maandag 8 of dinsdag 9 februari, uiterlijk donderdag 11 februari
1 / 60
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4
In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Thema 6 Transport
Proefwerk thema 6 Transport
maandag 22 of dinsdag 23 februari
Inleveren PO Transport
maandag 8 of dinsdag 9 februari, uiterlijk donderdag 11 februari
Slide 1 - Tekstslide
Thema 6 Transport
Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 De bloedsomloop
Basisstof 3 De bloedvaten
Basisstof 4 Het hart
Basisstof 5 Hart- en vaatziekten
Slide 2 - Tekstslide
Thema 6 Transport
Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 De bloedsomloop
Basisstof 3 De bloedvaten
Basisstof 4 Het hart
Basisstof 5 Hart- en vaatziekten
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet jij al over de bloedsomloop?
Slide 4 - Woordweb
Rode bloedcel
Witte bloedcel
Bloedplaatje
Slide 5 - Tekstslide
Samenstelling van het bloed
plasma-eiwitten 7%
water 91 %
opgeloste stoffen 2 %
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %
Slide 6 - Tekstslide
Samenstelling van het bloed
plasma-eiwitten 7%
water 91 %
opgeloste stoffen 2 %
bloedplaatjes
witte bloedcellen
rode bloedcellen
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Eiwitten (plasma-eiwitten)
Zuurstof
Afvalstoffen: bv. koolstofdioxide.
Voedingsstoffen: bv. glucose, mineralen,
vitamines & de verteringsproducten van
koolhydraten, eiwitten en vetten.
Regelende stoffen:
bv. hormonen en enzymen.
Beschermende stoffen:
bv. antistoffen.
Evt. geneesmiddelen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Kleine ronde schijfjes met een deuk in het midden.
Hebben GEEN celkern, leven ± 4 mnd.
Worden gemaakt uit stamcellen in het rode beenmerg, dit zit in de koppen van de pijp- en in platte beenderen.
Vervoeren zuurstof dankzij de rode kleurstof hemoglobine, wat ijzer bevat.
Afbraak rode bloedcellen in het rode beenmerg, milt en lever. (IJzer wordt opnieuw gebruikt.)
Per mm3 bloed gemiddeld 5.000.000 rode bloedcellen.
Rode bloedcellen
Slide 11 - Tekstslide
Dode witte bloedcellen + dode bacteriën pus = etter.
Sommige kunnen antistoffen maken, deze ontwikkelen zich daarna verder in de lymfeknopen.
Leukemie: een afwijking op waar de witte bloedcellen gemaakt worden; er worden dan te weinig rode bloedcellen en bloedplaatjes gemaakt en te veel witte bloedcellen, maar die werken niet goed.
Per mm3 bloed gemiddeld 7.000 witte bloedcellen.
Worden gemaakt uit stamcellen in het rode beenmerg.
Hebben GEEN vaste vorm & kunnen door kleine openingen heen.
Kunnen bv. bacteriën insluiten en zo onschadelijk maken.
Witte bloedcel
Slide 12 - Tekstslide
Zijn stukjes van andere cellen die kapot zijn.
Hebben GEEN celkern.
Zorgen voor de bloedstolling.
Bevatten een kleverig stofje dat vrij komt als er een wondje is.
Zorgt ervoor dat fibrine gemaakt wordt, hierdoor wordt een vangnet gemaakt voor de bloedcellen.
Bloederziekte = hemofilie: het bloed stolt niet goed.
Trombose = als een bloedprop zich hecht aan de wand van een bloedvat waardoor het bloedvat afgesloten wordt.
Bloedplaatjes
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Thema 6 Transport
Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 De bloedsomloop
Basisstof 3 De bloedvaten
Basisstof 4 Het hart
Basisstof 5 Hart- en vaatziekten
Slide 15 - Tekstslide
Bloedvaten = hierdoor stroomt het bloed door je hele lichaam
Bloedvatenstelsel = hart en bloedvaten samen
Bloedsomloop = de weg die het bloed aflegt door je lichaam
Hart = sterke holle spier
Bloedvaten =
hierdoor stroomt het bloed door je hele lichaam
Bloedvatenstelsel =
hart en bloedvaten samen
Bloedsomloop =
de weg die het bloed aflegt door je lichaam
Hart = sterke holle spier
Slide 16 - Tekstslide
Dubbele bloedsomloop
1) Kleine bloedsomloop =
Hart - longen - hart
hele lichaam
2) Grote bloedsomloop =
Hart - hele lichaam - hart
longen
Slide 17 - Tekstslide
Kleine bloedsomloop
= longen
Alleen de longen
Van rechterkamer naar de longen
Van longen naar de linkerboezem
Longslagader
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide
Longader
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide
Slide 18 - Tekstslide
Grote bloedsomloop
= lichaam
Het hele lichaam, behalve de longen
Van linkerkamer naar het lichaam
Van lichaam naar de rechterboezem
Slagaders
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide
Aders
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide
Slide 19 - Tekstslide
De bloedsomloop bestaat uit
Het hart: dit werkt als een pomp.
Slagaderen: deze brengen het bloed vanaf het hart door het gehele lichaam, zij vervoeren zuurstofrijk bloed.
Haarvaten: dit zijn de kleinste bloedvaten, waar de uitwisseling van voedings- en afvalstoffen tussen het bloed en de organen plaatsvindt.
Aderen: deze brengen het bloed weer terug naar het hart. Zij vervoeren zuurstofarm bloed.
De bloedsomloop is gescheiden in
Kleine, die begint vanuit de rechter hartkamer.
Grote, die begint vanuit de linker hartkamer.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Thema 6 Transport
Basisstof 1 Bloed
Basisstof 2 De bloedsomloop
Basisstof 3 De bloedvaten
Basisstof 4 Het hart
Basisstof 5 Hart- en vaatziekten
Slide 22 - Tekstslide
Bloeddruk =
de kracht waarmee het bloed tegen de wand van de bloedvaten drukt.
Slide 23 - Tekstslide
Slagaders:
Komen
altijd vanuit het hart
Slagaders bevatten
VEEL zuurstof &
WEINIG koolstofdioxide
Uitzondering = longslagader
Hebben een stevige wand
Aders:
Gaan
altijd naar het hart toe
Aders bevatten WEINIG zuurstof &
VEEL koolstofdioxide
Uitzondering = longader
Hebben kleppen
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Bloedvaten hebben meestal de naam
van het orgaan waar ze heen gaan of vandaan komen.