Quadraam
Ruimte voor talent

Training Leesvaardigheid tekstsoorten en signaalwoorden

Today's class
Two options!
1: Practise with exam texts (alone and in silence)
2: Follow this Lesson-Up lesson with tools for exam-survial (kinds of questions, strategies, practise)
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Today's class
Two options!
1: Practise with exam texts (alone and in silence)
2: Follow this Lesson-Up lesson with tools for exam-survial (kinds of questions, strategies, practise)

Slide 1 - Tekstslide

Training Leesvaardigheid
Handvatten voor je examen


Slide 2 - Tekstslide

Het recept om je examen te overleven
- Ken de signaalwoorden

- Ken de vraagsoorten

- Gebruik je woordenboek slim

- Oefenen, oefenen, oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden
Zorg dat je:
* signaalwoorden herkent
* Weet welk verband ze aangeven
* Hoe je ze in een zin gebruikt
* LEER DE SIGNAALWOORDEN!




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 6 - Sleepvraag

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 7 - Quizvraag

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 8 - Open vraag

Stappenplan teksten
1. Scannen: Titel, plaatjes, intro -> Waar gaat de tekst over?  
                                   LEES NIET DE HELE TEKST DOOR!
2. Lees de vraag: Markeer de belangrijkste woorden in de vraag. WAT vragen ze nou precies? In welke alinea's moet je kijken? -> aanstrepen
3. wat voor soort vraag is het?  meerkeuze/gaten/open/bewering?
4. Volg de stappen passend bij de vraagsoort (kijken we nu naar)

Slide 9 - Tekstslide

 Vraagsoorten

- Meerkeuzevraag
- Open vraag
- Gatenvraag
- Beweringenvraag
- Match-vraag

Slide 10 - Tekstslide

Meerkeuzevraag: Stappenplan
Lees de vraag, niet de antwoorden! 
Staat er nuttige informatie in de vraag?

In het voorbeeld hiernaast zie je dat 
je moet kijken in paragrafen 1 en 2.

Verder staat er het woord relate in de 
vraag. We moeten dus op zoek naar een signaalwoord en uitzoeken om welk tekstverband het gaat.

Slide 11 - Tekstslide

Meerkeuzevraag (vervolgd)
1. Lees de vraag en daarna pas de tekst
2. Markeer alle belangrijkste woorden, WAT vragen ze nou precies? 
3. KIES! Lees de tekst en formuleer je eigen antwoord. OF Lees alle opties en lees dan de tekst. 
3a. Wat zijn de verschillen tussen de antwoorden? Welke woorden verwacht je terug te zien in de tekst?
4. Lees de tekst
5. Kies je antwoord (slimme strategie: streep foute antwoorden meteen weg.)

Slide 12 - Tekstslide

Which of the following is in line with the main idea of paragraph 4? 

Slide 13 - Tekstslide

Which of the following is in line with the main idea of paragraph 4?
A
A country’s economy is dependent on its culture.
B
Cultural diversity should preferably be preserved.
C
Local cultures are readily sacrificed in the quest for profit.
D
The significance of cultural differences is underestimated.

Slide 14 - Quizvraag


UITLEG
De vraag is wat de kern van deze paragraaf is. (Streep alle signaalwoorden aan)
- Signaalwoorden zijn yet (r. 1) en but (r.3) Die markeer je.
(Haal de duidelijke foute antwoorden eruit)
- Bij antwoord A stond iets over a country's economy. Dit staat niet echt in de paragraaf.
(wat zijn de belangrijkste woorden die je verwacht terug te zien in de tekst?)
- Bij C staat iets over dat Profits belangrijker zijn dan Cultures. Dat staat ook niet in de tekst.
- Blijven B en D over.
- B is positief,  D is negatief.  D is dus het juiste antwoord.

Slide 15 - Tekstslide

What is the point made in paragraphs 1 and 2? 

Slide 16 - Tekstslide

What is the point made in paragraphs 1 and 2?
A
In the past the male Y chromosome used to be more substantial.
B
Men are hardly able to cope with challenges of their male pride.
C
Procreation may one day be realised without male participation.
D
The male physique is deteriorating at an alarming pace.

Slide 17 - Quizvraag

UITLEG

De vraag is wat de kern van deze paragrafen is.
- Signaalwoorden zijn but (r. 1), But (r. 4), So...that (r. 6).
- Bij antwoord C wordt gesproken over procreation, in de tekst helemaal niet.
- Bij antwoord D wordt gesproken over the male physique, in de tekst helemaal niet.
Bij  but (r.1) staat dat het Y-chromosoom ten onder gaat. Bij But (r. 4) staat dat het niet is wat het ooit was.
Er is dus een tijdsverloop (eerst was het zo, nu is het zo), zoals ook verwoord wordt in Antwoord A




Slide 18 - Tekstslide

Beweringenvragen

Hoe herken je de vraag? -> Meerdere stellingen, genummerd 1,2 etc.

Slide 19 - Tekstslide


STAPPENPLAN
1: Markeer in de vraag de belangrijke worden (juist en onjuist)
2: Marker in de tekst het gedeelte waar je moet zoeken (alinea 2, meer dus ook echt niet)
3: Streep de zoektermen in de vraag aan waarmee je gaat werken:  Wat zijn de belangrijkste woorden? Denk hierbij aan:
- Namen, plaatsen, alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid), en tijdsaanduidingen (tegenwoordig)
WEET ZEKER DAT JE DE ENGELSE WOORDEN HIERVAN KENT EN KUNT ZOEKEN IN DE TEKST. Zoek ook naar die signaalwoorden.  Bij stelling 1 zou je bijvoorbeeld 'te warm' (meetbare temperatuur) en 'tegenwoordig' (tijdsaanduiding) kunnen markeren.

Slide 20 - Tekstslide

1 De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Uitleg
De stelling was: De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te 
warm voor pinguïns. 

Een van de  zoektermen was warm
In dit hele stuk tekst wordt op geen enkele manier gesproken over temperatuur, dus de stelling is onjuist.

Slide 22 - Tekstslide

Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private
thoughts with him.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag


UITLEG
De stelling was: Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private thoughts with him.

Als zoekterm zou je voor private (internationaal woord) kunnen kiezen.
In de tekst vind je de volgende signaalwoorden: as a consequence  (r. 4), or (r. 5), in short (r. 6), and (r. 7).
In regel 5 vind je het woord confidence --> private thoughts. 
De laatste zin, dat het concluderende signaalwoord in short bevat, bevestigt de stelling nog een keer. De stelling is juist. 

Slide 24 - Tekstslide

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd neemt om de vraag goed te lezen. Markeer belangrijke woorden en vraag je af: WAT vragen ze nou precies?
De vraag zegt vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met een of twee woorden, of in Nederlands. 
Begin je antwoord het liefst met het herhalen van een stukje van je vraag. 

Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan
- Lees de vraag en markeer als dat kan het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken. Als er een citaat in de vraag staat markeer je dat. Het antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij.

- Daarna kijk je in de vraag wat ze precies willen weten. Vragen ze om een voorbeeld, een tegenstelling, een opsomming?

- Met het antwoord op de vorige vraag ga je zoeken naar signaalwoorden die dat tekstverband weergeven.

- Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.

- Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in de vraag. Begin je antwoord op deze vraag bijvoorbeeld met: De belangrijkste oorzaak is blablabla
Voorbeeld

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns? 
Geef antwoord in het Nederlands. 

--> Je markeert in de vraag 'belangrijkste oorzaak' en 'in het Nederlands' en in  de tekst alinea 1.
--> er is een vermindering in het aantal rode eekhoorns
--> Je moet in eigen woorden in het Nederlands antwoorden. 

Slide 26 - Tekstslide

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van deaantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands. 

Slide 27 - Tekstslide

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 28 - Open vraag

Uitleg
De vraag was: Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands. 

- Signaalwoorden in de tekst: yet (r.2)

- Als we de zin die begint met yet  gaan lezen zien we het woord predominantly, wat 'belangrijkste' betekent.

- De zin in zijn geheel laat zien dat er een virulent virus is dat zorgt voor het verdrijven van rode eekhoorns. 

- Alle elementen van de vraag komen in deze zin terug. De oorzaak is dus een virus/besmettelijke ziekte.

Slide 29 - Tekstslide

“Can an economist dig a hole without another filling it?” (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken?
Leg uit in je eigen woorden. 

Slide 30 - Tekstslide

“Can an economist dig a hole without another filling it?” (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken?
Leg uit in je eigen woorden.

Slide 31 - Open vraag

Uitleg
De vraag was: “Can an economist dig a hole without another filling it?” (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken?
Leg uit in je eigen woorden.

- Er is een citaat, dus dat is het startpunt.
- Er wordt iets in twijfel getrokken.

- Als je de tekst leest zie je in regel 4 de frase leads me to wonder To wonder betekent 'zich afvragen'. Dit suggereert twijfel. We mogen aannemen dat achter die frase de reden komt: what value they have etc 
- Zetten we dat in eigen woorden, dan krijg je een antwoord dat te maken heeft met het nut/de waarde/bestaansrecht van they, dus van de economen.

Slide 32 - Tekstslide

Gap fillers (Gatentekst vragen)
Goed te doen als je de signaalwoorden kent! 

Er zijn 2 soorten gap-filler-questions:

-gatenvragen met signaal-/functiewoorden (de vraag gaat erom of je tekstverbanden snapt)
- gatenvragen met informatie (de vraag gaat erom of je de inhoud van de tekst begrijpt)


Slide 33 - Tekstslide

Stappenplan: Signaal-/functiewoorden
- Scan de tekst (zoals je altijd doet, titel, plaatjes, bron) 
- Lees de antwoord-opties nog niet
- Lees de zin voor the gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na the gap.
- Probeer te zien welk tekstverband er tussen deze twee zinnen zit. (Tegenstelling? Opsomming? Uitleg? Voorbeeld?)
- Bedenk zelf welk woord je mist.
- Bekijk de antwoorden en kies welke het dichtste bij jouw antwoord zit. LET OP! Zorg dat je zeker weet wat de woorden betekenen! Zoek ze op en schrijf de vertaling direct op! 
- Werkt dit niet? (Niks past?) Streep dan weg wat onzin lijkt. Bekijk de tekst nogmaals en pas de overgebleven antwoorden er in. Kies wat het meest logisch klinkt (en fingers crossed :-)

Slide 34 - Tekstslide



VOORBEELD

Je leest voor the gap een voorbeeld van hoe beroemd Mr. Bean is. Hij wordt herkend in Frankrijk. Na the gap lees je dat Mr. Bean herkend wordt door Chinezen. Het lijkt dus op een uitbreiding/opsomming. Vul zelf iets in als: also / and / likewise

Slide 35 - Tekstslide



De vraag: 
Antwoorden: A But then
                             B Instead
                             C Similarly
                             D Therefore 
Alleen antwoord C geeft iets van een opsomming aan, dus C. 

Slide 36 - Tekstslide


Which of the following fits the gap in paragraph 4? 

(Lees de tekst en verzin zelf een passend woord)

Slide 37 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 4?
A
Consequently,
B
Moreover,
C
Similarly,
D
Yet,

Slide 38 - Quizvraag

UITLEG
De antwoorden: 
A Consequently,
B Moreover,
C Similarly,
D Yet 

In de zin voor de gap staat dat we kritisch moeten zijn (raise concerns)  over programma's waar autoriteiten en journalisten samenwerken. In de zin na de gap staat dat de witch hunt  (hier verwijzend naar de bovengenoemde samenwerking) juist genegeerd werd.
Dat wijst op een tegenstelling. Dan moet het antwoord D zijn. 

Slide 39 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 2?

(Lees de tekst en verzin zelf een passend woord)

Slide 40 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 2?
A
Obviously
B
In other words
C
Consequently
D
Yet

Slide 41 - Quizvraag

Uitleg
Antwoorden A Obviously
                           B In other words
                           C Consequently
                           D Yet

- De zin voor de gap bespreekt iemand die vindt dat mannen  meer moeten blijven verdienen. 
- De zin na de gap bespreekt dat het eind van de man(nelijke heerschappij) nabij is.
- Hier spreekt een tegenstelling uit.

Dan moet het antwoord D zijn. 

Slide 42 - Tekstslide

Gatenvragen met informatie
- Lees de zin voor the gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na       de gap.
- Kijk of in die zinnen signaalwoorden staan, liefst in de buurt van de gap.
- Nog niet genoeg? Kijk of je een tegenstelling van een positieve zin en een       negatieve zin kunt vinden.
- Nog niet genoeg? Kijk of er een tegenstelling in de antwoorden te vinden         is,  bv. tussen A en B.
- Nog niet genoeg? Kies het antwoord dat het dichtst bij het onderwerp van       de tekst ligt.

Slide 43 - Tekstslide

Voorbeeld
Antwoorden:  A annoying
                              B British
                              C funny
                              D international 
- In de zin voor de gap zie ik eerst een dubbele punt. Dat geeft  hier een voorbeeld aan. Dan volgt een opsomming met het woordje and vlak voor de gap. We zoeken dus een woord dat in dat rijtje past. 
- Achter de gap staat weer een dubbele punt.  Na een opsomming levert dit meestal een conclusie op. Die conclusie is dat Mr. Bean steeds meer een symbool van Groot-Britannië wordt. Met die kennis blijkt de opsomming misschien wel een verzameling karaktertrekken van de Britten.  Dat Britse moet echter wel nog echt benoemd worden.
Dus is het antwoord B

 

Slide 44 - Tekstslide



Lees de tekst en verzin zelf een antwoord. Welk woord/ welke woorden mis je? 

Slide 45 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in the text?
A
has become unpopular
B
is no longer justifiable
C
is understandable
D
may finally catch on

Slide 46 - Quizvraag

Uitleg
Which of the following fits the gap in the text?
A has become unpopular
B is no longer justifiable
C is understandable 
D may finally catch on 
- We lezen voor de gap dat we geen nieuwe centrales hoeven te bouwen als we gewoon minder stroom gaan gebruiken.
- De zin erna, beschrijft de instelling dat men vindt dat je meer mag verspillen als je het kunt betalen. We zien hier een tegenstelling, dus antwoorden C en D passen al niet.
- A en B lijken te passen,  en de stappen die in stappenplan staan helpen verder niet. Scannen we de tekst snel, dan zien we dat de auteur vindt dat de oude verspilling er niet meer bij hoort.  (Is wasting energy a good example to set?)
Het antwoord is dus B


Slide 47 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 1?
A
numerous significant discoveries
B
our closer analysis of metadata
C
radical changes in the field
D
the ever-shrinking size of our focus

Slide 48 - Quizvraag

Uitleg
Antwoorden: A numerous significant discoveries
                             B our closer analysis of metadata
                             C radical changes in the field
                             D the ever-shrinking size of our focus 

- In de zin voor de gap zien we geen signaalwoorden. De zin erna geeft er twee: Long ago, but now . Er is een tijdsverloop en een tegenstelling.

- Kijken we inhoudelijk, dan zien we dat dit tekstverband betrekking heeft op de afmetingen van datgene wat bestudeerd wordt. Het wordt steeds kleiner.

Dus het juiste antwoord is D.

Slide 49 - Tekstslide


Om je examen goed te overleven moet je veel (signaal)woorden leren en goede strategieën volgen. --> Leer sowieso de lijst met signaalwoorden. 

Oefening baart kunst - Op de website van de British Council (Reading Practice) kun je nog veel meer teksten oefenen! Je kunt ook alle oude examens doen en nakijken. Investeer eventueel in een examenbundel.



Slide 50 - Tekstslide

Any questions left?

Slide 51 - Woordweb

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Link