Quadraam
Ruimte voor talent

Doorsneden

Doorsneden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doorsneden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Prisma
Is een ruimtefiguur dat je in gelijke plakken kunt verdelen
Deze figuren kun je in gelijke vlakken verdelen, dit zijn prisma's
Dit figuur kan je op geen enkele manier in gelijke vlakken verdelen, geen prisma

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer je een prisma in gelijke vlakken snijdt, hebben deze snijvlakken dezelfde vorm.
De bodem van de prisma heeft dezelfde vorm als de snijvlakken.
Als je de snijvlakken op elkaar stapelt weet je de hoogte van de prisma

Slide 4 - Tekstslide

In een kubus hebben de letters van de hoeken een vaste plaats.

Ze staan altijd in deze volgorde

Slide 5 - Tekstslide

De blauwe lijn is een diagonaal in een grensvlak:
Grensvlakdiagonaal

Slide 6 - Tekstslide

Berekenen grensvlakdiagonaal
Pythagoras!!

Slide 7 - Tekstslide

1. Maak een schets van het grensvlak
2. Schrijf alle maten die weet erbij
3. Bereken de grensvlakdiagonaal m.b.v. Pythagoras

1. Zie hiernaast
2. AB = 3
    BG = 3
3. AB² = 3x3 = 9
    BG² = 3x3 = 9
    AG² = 9 + 9 = 18 
    AG = √18 = 4,24

Slide 8 - Tekstslide

Van de grensvlakdiagonalen kun je diagonaalvlakken maken
Diagonaal
Diagonaalvlak

Slide 9 - Tekstslide

Een kubus en balk hebben allebei 6 diagonaalvlakken

Slide 10 - Tekstslide

Lichaamsdiagonaal
De lichaamsdiagonaal is de diagonaal die dwars door de kubus of balk loopt
Een kubus en balk hebben er 4

Slide 11 - Tekstslide

Lichaamsdiagonaal berekenen
1. Zoek het diagonaalvlak waar de lichaamsiagonaal in ligt.
Bereken de maten van het diagonaalvlak met Pythagoras
2. Schets het diagonaalvlak en zet de maten erbij
3. Bereken in het diagonaalvlak de lichaamsdiagonaal m.b.v. Pythagoras.

Slide 12 - Tekstslide

Lichaamsdiagonaal EC ligt in diagonaalvlak ACGE
AB = 3     AE = 2      BC = 6

Slide 13 - Tekstslide

1.AC ligt in de rechthoekige driehoek ABC:
AB = 3    AB² = 9
BC = 6    BC² = 36
                 AC² = 45
AC = √45 = 6,7

Slide 14 - Tekstslide

2.
3. Lichaamsdiagonaal EC ligt in rechthoekige driehoek ACE:
AE = 2       AE² = 4
AC = 6,7    AC² = 45
                   EC² = 49
EC = √49 = 7


Slide 15 - Tekstslide