Quadraam
Ruimte voor talent

Woordenschat H3 les 1

Vandaag


Nakijken opdracht 3 en 4.1
Spelen enkele kahoots
Ga naar cram.com - zoek op: woorden h3 h1-h3

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag


Nakijken opdracht 3 en 4.1
Spelen enkele kahoots
Ga naar cram.com - zoek op: woorden h3 h1-h3

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 3
1 doemdenkers (voorbeelden) mensen die heel negatief en somber (zonder enige hoop) denken over de toekomst
2 kanttekeningen g opmerkingen; commentaar
3
cyclus f kring van steeds terugkerende gebeurtenissen
4
recessie (tegenstelling) teruggang; crisis; achteruitgang in economische activiteit
5 fatalisme h sombere noodlotsgedachten; overtuiging dat je niets kunt veranderen aan de loop der dingen
6 duurzame j wat lang blijft bestaan; lang goed blijvende
7
ecologisch i volgens de wetenschap die bestudeert hoe planten en dieren hun omgeving nodig hebben en elkaar beïnvloeden
8 geleidelijk (synoniem) langzamerhand
9 transitie (voorbeelden) overgang
10 alternatieve
energiebronnen (voorbeelden, tegenstelling) energiebronnen zoals zon, water, wind en biomassa, die bij winning niet belastend zijn voor het milieu doordat er geen directe uitstoot is van schadelijke stoffen
11 conventionele (voorbeelden, tegenstelling) gebruikelijke; geijkte
12 rijmen met c combineren met; in overeenstemming brengen met
13 krimp (tegenstelling) proces waarbij iets minder of kleiner wordt

Slide 2 - Tekstslide




14 ruilhandel              (woorddelen, voorbeeld) handel waarbij goederen of diensten geruild worden zonder dat er geld bij te pas komt

15 diensten                d economische bedrijvigheid die niet onder industrie of landbouw valt; bedrijvigheid die geen tastbaar product oplevert

16 gemeen hebben      (woorddeel, omschrijving) met elkaar delen; overeenkomst(en) vertonen

17 consensus             (omschrijving) overeenstemming (in ideeën); het er over eens zijn

18 voorbehouden aan  a alleen bedoeld of bestemd voor; gereserveerd voor

19 keerzijde               (synoniem, woorddelen) schaduwkant(en)

20 scenario’s              (synoniemen) draaiboeken

21 prognose               (synoniem, omschrijving) voorspelling

22 kelderende            k zeer snel dalende; zinkende

23 impact                  e effect; inwerking; draagwijdte; invloed

24 malaise                 (synoniem, voorbeeld, context) crisis; recessie

25 verpauperen          b armoedig worden; sterk achteruitgaan; vervallen

Slide 3 - Tekstslide




Opdracht 4
1 a alinea 1 – in het slop zitten: veel minder goed gaan, een slechte ontwikkeling doormaken
b alinea 4 – met gesloten beurs: zonder dat er geld wordt uitgewisseld
c alinea 5 – de bomen groeien tot in de hemel: een grenzeloos optimisme over de vooruitgang; er zijn geen grenzen aan het positieve denken; het kan niet op 
d alinea 8 – door een roze bril kijken: geen reëel beeld hebben van de werkelijkheid; alleen maar positieve dingen zien
 2 a alinea 1 – een personificatie: de leefomgeving lijdt (NB: Moeder Aarde kun je als personificatie of als metafoor beschouwen), bedoeld is: de leefomgeving heeft het zwaar te verduren 
b alinea 3 – twee metoniemen: grijs – bedoeld is: gewoon afval; groen – bedoeld is afval dat gecomposteerd kan worden, zoals groente-, fruit- en tuinafval (NB: met ‘van grijs naar groen’ wordt bedoeld: zorgen dat ons afval steeds meer hergebruikt wordt) 





Slide 4 - Tekstslide

Nakijken


c alinea 6 – een metafoor: voetafdruk – bedoeld is: onze tastbare invloed, in dit geval: de negatieve invloed van de mens op de leefomgeving; (ook goed:) schaduwkanten – bedoeld is: negatieve gevolgen; overshoot – bedoeld is: wat de draagkracht van de aarde te boven gaat 
d alinea 7 – twee vergelijkingen en een metafoor: sloeg in als een bom – bedoeld is: was zeer verrassend; een storm van kritiek – bedoeld is: zeer veel en heftige kritiek (dit zijn de beide vergelijkingen); het wereldtoneel (een metafoor) – bedoeld is: de belangrijkste politieke/economische gebeurtenissen (in die tijd) die wereldwijd aandacht krijgen 
3 a alinea 1 – een hyperbool: gouden tijden (ook goed: zal bezwijken) 
b alinea 2 – een understatement: best wel een klein beetje 
c alinea 3 – een hyperbool en een eufemisme: benzineslurpende (hyperbool), (nogal) belasten (eufemisme) 
d alinea 4 – een hyperbool: weg met …, lang leve 
e alinea 6 – een understatement: echt vrolijk stemden de draaiboeken niet 
f alinea 8 – een hyperbool: villa’s verpauperen tot krotten





Slide 5 - Tekstslide

STIJLFIGUREN
gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
 
Het zijn taalmiddelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.


Slide 6 - Tekstslide

Stijlfiguren: understatement

Als je iets afzwakt, gebruik je een  understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid.


'Zij heeft wel een paar centen.'

Slide 7 - Tekstslide

Stijlfiguren: eufemisme

Ook bij een eufemisme zeg je iets zo dat het als minder erg of hard overkomt, maar dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.


Je zegt: 'Hij is niet meer onder ons.'


Slide 8 - Tekstslide

Stijlfiguren: Overdrijving
(hyperbool)
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.

'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd.'

Slide 9 - Tekstslide

Goed opgelet?
Geef in de volgende quizvragen van de woorden in HOOFDLETTERS aan welk stijlfiguur erbij hoort.

Slide 10 - Tekstslide

Een deel van het personeel zal moeten AFVLOEIEN.
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 11 - Quizvraag

Ik sta hier al EEUWEN op je te wachten!
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 12 - Quizvraag

Moet ik het nu VOOR DE DUIZENDSTE KEER zeggen? Deur achter je dicht!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 13 - Quizvraag

'Ik heb EEN MAZZELTJE gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 14 - Quizvraag

De verdediger schoot de strafschop HUIZENHOOG over.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 15 - Quizvraag

Die poolreizigers zullen het wel FRISJES hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 16 - Quizvraag

Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 17 - Quizvraag

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten INSLAPEN.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 18 - Quizvraag

De bewoners waren ONAANGENAAM VERRAST door de rellen in de wijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 19 - Quizvraag

Het ongeluk was veroorzaakt door een dame VAN GEVORDERDE LEEFTIJD.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 20 - Quizvraag

Nakijken 

Opdracht 4
1 luguber (synoniem) huiveringwekkend
2 voorziene (woorddelen) verwachte; wat je ziet aankomen
3 schaarste a gebrek
4 consumeer (synoniem) eet
5 voedzame (woorddelen) met veel voedingsstoffen erin; goed voedend
6 pleitbezorgers j verdedigers; mensen die hun sterke voorkeur voor iets uitdragen
7 propageren k verspreiden van ideeën; (iets) sterk aanraden
8 volstaat f is voldoende
9 ingecalculeerd g meegerekend; in de berekening betrokken
10 reductie (synoniem) vermindering; terugdringing
11 erkennen i toegeven
12 instinctief h onberedeneerd; uit een natuurlijke neiging of drang voortkomend
13 fobie (synoniem) angst

Slide 21 - Tekstslide

Nakijken 

Opdracht 4
14 metamorfose c grote verandering; gedaanteverwisseling
15 realiseren zich (omschrijving, woorddeel) beseffen
16 ingrediënten (synoniem) bestanddelen
17 normen (synoniem) grenswaarden
18 gehalte e hoeveelheid van een bestanddeel die in iets aanwezig is
19 culinaire l wat met kookkunst en lekker eten te maken heeft
20 avant-garde (woorddelen, kennis van andere talen) voorhoede
21 delicatesse (synoniem, omschrijving) traktatie; exclusieve lekkernij
22 scala b groot en gevarieerd aantal
23 beklijfden d hielden stand; bleven
24 oogt (woorddeel, omschrijving) ziet er … uit
25 ontmoedigen (woorddelen) de moed ontnemen 


Slide 22 - Tekstslide

Even checken...





Kennen jullie de verschillende vormen van beeldspraak inmiddels?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Nu jullie!


Maak nu zelf zo'n kahoot met opdracht 1, 2, 3 of 4 of een combinatie van de opdrachten.

De kahoot bestaat uit minimaal 10 vragen. 

Je mag samenwerken!

Deel de link met mij voor aanvang van de les donderdag. Vermeld erbij van wie de kahoot afkomstig is.

Ga naar: www.kahoot.com
Kies voor 'sign up' - as a student
Klik op sign up with Microsoft - log in met je schoolaccount van Microsoft.

Volgende les gaan we er een paar spelen!

Slide 25 - Tekstslide

Evaluatieopdracht: 
Kies minimaal één van de onderstaande opdrachten.

- Schrijf één nieuw ding op dat je geleerd hebt. 

- Schrijf één ding op waar je beter in geworden bent.

- Schrijf één ding op waarbij je een ander hebt geholpen

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatieopdracht: Kies minimaal één van onderstaande opdrachten:
- Schrijf een nieuw ding op dat je geleerd hebt.
- Schrijf een ding op waar je beter in bent geworden.
- Schrijf een ding op waarbij je een ander hebt geholpen.
timer
2:00

Slide 27 - Open vraag

Huiswerk:
Maak kahoot (zie opdracht in lessonup)
Stuur link naar mij via mail




Slide 28 - Tekstslide