Quadraam
Ruimte voor talent

Markt en overheid $2.3 Monopolie

Wat gaan we doen op woensdag 10 februari:
- check huiswerk en inhoud $2.3
- verdieping monopolie
- oefenen met doelstellingen van een monopolist

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen op woensdag 10 februari:
- check huiswerk en inhoud $2.3
- verdieping monopolie
- oefenen met doelstellingen van een monopolist

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- begrijpen en welke kenmerken een monopolie heeft
- weten hoe de TO, GO en MO voor een monopolist lopen
- weten hoe een monopolist max. afzet, - winst en - omzet (grafisch) bepaalt
- weten wat het verschil is tussen volledige medediging en een monopolie
   wat betreft het producenten- en consumentensurplus

Slide 2 - Tekstslide

Effe..... herhalen

Slide 3 - Tekstslide

I Een monopolist zet hogere prijzen dan een volkomen concurrent
II De vraag bij een monopolie is meer inelastisch dan bij een volkomen concurrent
A
Stelling I is juist Stelling II is juist
B
Stelling I is juist Stelling II is onjuist
C
Stelling I is onjuist Stelling II is juist
D
Stelling I is onjuist Stelling II is onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Wat is niet waar?
A
Bij volkconc. is p = MO = GO Bij monopolie is p = GO
B
Bij volkconc. is een collectieve markt Bij monopolie is er geen
C
Bij volkconc. is een vraaglijn Bij monopolie is een afzetlijn
D
Bij volkconc. is p = MO = GO Bij monopolie is MO = 0,5GO

Slide 5 - Quizvraag

Wat stellen de situaties
q1/p1 en q2/p2 voor?
A
q1/p1 = break-even q2/p2 = max. winst
B
q1/p1 = max. opbrengst q2/p2 = max. winst
C
q1/p1 = break-even q2/p2 = max. opbrengst
D
q1/p1 = max. winst q2/p2 = max. opbrengst

Slide 6 - Quizvraag

Wat geldt bij een q van 50?
A
TO is maximaal en GO is 0
B
TO is maximaal en TW is maximaal
C
TO is maximaal en GO is maximaal
D
TO is maximaal en MO is 0

Slide 7 - Quizvraag

Monopolie:

Slide 8 - Tekstslide

Monopolie en volkomen concurrentie:

Slide 9 - Tekstslide

Monopolie:

Slide 10 - Tekstslide

Monopolie:
Waar vindt je nu de maximale winst in de grafiek?

Slide 11 - Tekstslide

Monopolie:

Slide 12 - Tekstslide

Monopolie:
TW = (GO - GTK) x q

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de opgaven over de doelstellingen van een monopolist
Hangt in it's learning...

Slide 14 - Tekstslide

Wat gaan we doen op donderdag 11 februari:
- check huiswerk en inhoud $2.3
- praktijk situatie monopolie
- oefenen met doelstellingen van een monopolist
- prijsdifferentiatie en prijsdicriminatie

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
- begrijpen en welke kenmerken een monopolie heeft
- weten hoe de TO, GO en MO voor een monopolist lopen
- weten hoe een monopolist max. afzet, - winst en - omzet (grafisch) bepaalt
- begrijpen wat prijsdiscriminatie is en wat het verschil is met
   prijsdifferentiatie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Beantwoord de vragen over de situatie van Post NL en Sandd...
De vragen hangen in it's learning
Werk in de subgroepjes die nu 
worden aangemaakt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Prijsdiscriminatie = prijsstrategie waarbij verschillende
consumentengroepen verschillende prijzen betalen voor hetzelfde product

Voorbeelden?
1. Bedenk minstens twee voorbeelden
2. Bedenk de voorwaarden onder welke deze prijsstrategie werkt

Slide 20 - Tekstslide

Voorwaarden voor prijsdiscriminatie:
- kunnen identificeren van twee deelmarkten
- deelmarkten zijn gescheiden
- deelmarkten hebben verschillende prijselasticiteiten
- bedrijf heeft het monopolie om prijzen te zetten

Gescheiden markten door:
- tijd
- plaats
- kenmerken van consumenten
- onwetendheid van consumenten

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Drie soorten prijsdiscriminatie:
1e graad: Prijsdiscriminatie verschilt per klant.
2e graad: Prijsdiscriminatie afhankelijk van de hoeveelheid goederen die je verkoopt.
3e graad: Prijsdiscriminatie per klantgroep/deelmarkt. 

Slide 23 - Tekstslide

Drie soorten prijsdiscriminatie:
1e graad: Prijsdiscriminatie verschilt per klant.
2e graad: Prijsdiscriminatie afhankelijk vd hoeveelheid goederen die je verkoopt.
3e graad: Prijsdiscriminatie per klantgroep/deelmarkt. 

Slide 24 - Tekstslide

Drie soorten prijsdiscriminatie:
1e graad: Prijsdiscriminatie verschilt per klant.
2e graad: Prijsdiscriminatie afhankelijk van de hoeveelheid goederen die je verkoopt.
3e graad: Prijsdiscriminatie per klantgroep/deelmarkt. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Prijsdiscriminatie = producenten vragen verschillende prijzen aan 
     verschillende groepen consumenten voor hetzelfde product.
     --> hetzelfde product betekent: de producent maakt dezelfde kosten!
     --> de deelmarkten zijn strikt gescheiden
     --> het product is niet door te verkopen

Prijsdifferentiatie = producenten vragen verschillende prijzen aan
     verschillende groepen consumenten voor vergelijkbare, maar wel 
     verschillende producten.
     --> verschillende producten betekent: er is een verschillend kostenplaatje!


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

GOEDE VAKANTIE!!!!

Slide 30 - Tekstslide

Waarom wordt de optimale verdeling bereikt als de marginale opbrengst op deelmarkt 1 gelijk is aan de marginale opbrengst op deelmarkt 2?


Slide 31 - Tekstslide

Waarom wordt de optimale verdeling bereikt als de marginale opbrengst op deelmarkt 1 gelijk is aan de marginale opbrengst op deelmarkt 2?

Als de marginale kosten op beide deelmarkten gelijk zijn (uitgangspunt prijsdiscriminatie!) en op één van de deelmarkten is de MO lager, dan beter meer naar de andere deelmarkt!

Slide 32 - Tekstslide