Quadraam
Ruimte voor talent

Grieken, de basis uitgelegd (Kader-GL)

Grieken, de basis uitgelegd
Wat leer jij deze LessonUp? 
1. Ik kan 5 belangrijke Griekse goden opnoemen.
2. Ik kan in eigen woorden het verschil uitleggen tussen monotheïsme en polytheïsme.
3. Ik kan benoemen hoe Athene en Sparta
bestuurd werden.
Leerdoel alleen voor GL
4. Ik kan uitleggen waar de bestuursvorm van
Nederland vandaan komt.
Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grieken, de basis uitgelegd
Wat leer jij deze LessonUp? 
1. Ik kan 5 belangrijke Griekse goden opnoemen.
2. Ik kan in eigen woorden het verschil uitleggen tussen monotheïsme en polytheïsme.
3. Ik kan benoemen hoe Athene en Sparta
bestuurd werden.
Leerdoel alleen voor GL
4. Ik kan uitleggen waar de bestuursvorm van
Nederland vandaan komt.
Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij de Oude Grieken

Slide 2 - Tekstslide

De tijd van de Grieken en Romeinen

Slide 3 - Tekstslide

Belangrijk bij de Grieken
De oude Grieken zijn super interessant! We kiezen 3 onderwerpen uit waar jullie meer over gaan leren....

1. De Griekse Goden
2. De Griekse bouwstijl
3. De Griekse bestuursvormen

Slide 4 - Tekstslide

1. De Griekse goden
Vroeger geloofden de Grieken dat er meerdere goden waren. Ze wisten toen nog niet hoe de wereld in elkaar zat en daarom zochten ze allerlei verklaringen voor zaken die op aarde gebeurde. 

Bijvoorbeeld: De druiven hadden allerlei ziektes waardoor ze die niet meer konden eten....
-Misschien was de God van de landbouw boos??

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De belangrijkste goden
Op de volgende dia's staan de belangrijkste goden benoemd. Let op! Je hoeft ze echt niet allemaal uit je hoofd te leren... - probeer er eens 3 te leren! 


Wist je dat de Romeinen de Grieken hebben nageaapt? Zij hebben dezelfde goden maar dan gewoon een andere naam gegeven....

Slide 7 - Tekstslide


Griekse goden

  • Grieks goden zien er uit als mensen
  • Ze hebben menselijke eigenschappen (verliefd, boos, jaloers)
  • Ze hebben ook goddelijke eigenschappen (superkrachten, onsterfelijk)

Slide 8 - Tekstslide


Zeus

  • God van de donder
  • Oppergod

  • Romeinse god: Jupiter

Slide 9 - Tekstslide


Hera

  • Godin van het huwelijk

  • Romeinse naam: Juno

Slide 10 - Tekstslide


Hefaistos

  • God van het vuur
  • Maakt de bliksem voor Zeus

  • Romeinse naam: Vulcanus

Slide 11 - Tekstslide


Ares

  • God van de oorlog
  • Gehaat bij alle goden


  • Romeinse naam: Mars

Slide 12 - Tekstslide


Poseidon

  • God van de zee
  • Broer van Zeus
  • Herkenbaar aan zijn drietand


  • Romeinse naam: Neptunus

Slide 13 - Tekstslide


Demeter

  • Godin van de aarde en de oogst

  • Romeinse naam: Ceres

Slide 14 - Tekstslide


Hades

  • God van de onderwereld
  • Zijn driekoppige hellehond Kerberos bewaakte de onderwereld

  • Romeinse naam: Pluto

Slide 15 - Tekstslide


Afrodite

  • Godin van de liefde en de schoonheid

  • Romeinse naam: Venus

Slide 16 - Tekstslide


Pallas Athena

  • Godin van de wijsheid en dapperheid
  • Ze wordt vaak afgebeeld met een uil

  • Romeinse naam: Minerva

Slide 17 - Tekstslide


Apollon

  • God van de zon en de muziek

  • Romeinse naam: Apollo 

Slide 18 - Tekstslide


Artemis

  • Godin van de jacht en maan


  • Romeinse naam: Diana

Slide 19 - Tekstslide

Noteer alle Goden-namen die je nog weet

Slide 20 - Woordweb

Noteer 1 God die jij hebt onthouden en schrijf erbij waarvoor hij/zij was

Slide 21 - Open vraag

Griekse/Romeinse goden
Jodendom/Christendom
Veel goden (polytheïsme)
Eén god (monotheïsme)
De joden en christenen geloven in één god

Slide 22 - Tekstslide

Tekst
Geloven in één God
Geloven in meerdere Goden
Jodendom
Christendom
Romeinse Goden

Slide 23 - Sleepvraag

2. Griekse bouwstijl
De Grieken konden prachtige gebouwen maken. In Nederland konden ze dat nog niet! 
Veel andere volken waren jaloers op die bouwstijl! Vooral de tempels vielen erg op. 

Slide 24 - Tekstslide

Griekse tempel

Slide 25 - Tekstslide

Tempels
Tempels waren een soort goddelijke gebouwen. Net zoiets als een kerk... De Grieken gingen erheen om de Goden tevreden te houden. Ze gaven bijvoorbeeld cadeautjes aan de goden. Dat noem je ook wel 'een offer'. Elke God had zijn eigen tempel.

Sommige tempels staan er nu nog. Na 3.000 jaar! 

Slide 26 - Tekstslide

Bouwstijl
De Grieken bouwden de tempels altijd op dezelfde manier. Ze lijken best op elkaar. Kijk maar eens

Slide 27 - Tekstslide

Noteer 3 overeenkomsten (dingen die hetzelfde zijn) tussen de tempels

Slide 28 - Open vraag

Een tempel had altijd deze onderdelen

Slide 29 - Tekstslide

Op de afbeelding zie ik een
A
Fries
B
Timpaan
C
Architraaf
D
Zuil

Slide 30 - Quizvraag

Op de afbeelding zie ik een
A
Fries
B
Timpaan
C
Architraaf
D
Zuil

Slide 31 - Quizvraag

3. De Griekse bestuursvormen
Een bestuursvorm betekent de manier waarop je een land bestuurt. 

Voorbeelden:
1. Er is een koning die alles bepaalt
2. Er is een keizer die alles bepaalt
3. Het volk mag meebeslissen

Slide 32 - Tekstslide

Stadstaten
Griekenland was vroeger niet één land. Het bestond uit verschillende gebieden waarbij één stad de baas was. Zo'n gebied noem je een stadstaat 

Slide 33 - Tekstslide

Bestuursvormen
  • Stadstaten werden op verschillende manieren bestuurd

  • Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden

  • De bekendste stadstaten waren Athene en Sparta

Slide 34 - Tekstslide


De Atheense 
democratie




  • In Athene was het volk de baas
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Dat was iets heel nieuws! 

Slide 35 - Tekstslide

Sparta
  • Een koning was de baas (monarchie)
  • Het volk had niks te zeggen en moest luisteren

Slide 36 - Tekstslide

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 37 - Quizvraag

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Lijkt de manier waarop in Nederland 2022 bestuurt wordt meer op die van Sparta of Athene? Leg je antwoord uit.

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Video