Quadraam
Ruimte voor talent

4.4 schrijven en formuleren leerjaar 3

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband tijd?
A
later, voordat, eerst, ten slotte, tegelijkertijd
B
hierdoor, daarna, terwijl, zoals, toen
C
vervolgens, eerder, ook, met behulp van, hoewel
D
omdat, toen, maar, allereerst, zo, vroeger
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband tijd?
A
later, voordat, eerst, ten slotte, tegelijkertijd
B
hierdoor, daarna, terwijl, zoals, toen
C
vervolgens, eerder, ook, met behulp van, hoewel
D
omdat, toen, maar, allereerst, zo, vroeger

Slide 1 - Quizvraag

'Ten eerste, ten tweede, en, ook'
Dit zijn signaalwoorden van tijd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft geen tijd aan?
A
Voordat
B
Tijdens
C
Dus
D
Later

Slide 3 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband tijd?
A
later, voordat, eerst, ten slotte, tegelijkertijd
B
hierdoor, daarna, terwijl, zoals, toen
C
vervolgens, eerder, ook, met behulp van, hoewel
D
omdat, toen, maar, allereerst, zo, vroeger

Slide 4 - Quizvraag

verwijder eerst het stickertje, druk daarna op de startknop. Wat zijn de signaalwoorden voor volgorde van tijd?
A
druk, eerst
B
startknop, daarna
C
verwijder, eerst
D
eerst, daarna

Slide 5 - Quizvraag

De volgende woorden zijn signaalwoorden van VOLGORDE VAN TIJD in een tekst.
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
1,2,3,4,5,6,7
C
eerst, daarna, vervolgens, toen
D
maar, waarom, hoezo, waartoe, echt niet.

Slide 6 - Quizvraag


 In welke zin wijst het signaalwoord  
 op een volgorde in de tijd?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en te sporten.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 7 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij:

Volgorde van tijd
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
en

Slide 8 - Quizvraag

Signaalwoord: toen

Tekstverband
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een instructietekst?
A
Een tekst die je informatie wil geven.
B
Een tekst die je iets wil uitleggen
C
Een tekst die probeert je mening te beïnvloeden.
D
Een tekst die grappig is om te lezen.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen instructietekst?
A
Gebruiksaanwijzing
B
Handleiding
C
Bijsluiter geneesmiddel
D
Sollicitatiebrief

Slide 11 - Quizvraag

Is de volgorde belangrijk van een instructietekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Tekstverband
A
Een samenvatting van een tekst
B
Stukje tekst
C
Verband tussen woorden, zinnen en alinea's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen tekstverband?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
doel

Slide 14 - Quizvraag