Maak tweetallen.
De ene leerling is A en de andere leerling is B.
Leerling A: sta op je stoel en kijk omlaag naar leerling B.
Leerling B: hurk op de grond en kijk omhoog naar leerling A.
Wie ziet welk standpunt? Hoe voelt dit?
Gedaan? Draai de rollen om!