In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Correlatie en Causaal verband
E-Learning
Slide 1 - Tekstslide
Onderzoek- & ontwerpcyclus
Crash Course
Deel 1
Welkom bij de e-learning “Correlatie en causaliteit” waarin je leert hoe de begrippen correlatie en causaliteit zich tot elkaar verhouden. Eerst leer je wat de begrippen correlatie en causaliteit inhouden en wat het onderling verschil is. Daarna krijg je handvatten toegereikt om een onderling verband te herkennen of verwerpen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Leerdoelen
Na afloop van deze e-learning kan je
in meer details de stappen van de onderzoekscyclus beschrijven,
zelfstandig de onderzoekscyclus doorlopen,
een verwondering beschrijven waarmee je jouw opdracht kan starten,
uitleggen waarom het belangrijk is om te proberen aan te tonen dat je hypothese NIET klopt,
uitleggen dat validiteit, betrouwbaarheid en nauwkeurigheid op verschillende momenten in je onderzoek een belangrijke rol spelen en
de weg vinden naar andere e-learnings die je verder helpen met verschillende stappen van de onderzoeks- en ontwerpcyclus.
Leerdoelen
Na afloop van deze e-learning kan je:
Kan je uitleggen wat correlatie en causaliteit betekenen en begrijp je het verschil tussen correlatie en causaliteit je probleem, oplossing en doel samenvatten tot de absolute kern
Kan je herkennen of er een logische verklaring is bij een samenhang van variabelen.
Weet je hoe je een verklarend model kan gebruiken om de samenhang tussen variabelen aannemelijker te maken.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
De nieuwe HR-manager van een bedrijf ziet het volgende in de data van een onderzoek: hoe minder tijd er wordt besteed aan de marketing, hoe minder nieuwe klanten er worden binnengehaald. De HR-manager duidt hier op:
A
Negatieve correlatie
B
Positieve correlatie
C
Geen correlatie
Slide 6 - Quizvraag
Het goede antwoord was positieve correlatie. Minder tijd leidt volgende de HR-manager tot minder klanten, dus beiden variabelen (tijd en klanten) veranderen op dezelfde manier (beiden nemen af). Daarom is er hier sprake van een positieve correlatie.
Slide 7 - Tekstslide
Tijdens de oefeningen van piloten wordt gemeten hoe hard ze vliegen. Tijdens het versnellen wordt gemeten hoelang de piloten er over doen om een snelheid van 600 km/uur te bereiken. Hieruit ontstaat een grafiek (zie rechts). Er is hier sprake van … tussen de snelheid en de tijd:
A
Negatieve correlatie
B
Positieve correlatie
C
Geen correlatie
Slide 8 - Quizvraag
Het goede antwoord was positieve correlatie. We zien tijdens het versnellen met verloop van de tijd (variabele 1), dus het toenemen van de tijd, dat de snelheid ook (variabele 2) toeneemt. Beiden veranderen dus weer met elkaar mee en daarom is er hier sprake van een positieve correlatie.
Slide 9 - Tekstslide
Het valt Tim op dat jongeren zeggen minder boeken te lezen als er meer nieuwe populaire series op Netflix staan. Wat voor een correlatie zou Tim hier hebben kunnen vinden tussen het aantal boeken dat jongeren lezen en het aantal nieuwe series op Netflix?
A
Negatieve correlatie
B
Positieve correlatie
C
Geen correlatie
Slide 10 - Quizvraag
Het goede antwoord was negatieve correlatie. Tim hoort dan er minder boeken worden gelezen (variabele 1) als er meer nieuwe netflix series (variabele 2) zijn. De ene variabele wordt kleiner terwijl de andere groter lijkt te worden, beiden variabelen veranderen dus omgekeerd ten opzichte van elkaar. Daarom is hier sprake van een negatieve correlatie.
Slide 11 - Tekstslide
Tim neemt een enquête af onder de leerlingen over het aantal boeken dat ze hebben gelezen in een bepaalde periode. Daarbij verkrijgt hij data van Netflix over het aantal nieuwe series in diezelfde periode. Deze variabelen zet hij uit in een grafiek (zie rechts) Er is hier sprake van … tussen het aantal gelezen boeken en nieuwe series:
A
Negatieve correlatie
B
Positieve correlatie
C
Geen correlatie
Slide 12 - Quizvraag
Het goede antwoord was geen correlatie. In de grafiek valt geen duidelijk patroon, zoals bijvoorbeeld een lijn, te herkennen. Het is een chaos aan punten. Daarom is hier sprake van geen correlatie.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Sleep de grafieken die hoogstwaarschijnlijk een causaal verband hebben naar elkaar
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Video
Onderzoek- & ontwerpcyclus
Crash Course
Deel 1
De volgende vragen kan je gebruiken om na te lopen of je de e-learning snapt!
Test jezelf!
Slide 17 - Tekstslide
Waar of niet waar?
Bij correlatie is er altijd sprake van een oorzaak-gevolg verband.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Het goede antwoord was niet waar! Correlatie is een samenhang of statische relatie is tussen variabelen. Dit hoeft niet altijd te betekenen dat er een oorzaak-gevolg relatie is tussen de twee variable.
Slide 19 - Tekstslide
Waar of niet waar?
We spreken van een causaal verband wanneer een variabele invloed heeft op een andere variabele
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Het goede antwoord was waar! Dit is de definitie van een causaal verband.
Slide 21 - Tekstslide
Waar of niet waar?
In de grafiek rechts is er een aannemeliijk causaal verband.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Het goede antwoord was niet waar! Alhoewel er een correlatie lijkt te zijn tussen de twee grafieken, is het onaannemelijk dat het aantal wiskunde doctoraten een logische relatie heeft met de hoeveelheid Uranium opgeslagen in kerncentrales in de VS.
Slide 23 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Na afloop van deze e-learning kan je:
Weet je wat correlatie en causaliteit betekenen en begrijp je het verschil tussen correlatie en causaliteit.
Kan je herkennen of er bij de correlatie ook sprake is van een causaal verband.
Weet je hoe je een verklarend model voor het verklarende verband kan opstellen.
Slide 24 - Tekstslide
Bedankt!
Hartelijk bedankt voor het volgen van deze les. Je hebt de lessenserie van Correlatie & Causatie voltooid!
Klik op de knop hiernaast om terug te gaan naar Skills Academy pagina