Quadraam
Ruimte voor talent

H 1.1 - 1.5 Landschappen -TOETS

H2 Landschappen TOETS
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Landschappen TOETS

Slide 1 - Tekstslide

Hier is sprake van:
A
erosie
B
sedimentatie
C
verwering
D
een gletsjer

Slide 2 - Quizvraag

Plantenwortels zorgen voor
A
Verwering
B
Verwering door dikker te worden
C
Verwering en erosie
D
Erosie

Slide 3 - Quizvraag

Mensen willen graag in de Delta wonen omdat
A
Het daar gezellig is
B
Daar veel water is
C
Daar veel steden zijn
D
Het er vruchtbaar is

Slide 4 - Quizvraag

Stenen breken in stukken als gevolg van
A
hoge temperaturen boven de 30 ˚C
B
lage temperaturen onder –10 ˚C
C
een groot temperatuurverschil tussen de zomer en de winter.
D
een groot temperatuur verschil tussen dag en nacht

Slide 5 - Quizvraag

Het einde van de Rijn, waar de rivier zee in stroomt, heet ook wel
A
De delta
B
De overloop
C
De eindloop
D
Estuarium

Slide 6 - Quizvraag

Welke vervoerders van verweringsmateriaal zijn er?
A
rivieren, zee en wind
B
ijs, water,rivieren,zee en wind
C
vrachtschepen en vrachtwagens
D
mensen en dieren

Slide 7 - Quizvraag

Welke van deze 4 is geen erosie?
A
Het afschuren van gesteente door wind
B
Het afschuren van gesteente door water
C
Het afschuren van gesteente door ijs
D
Het afschuren van gesteente door planten

Slide 8 - Quizvraag


A
U-dal
B
V-dal
C
Geen idee dal

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? Door landijs opgestuwde heuvelrug.
A
Dekzand
B
Keileem
C
Landijs
D
Stuwwal

Slide 10 - Quizvraag

Welk begrip is hier afgebeeld?
A
Polder
B
Duinen
C
Delta
D
bovenloop

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
200.000 jaar geleden was er een ijstijd, en toen ...
A
... was Nederland helemaal bedekt met landijs.
B
... was de noordelijke helft van Nederland bedekt met landijs uit Scandinavië.
C
... waren Brabant en Limburg bedekt met landijs dat vanuit Noord-Nederland schoof.
D
... was Nederland alleen in het westen bedekt met landijs.

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? Door landijs opgestuwde heuvelrug.
A
Dekzand
B
Keileem
C
Landijs
D
Stuwwal

Slide 13 - Quizvraag

Hier is sprake van:
A
erosie
B
sedimentatie
C
verwering
D
een stuwwal

Slide 14 - Quizvraag

Welk gebergte is een voorbeeld van een jong gebergte?
A
Ardennen
B
Eifel
C
Alpen
D
Veluwe

Slide 15 - Quizvraag

Welk gebergte is een voorbeeld van een oud gebergte?
A
Ardennen
B
Pyreneeën
C
Alpen
D
Veluwe

Slide 16 - Quizvraag

Welk gebergte is GEEN voorbeeld van een jong gebergte?
A
Ardennen
B
Pyreneeën
C
Alpen
D
Veluwe

Slide 17 - Quizvraag

Hier is sprake van:
A
erosie
B
verwering
C
sedimentatie
D
een stuwwal

Slide 18 - Quizvraag

Hoe zijn de stuwwallen in Nederland ontstaan?
A
Aangelegd als verdediging
B
Door de rivieren neergelegd
C
Door het landijs omhoog gestuwd
D
Door sedimentatie

Slide 19 - Quizvraag

B = ...
A
Smeltwaterdal
B
Stuwwal
C
IJstong

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noemen we de keien die hier achtergelaten zijn door het ijs?
A
Grind
B
Zwerfstenen
C
Stuwwallen
D
Kleien

Slide 21 - Quizvraag

Een gletsjer zorgt voor
A
Verwering
B
Erosie
C
Beide
D
Sneeuw

Slide 22 - Quizvraag

Wat hebben hunebedden met de ijstijd te maken?
A
In de ijstijd maakten mensen Hunebedden
B
Hunebedden hebben niets met de ijstijd te maken
C
Door het ijs vond er veel verwering plaats
D
De zwerfstenen zijn meegekomen met het ijs uit scandinavië

Slide 23 - Quizvraag

Door de wind opgeblazen zandheuvels noemen we...
A
Stuwdam
B
Duinen
C
Zeewering
D
Monding

Slide 24 - Quizvraag

Welk begrip is hier afgebeeld?
A
Delta
B
Duinen
C
Polder
D
Strand

Slide 25 - Quizvraag

Waar in Nederland liggen de meeste terpen?
A
In het noorden van Friesland
B
In het zuiden van Limburg
C
Bij de Veluwe
D
In het oosten van Twente

Slide 26 - Quizvraag

Welk rijtje past het beste bij Hoog Nederland?
A
stuwwallen – terpen – polders – bossen
B
terpen – dijken – duinen – polders
C
heide – bossen – dijken – gemaal
D
zwerfstenen – bossen – stuwwallen – heide

Slide 27 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met
Hoog-Nederland?
A
Het aardoppervlak boven de zeespiegel.
B
Het aardoppervlak in Nederland boven de zeespiegel vanaf 1 meter
C
Het aardoppervlak in Nederland waar zowel de zee, rivieren en neerslag invloed hebben.
D
Het aardoppervlak in Nederland dat bij overstromingen van een rivier niet onder water komt te liggen.

Slide 28 - Quizvraag

Terpen werden gebouwd om huizen te beschermen tegen hoge waterstand. Terpen werden gebouwd in ... ?
A
Laag Nederland
B
Hoog Nederland
C
Tussen Nederland

Slide 29 - Quizvraag

In het landschap hebben we op verschillende plekken terpen.
Hoe zijn terpen ontstaan?
A
Door sedimentatie van sediment uit stilstaand zeewater.
B
Door het inpolderen van gebieden die erg nat waren.
C
Door het maken van heuvels van mest, klei en afval.
D
Door de laatste ijstijd.

Slide 30 - Quizvraag

wat voor een grondsoort heeft Hoog-Nederland
A
klei
B
steen
C
zand
D
moeras

Slide 31 - Quizvraag

De eerste bewoners van Hoog Nederland waren....
A
Jagers & verzamelaars
B
Landbouwers
C
Harig

Slide 32 - Quizvraag

Het water in Hoog Nederland wordt afgevoerd door ... ?
A
Oppervlakkige afwatering
B
Natuurlijke afwatering
C
Met gemalen
D
Met stuwen

Slide 33 - Quizvraag

Wat betekend NAP?
A
Nieuw Amsterdams Polder
B
Nieuw Amsterdams peil.
C
Normaal Amsterdams Polder.
D
Normaal Amsterdams Peil.

Slide 34 - Quizvraag

Wat doet de poldermolen?
A
graan malen voor de boeren
B
planken zagen
C
mooi zitten wezen
D
water uit de polder pompen

Slide 35 - Quizvraag

Waaruit bestaat veen?
A
klei en zand
B
plantenresten
C
zand en grind
D
grind

Slide 36 - Quizvraag


A
U-dal
B
V-dal
C
Geen idee dal

Slide 37 - Quizvraag

Welk deel
van de rivier
is dit?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop

Slide 38 - Quizvraag

Sedimentatie vindt vooral plaats in
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop

Slide 39 - Quizvraag

Waar stroomt de rivier harder?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop

Slide 40 - Quizvraag

Oude gebergte zijn
A
Puntig met diepe dalen
B
Rond met diepe dalen
C
Rond met ondiepe dalen
D
Puntig met ondiepe dalen

Slide 41 - Quizvraag

Laatste vraag:
Welke vorm verwering zie je hier?
A
Vorst verwering
B
Chemische verwering
C
Biologische verwering
D
Verwering door temperatuurverschillen

Slide 42 - Quizvraag