Als bijlage zijn de volgende bladen opgenomen:
1. startblad
Hiermee begint de les. De leerlingen oefenen en herhalen de letters die ze eerder hebben geleerd. Dit blad is voor de leerkracht een toets moment om te zien of alle leerlingen nog weten wat ze de vorige lessen hebben geleerd. Print dit blad uit en leg het klaar als begintaak bij binnenkomst.
2. leesblad
Gebruik dit ook geprint. De leerlingen oefenen met de letters die ze al hebben geleerd. Je kan dit leesblad ook als begintaak in de volgende les inzetten.
3. kaboem
Print het spel uit en snijd de kaartjes los. Om de beurt pakken de leerlingen een kaartje. Ze lezen de letter die op het kaartje staat. Goed gelezen? Dan mogen ze het kaartje houden. Trekken ze KABOEM, dan zijn ze alle verzamelde kaartjes weer kwijt.
In het spel is ook de letter j opgenomen. Leg deze nog even aan de kant, want die leren ze de volgende les pas.
4. woordkaart: kus
Print deze uit en hang hem in de klas.
5. oefenpapier
Je kan dit papier gebruiken bij schrijfopdrachten. De hulplijn onderaan kan je 'het gras' noemen en die bovenaan 'de lucht'. Zo kan je benoemen waar de stokken van de letters moeten komen.