Quadraam
Ruimte voor talent

Grammatica werkwoord: werden

Lernziele: 
- Du kannst das Verb werden in der Präsens benutzen

- Je kunt het werkwoord ' werden' in de tegenwoordige tijd gebruiken. 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Lernziele: 
- Du kannst das Verb werden in der Präsens benutzen

- Je kunt het werkwoord ' werden' in de tegenwoordige tijd gebruiken. 

Slide 1 - Tekstslide

Erklärung:   
Das Verb ' werden' hat in der Deutschen Sprache 2 verschiedene Bedeutungen:
( Het werkwoord werden heeft in het Duits 2 betekenissen).

- De eerste betekenis van het woord is worden, 
( Ich werde 30 Jahre alt). ik word 30 jaar oud. 
- De  tweede is zullen. ( Wir werden es sehen )  wij zullen het zien.

* De vervoeging doe je bij alle twee betekenissen op dezelfde manier!

Slide 2 - Tekstslide

Das Verb: werden  
Ik word                               ich werde 
jij wordt                             du wirst 
hij / zij / het wordt       er / sie / es wird
wij worden                      wir werden
jullie worden                  ihr werdet
zij worden                       sie werden
u wordt                            * Sie werden ( let op de hoofdletter S) 
Ik ben geworden ich bin geworden 

Slide 3 - Tekstslide

Ich ...... morgen Karnaval feiern
A
werde
B
wird
C
werden
D
wirst

Slide 4 - Quizvraag

Wir .......sehr viel Spaß haben
A
geworden
B
werde
C
werd
D
werden

Slide 5 - Quizvraag

Du ..... dich auch sehr freuen, da bin ich mir ganz sicher.
A
wirst
B
werde
C
wird
D
werde

Slide 6 - Quizvraag

Der Kölner Umzug, der ....... gleich kommen.
A
werde
B
wirst
C
wird
D
werdet

Slide 7 - Quizvraag

Sie, ....... sehr glücklich sein mit ihrem Karnavalskostuum
A
wirst
B
wird
C
werde
D
geworden

Slide 8 - Quizvraag

Er ..... wird sich gleich verkleiden.
A
wirst
B
wird
C
werde
D
geworden

Slide 9 - Quizvraag

Weil sie lange feiern, ...... sie bestimmt auch spät schlafen gehen.
A
wird
B
werde
C
werden
D
wirst

Slide 10 - Quizvraag

Rückblick:
1) Welche 2 Bedeutungen hat das Verb werden?

2) Ich kenne jetzt alle vormen von dem Verb ' werden' 




 

Slide 11 - Tekstslide