H4 leesvaardigheid par 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom!

Deze les:

- Opfrissen vorig jaar

- Uitleg nieuwe theorie

- Aan de slag met de opdrachten

Wat is een kernzin?

Welke twee functies heeft
een inleiding?

Noem twee kenmerken van een slot:

Uiteenzetting, betoog en beschouwing

Leerdoelen

Je kan:

-uitleggen wat een uiteenzetting, betoog en beschouwing zijn.

-elementen van een uiteenzetting, betoog en beschouwing herkennen in teksten.

Maak aantekeningen:

Uiteenzetting                    Betoog                          Beschouwing

Doel:                                           Doel:                                  Doel:

Kenmerken:                            Kenmerken:                    Kenmerken:

Hoofdgedachte:                   Hoofdgedachte:           Hoofdgedachte:

Tekstsoort: Uiteenzetting

Tekstdoel: informeren

Kenmerken: tekst beantwoordt een vraag/ legt iets uit.

Hoofdgedachte is vaak een constatering (feit).

Voorbeeld van een titel:

Vanaf 1 januari zijn mobieltjes in de klas verboden

Tekstsoort: betoog

Tekstdoel: overtuigen

Standpunt + argumenten.

Hoofdgedachte is de mening van de schrijver.

Voorbeeld van een titel:

Alle kinderen moeten lessen sterrenkunde krijgen!

Tekstsoort: beschouwing

Tekstdoel: opiniëren (een mening laten vormen,

aan het denken zetten)

Schrijver heeft vraag, van verschillende kanten

benaderd door experts

Hoofdgedachte is vaak een open vraag of een overweging.

Voorbeeld van een titel:

Bestaat er buitenlands leven?

uiteenzetting

betoog

beschouwing

overtuigen

informeren

opiniëren

stelling met argumenten

uitleg over een onderwerp

vraag, verschillende experts

NIEUW NEDERLANDS

Kijk mee: pagina 11, tekst 1

Wat denk je aan bij het woord 'bijbaan'? Schrijf twee dingen op.

NIEUW NEDERLANDS

PAGINA 11: OPDRACHT 3, VRAAG 1 -> doen we samen

Lees tekst 1 (pag. 11)

Voor jezelf in stilte

NIEUW NEDERLANDS

Maken: pagina 11: opdracht 3 (bestaat uit 5 vragen).

Je mag fluisterend overleggen met buurman/buurvrouw.

Klaar? Lees tekst 3 (pagina 14-15) en maak opdr. 6 en 7 (pag. 14)

-> dit is ook huiswerk voor morgen