MAVO 3 deeltaak 5 week 5 les 2

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 3

Deeltaak 5 week 5 les 2

- Verb 'werden'

-bespreken antwoorden van de zinnen

- resterende mondelingen

-werk afmaken en aftekenen

-woordjes leren

Das Verb werden

Jetzt das Verb werden im Präsens.

Eerst krijg je een sleepoefeningen. Dan verschillende oefenzinnen.

Das Verb werden im Präsens

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

Er ......... es nie vergessen. (Präsens)

1. werde
2. werden
3. wird
4. werdet

Anna und Jan _____ nach Berlin fahren. (Präsens)

1. werde
2. wirst
3. werden
4. werdet

Du ___ hier abgeholt. (Präsens)

1. wurdest
2. werdet
3. wurde
4. wirst

_____ du noch auf das Popkonzert gehen? (Präsens)

1. Werde
2. Werden
3. Werdet
4. Wirst

Peter und Paul, ihr ........ noch von mir hören! (Präsens)

1. werdt
2. wirdet
3. werdet
4. werden

Wir ... vor dem Hotel von Journalisten angesprochen. (Präsens)

1. werden
2. werde
3. werdet
4. wurde

Vertaal (nu maken, volgende les nakijken)

Gebruik Seite 88 und 90!

1:  Hij ontmoet de kapster niet nu maar later.

2: Ik ben tevreden met mijn bijbaan.

3: Zij neemt de stage in het buitenland.

4: De politieagent werkt buiten.

5: Zie jij nu de verkoopster?

6: Wij zullen de zaak houden.

7: Hij vergeet makkelijk te leren.

1:  Hij ontmoet de kapster niet nu maar later.

Er trifft die Friseurin nicht jetzt sondern/ aber später. 

2: Ik ben tevreden met mijn bijbaan.

Ich bin zufrieden mit mein(em) Nebenjob.

3: Zij neemt de stage in het buitenland.

Sie nimmt das Praktikum in das (dem) Ausland. 

4: De politieagent werkt buiten.

Der Polizist arbeitet drauBen.

5: Zie jij nu de verkoopster?

Siehst du jetzt die Verkäuferin?

6: Wij zullen de zaak houden.

Wir werden das Unternehmen (be)halten.

7: Hij vergeet gemakkelijk te leren.

Er vergisst leicht zu lernen.

slotwoord