Quadraam
Ruimte voor talent

Klimaat in Middellandse zeegebied en in Zuid-Amerika

1 / 71
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 71 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke klimaten vind vooral op lagere breedte?
A
Df
B
BS
C
Af
D
Cs

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Af
B
BS
C
Cf
D
Df

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intertropische convergentiezone (ITCZ)
Het lagedrukgebied rond de evenaar die verschuift per seizoen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen verklaren, neerslag in winter

Winter: 
  • subtropisch hogedrukgebied (30° NB) schuift omlaag
  • lage drukgebieden (60° NB) bewegen oostelijk over Middellandse Zeegebied.
  • Lage drukgebieden zuigen lucht aan. Koud uit noorden, warm uit zuiden. 
  • Deze botsen, stijgende lucht, depressie.





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen?
Klimaatsoort? Köppenindeling?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kaart Reliëf Spanje
Pyreneeën: hooggebergte tussen Frankrijk en Spanje. Je kunt hier zelfs skiën in de winter!
Sierra Nevada: gebergte in het zuiden van Spanje. Hoogte = 3478m en hierdoor kun je ook hier skiën in de winter! Sierra Nevada betekent dan ook "besneeuwde bergketen".
Cantabrisch Gebergte-> noordwesten van Spanje. Hier valt veel stuwingsneerslag, vandaar dat dit deel van Spanje ook wel het 'groene Spanje' wordt genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaten in Spanje
5 klimaten => Zie kaartje!
  1. Zeeklimaat (groen)
  2. Middellandse Zeeklimaat (geel)
  3. Landklimaat (oranje)
  4. Hooggebergteklimaat (blauw)
  5. Steppeklimaat (oranje)

Welke letters van Koppen horen erbij?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neerslag in Spanje
-noordwesten: veel neerslag
-zuidoosten: weinig neerslag


. Kleuren kaart:
-> hoe donkerder blauw, 
   hoe meer mm neerslag er valt.
-> Hoe donkerder geel,
    hoe minder neerslag er valt
Het binnenland van Spanje ligt in de regenschaduw: het is hier erg droog. Het binnenland is omringd door gebergten, hier komt bijna geen neerslag.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het in Spanje warmer dan in Nederland?
  1. Breedteligging is lager dus de invalshoek van de zon is groter (kijk nog eens in hoofdstuk 1).
  2. Azoren-hogedrukgebied (dalende lucht, wolken lossen op) zorgt voor hete en droge zomers in grote delen van Spanje. Zie kaartje voor de ligging van dit hogedrukgebied.





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten neerslag ->
  1. Stuwingsregen -> lucht moet opstijgen tegen gebergte.
  2. Stijginsregen -> warme lucht stijgt op en koelt meteen weer af, het gaat regenen.
  3. Frontale neerslag -> botsing warme en koude lucht.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stuwingsregen -> bij gebergten
Loefzijde = kant waar het regent
Aanlandige wind moet opstijgen tegen het gebergte. De lucht koelt hierdoor af (hoe hoger hoe kouder!) en het gaat regenen.
Lijzijde = regenschaduw = droge kant van het gebergte.
Lijzijde: de lucht daalt aan de andere kant van de berg en de wolken lossen weer op. Aan deze kant valt er dus niet of nauwelijks neerslag.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijgingsregen
Warme lucht stijgt op -> koelt af -> condensatie -> het regent.
Dit soort neerslag komt in het warme binnenland van Spanje voor. Omdat het zo warm is, verdampt de neerslag snel...

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frontale neerslag
Warme en koude lucht botsen tegen elkaar -> koude lucht is zwaar en de warme lucht is gedwongen op te stijgen. Als warme lucht opstijgt, koelt hij af. Hierdoor ontstaan er wolken en gaat het regenen.
Frontale regen komt veel veel in Nederland. Wij liggen aan zee en  hebben geen bergen. Wel komt de wind bijna altijd uit het zuidwesten.
Een front = plek waar warme en koude lucht elkaar tegenkomen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterproblemen in Spanje
  1. Teveel neerslag
  2. Te weinig neerslag
  3. Hoge verdamping

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe onstaan deze problemen?
  • De neerslag is ongelijk over het land verdeeld.
  • Hoge neerslagintensiteit -> dit is de hoeveelheid neerslag die in 1 regenbui valt.
  • Hoge variabiliteit
  • Hoge verdamping (evaporatie)-> nuttige (effectieve) neerslag is laag
  • Evapotranspiratie (verdamping via vegetatie)
  • Nuttige neerslag is laag => neerslag _ verdamping


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossingen?
  • Stuwdammen 
  • Aanvoer water via kanalen en pijpleidingen



Foto: stuwdam in de Pyreneeën

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke landschapszone is er in het Middelandse zeegebied?
A
Tropische zone
B
Aride zone
C
Subtropische zone
D
Gematigde zone

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Tekst
Af
Aw
As
Cf
Cs
BS
Df
ET

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ITCZ ten zuiden van de evenaar (januari)
ITCZ ten noorden van de evenaar (juli)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk beeld heb jij?
Andesgebergte
Atacama desert
Amazone
Pampa's

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vegetatiezones

Waarom Alpen / Andes verschil boomgrens bijv.?

Slide 27 - Tekstslide

Grenzen linkerplaatje recht. Eigenlijk klopt dat niet. Verschil schaduwkant en zonkant dus grenzen beetje scheef.

In de Alpen ligt de boomgrens ongeveer tussen de 1800 en 2200 meter, Andes 3000 meter. Hoe komt dat verschil.
Basistemperatuur Andes hoger vanwege breedteligging.
Caatinga (Doornstruiksavanne)
Selva
LLanos (grassavanne)
Cerrado (boomsavanne)
Mangrove
Pantanal (moeras)
Pampa's (grasvlaktes)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Selva
  • Altijd warm (min. 18 gr)
  • Neerslag (> 2000 mm/jaar)
  • Biodiversiteit hoog
  • Begroeiing in etages
  • Bodem = latosol
  • Vruchtbaarheid LAAG

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was ook alweer de volgorde?
1.
2.
3. 
4. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Caatinga (Doornstruiksavanne)
Selva
LLanos (grassavanne)
Cerrado (boomsavanne)
Mangrove
Pantanal (moeras)
Pampa's (grasvlaktes)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

juli
januari

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vegetatie Brazilië
  • Selva: tropisch regenwoud
  • Caatinga: droogbestendige vegetatie, zoals doornstruiken en cactussen (deels BS-klimaat).
  • Cerrado: boomsavanne.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatclassificatie volgens Köppen
A: Tropisch
B: Aride
C: Maritiem
D: Continentaal
E: Polair
(H2) Klimaatgebied is niet hetzelfde als landschapszone

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En dan nu toepassen op Zuid-Amerika

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatfactoren
Ligging van klimaat- vegetatie- en landschapszones wordt bepaald door klimaatfactoren:
  • breedteligging
  • hoogteligging
  • loef- / lijzijde
  • invloed van zee- en luchtstromen

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatfactoren
Ligging van klimaat- vegetatie- en landschapszones wordt bepaald door klimaatfactoren:
  • breedteligging
  • hoogteligging
  • loef- / lijzijde
  • invloed van zee- en luchtstromen

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar
Verklaar het verschil tussen A (BW) en F (Af).

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Overheersende windrichting (zuidoostpassaat) zorgt voor veel regen aan de oostkust van het continent. De westkant van de Andes is de lijzijde.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar
Verklaar het verschil tussen 1 en 2.
1 (BW)
2 (Cf)

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
1 (BW)
2 (Cf)

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loef- en lijzijde Andes
30º en 60º ZB: westenwinden -> De westkant van het Andesgebergte is hier de loefzijde (regen) en de oostkant de lijzijde (droog). 

Zuid-Chili: overgangszone (Cs, mediteraan) tussen droge noorden (BW) en zeeklimaat (Cf).

Zuid-Argentinië: pampa's (grasvlakten) in  Patagonië.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mangrove en pampa's
In kustgebieden met een (sub)tropisch klimaat groeien onafhankelijk van de hoeveelheid neerslag in dat gebied mangrovebossen.

Pampa's in Patagonië.

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Savanne
Llanes: grassavanne met bomen.

Cerrado: boomsavanne.

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El Niño

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt aan de hand van verschillende factoren beschrijven waardoor er verschillende klimaatzones in Zuid-Amerika te onderscheiden zijn.
  • Je kunt de belangrijkste klimaatzones in Zuid-Amerika benoemen en de ligging ervan aanwijzen op de kaart.

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatdiagram. Welk klimaat?

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middellandse Zeegebied: klimaat
Cs-klimaat overheerst

  • Droge, hete zomers
  • Milde, natte winters
Neerslag: hoge variabiliteit, hoge intensiteit

Maar grote verschillen!


Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 61 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen verklaren
Zomer-winter

Winter: 
  • subtropisch hogedrukgebied (30° NB) schuift omlaag
  • lage drukgebieden (60° NB) bewegen oostelijk over Middellandse Zeegebied.
  • Lage drukgebieden zuigen lucht aan. Koud uit noorden, warm uit zuiden. 
  • Deze botsen, stijgende lucht, depressie.





Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen verklaren
Verschillen tussen landen

Grote verschillen door:
  • Hoogteligging / Loefzijde-Lijzijde
  • Ligging t.o.v. zee / oceaan
  • Oriëntatie van gebergten
  • Geografische breedte

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mediterrane vegetatie is veel gevarieerder dan veel mensen denken!

 
-zowel loof- als naaldbos
-lage struikachtige planten
-woestijn / woestijnsteppe

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De foto’s tonen grote variatie in begroeiing. Welke geofactoren veroorzaken die verschillen?

- klimaat
- ondergrond

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mediterrane vegetatie heeft zich aangepast aan de extreme omstandigheden:
droogte, hoge temperaturen, veel reliëf, branden en rotsachtige bodems.


De vegetatie heeft kleine naald- en leerachtige bladeren en lange wortels >> 

- de bladeren gaan de verdamping tegen tijdens de hete en droge zomer. 
- lange wortels halen water uit diepere lagen.

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Badlands

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Badlands ontstaan door een combinatie van (geo)factoren:

- buien met zeer grote intensiteit
- instabiele ondergrond
- reliëf
- weinig vegetatie

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rivieren in de zomer staan vrijwel helemaal droog, terwijl ze in de winter veranderen in kolkende stromen.

Ze vervoeren niet alleen water, maar ook grote hoeveelheden sediment afkomstig uit de bergen.

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies