Quadraam
Ruimte voor talent

1 vmbo-bk Thema 3.3 Ordenen: Planten

Kunnen we al beginnen?
Jas uit
kauwgom uit
capuchon/ pet af
telefoon -> lesson up
boek op tafel
etui
tas op de grond
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kunnen we al beginnen?
Jas uit
kauwgom uit
capuchon/ pet af
telefoon -> lesson up
boek op tafel
etui
tas op de grond

Slide 1 - Tekstslide

Thema 3 Ordening
3.3 Planten

Slide 2 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 3.2 Dieren
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 3.3 Planten
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Wat hebben een parkiet, een hond, een zalm en een slang met elkaar gemeen?
A
Ze ademen allemaal met longen.
B
Ze hebben allemaal haren.
C
Ze hebben allemaal een wervelkolom.
D
Ze leven allemaal op het land.

Slide 4 - Quizvraag

Een hagedis is een reptiel.

Gebruikt hij kieuwen om adem te halen?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

In welke groep(en) halen de dieren adem met longen?
12
A
alleen zoogdieren
B
vogels en zoogdieren
C
reptielen, vogels en zoogdieren
D
amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren

Slide 6 - Quizvraag

Dolfijnen leven in zee. Ze halen adem met longen.

Tot welke groep van de gewervelden behoort de dolfijn?
A
Tot de amfibieën
B
Tot de vissen
C
Tot de zoogdieren

Slide 7 - Quizvraag


De huid van een salamander is bedekt met slijm. Een salamander haalt adem met longen en met de huid. Een salamander plant zich voort door eieren zonder schaal. 
Tot welk groep gewervelde hoort een salamander?
A
Amfibieen
B
Reptielen
C
Visssen

Slide 8 - Quizvraag


Wie legt eieren zonder schaal om zich voort te planten?
A
vissen en reptielen
B
reptielen en amfibieën
C
amfibieën en vissen
D
vissen, amfibieën en reptielen

Slide 9 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je kenmerken noemen van zaadplanten en sporenplanten

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding
Er zijn bijna 300.000 soorten planten.
Zelfs in de woestijn groeien planten.
Planten zijn de enige groep met bladgroenkorrels.

Slide 11 - Tekstslide

Sleep de kaartjes 
naar de goede plek
Wortel
Bloem
Blad
Stengel

Slide 12 - Sleepvraag

3.3 planten
Planten hebben wortels, stengels en bladeren. Toch zien planten er verschillend uit.

Plantencellen hebben een celwand en bladgroenkorrels.

Slide 13 - Tekstslide

3.3 Planten
planten kun je indelen in 2 kleinere groepen:
- sporenplanten (planten zonder bloemen)
- zaadplanten (planten met bloemen)

je moet de namen en kenmerken van deze groepen kennen!

Slide 14 - Tekstslide

zaadplanten
- alle zaadplanten hebben bloemen
- planten zich voort door middel van zaden
- de zaden ontstaan in de bloemen
- uit een zaad kan een nieuwe plant groeien

De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

sporenplanten
- mossen en varens
- hebben GEEN bloemen
- planten zich voort door middel van sporen
- een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan groeien



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

sporenplanten
- bij mossen zitten deze sporen in sporendoosjes (steken op steeltjes boven de mosplant uit)
- bij varens zitten deze sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van het blad

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 23 - Tekstslide

zelf aan de slag
3.3 Planten: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 4
(vanaf blz. 148)
Kader? 5 en 6 ook!

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je kenmerken noemen van zaadplanten en sporenplanten

Slide 33 - Tekstslide