Quadraam
Ruimte voor talent

5.1 zoutformules en namen deel 2


strooizout: NaCl of CaCl2
zout verlaagt het vriespunt: eutectisch mengsel
CaCl2 werkt beter, want dat kan uiteenvallen in 3 ionen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les


strooizout: NaCl of CaCl2
zout verlaagt het vriespunt: eutectisch mengsel
CaCl2 werkt beter, want dat kan uiteenvallen in 3 ionen

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
Vorige les:
Je leert hoe zouten worden gevormd.
Je leert een aantal ionsoorten kennen en hoe een ionrooster ontstaat.
vandaag:
Je leert hoe je namen en formules van zouten opstelt.

Slide 2 - Tekstslide

Geef de formule van het chloride-ion

Slide 3 - Open vraag

Wat is de naam van het zout dat bestaat uit chloride- en kalium-ionen

Slide 4 - Open vraag

Ladingen uit het periodiek systeem afleiden

Slide 5 - Tekstslide

van atoom naar zout
Mg + S --> MgS

Magnesium sulfide bestaat dus uit 
Mg2+ en S2- ionen

Een zout bestaat uit geladen deeltjes,
maar is zelf altijd neutraal!

Slide 6 - Tekstslide

verhoudingsformule
De formule van een zout noemen we verhoudingsformule:
Omdat een zout neutraal is, moeten de negatieve en positieve lading gelijk zijn aan elkaar.

De lading bepaalt dus de verhouding waarmee de ionen in het rooster voorkomen (geen los deeltje).
MgS

Slide 7 - Tekstslide

verhoudingsformule bepalen
Calciumchloride bestaat uit Ca2+ en Cl- ionen
om de lading gelijk te krijgen heb je 2+ en 2- nodig dus:
CaCl2
Natriumfosfaat bestaat uit Na+ en PO43- ionen
om de lading gelijk te maken heb je 3+ en 3- nodig dus:
Na3PO4

Slide 8 - Tekstslide


Kaliumsulfaat bestaat uit K+ en SO42- ionen, geef de verhoudingsformule

Slide 9 - Open vraag

uitwerking
Kalium = 1+ en sulfaat = 2-
om ze gelijk te maken moeten ze allebei 2- worden, dus:
K2SO4

Slide 10 - Tekstslide


Calciumfosfaat bestaat Ca2+ en PO43-, geef de verhoudingsformule

Slide 11 - Open vraag

uitwerking
Ca2+ en PO43-
om de lading gelijk te krijgen moeten ze 6+ en 6- worden, dus:
Ca3(PO4)2
* samengestelde ionen zet je tussen haakjes omdat het hele ion 2 keer voorkomt in de formule, 
anders heb je een P met 42 O'tjes

Slide 12 - Tekstslide

Let op!
Als je bij een zout de naam geeft adhv de formule, neem je de coëfficiënten niet mee.
dus niet: mono-calcium-di-chloride
maar: calciumchloride

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
havo: (min) 14 t/m 18
vwo: 8,9,12 en 13
keuze: 
  1. zelfstandig aan de slag (in de kanalen), laatste 5 minuten afmelden! 
  2. samen oefenen met verhoudingsformules (opg 14)
  3. oefenen met rekenen (opg 18) laatste 20 min

Slide 14 - Tekstslide