 - Quizvraag
In een schakeling wordt een weerstand opgenomen zodat er minder stroom bij een lamp komt. De spanningsbron geeft 12 V af en de weerstand is 240 Ω. Wat is de stroomsterkte in de schakeling?
Slide 13 - Open vraag
Wat is een transistor en hoe werkt die?
Slide 14 - Open vraag
Wanneer er meer licht op een LDR valt, wordt de weerstand ...... en de stroomsterkte door de LDR ......
A
Groter, Kleiner
B
Kleiner, Groter
C
Groter, Blijft Gelijk
D
Kleiner, Kleiner
Slide 15 - Quizvraag
Met welke formule bereken je de weerstand? Weerstand =
A
U=R⋅I
B
R=IU
C
R=UI
D
I=UR
Slide 16 - Quizvraag
Teken een schakeling met een transistor. Gebruik de juiste symbolen.
Slide 17 - Open vraag
Straks is de toets, waar zie jij het meeste tegen op?