We hebben filmpjes gezien van het Britse programma 'split or steal' Welk economisch begrip hoort hier bij? schrijf het begrip aan elkaar.
1 / 36
volgende
Slide 1: Open vraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
We hebben filmpjes gezien van het Britse programma 'split or steal' Welk economisch begrip hoort hier bij? schrijf het begrip aan elkaar.
Slide 1 - Open vraag
Wat is het nash evenwicht?
A
beiden geen korting geven (25;20)
B
Zara geen korting en H&M wel korting (20;30)
C
Zara wel korting en H&M geen korting (35;15)
D
beiden wel korting geven (23;18)
Slide 2 - Quizvraag
Is er sprake van een gevangenendilemma?
A
Nee, want er is geen betere optie beschikbaar
B
Ja: Zara geen korting en H&M wel korting (20;30) is beter
C
Ja: Zara wel korting en H&M geen korting (35;15) is beter
D
Ja: beiden geen korting geven (25;20) is beter
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de dominante strategie van H&M?
A
Wel korting geven, want 30 is meer dan 20 en 18 is meer dan 15
B
Wel korting geven, want 20 is meer dan 15 en 30 is meer dan 18
C
geen korting geven, want 20 is meer dan 15
D
geen korting geven, want 35 is meer dan 25
Slide 4 - Quizvraag
0
Slide 5 - Video
De Babylonische koning stelde de maximale rente vast op:
A
30,23%
B
33%
C
23,33%
D
33,33%
Slide 6 - Quizvraag
Als de Europese Centrale bank uitgaven van consumenten wil stimuleren, dan moeten ze de rente....
A
verhogen
B
verlagen
C
hetzelfde houden
Slide 7 - Quizvraag
Twee stellingen:
1. Als de rente stijgt, wordt er meer geleend. 2. als de rente stijgt, wordt er meer gespaard
A
Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn onjuist
D
beide stellingen zijn juist
Slide 8 - Quizvraag
Het stijgen van de prijzen noemen we
Slide 9 - Open vraag
Welk belastingstelsel hebben wij in NL?
A
progressief
B
proportioneel
C
degressief
D
nivelleren
Slide 10 - Quizvraag
ok, een progressief belastingstelsel dus. Dit betekent dat de rijke mensen...
timer
1:00
A
méér belasting betalen dan de arme mensen
B
minder belasting betalen dan de arme mensen
Slide 11 - Quizvraag
De hoogste schijf waarover je belasting moet betalen heet (twee woorden):
Slide 12 - Open vraag
Welke van de onderstaande zaken betreft geen aftrekpost voor de belasting
A
pensioenpremies als ZZP'er
B
Eigen woningforfait
C
Reiskosten openbaar vervoer voor naar je werk
D
Studiekosten
Slide 13 - Quizvraag
Jan verdient €3000 bruto per maand. Hij krijgt een 13e maand. Hij reist elke dag met het OV naar zijn werk, dit kost hem per maand €100. Eigen woningforfait is 0.5%. Hij heeft een koophuis met een lening van €200.000. De hypotheekrente is 6%. Hoeveel betaalt hij aan inkomstenbelasting?
A
€10.720
B
€10.320
C
€8.800
D
€9.280
Slide 14 - Quizvraag
Mika verdient €4000 bruto per maand. Ze volgt een studie, dit kost €1000 per maand. Eigen woningforfait is 0.5%. Ze heeft een koophuis met een lening van €300.000. De hypotheekrente is 5%. Hoeveel is haar gemiddeld tarief ongeveer?
A
21%
B
23%
C
16%
D
14.5%
Slide 15 - Quizvraag
Jaap heeft een belastbaar inkomen van €200.000 per jaar. Gemiddeld betaalt hij 51% aan de belasting. Hij valt met de top van zijn inkomen in de schijf van 60%. Dit is de hoogste schijf. De belastingadviseur wijst Jaap op een aftrekpost van €2.600. Wat heeft deze aftrekpost voor effect op de belasting van Jaap?
A
Die zal dalen met €1.560
B
Die zal dalen met €1.326
C
Die zal stijgen met €1.326
D
Die zal stijgen met €1.560
Slide 16 - Quizvraag
PRODUCTIEFACTOREN
verdeel de productiefactoren en de beloningen naar het juiste hokje in de volgende sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Landeigenaar
Zakenman
Werknemers
Bank of bedrijf
Natuur
Pacht
Arbeid
Loon
Kapitaal
Rente Huur
Ondernemerschap
Winst
Slide 18 - Sleepvraag
0
Slide 19 - Video
welk begrip hoort bij filmpje dat je net gezien hebt?
A
averechtse selectie
B
asymmetrische informatie
C
moreel wangedrag
D
risicoaversie
Slide 20 - Quizvraag
particuliere verzekeringen
sociale verzekeringen
Sleep de verzekeringen naar de juiste kolom.
reisverzekering
WW
inboedelverzekering
AOW
AKW
Slide 21 - Sleepvraag
De AOW-uitkeringen worden betaald door welk stelsel? (schrijf het begrip aan elkaar)
Slide 22 - Open vraag
0
Slide 23 - Video
Vergrijzing is dus een probleem. Wat is een goede oplossing om meer werkenden te krijgen? (meerdere antw. goed)
A
lonen verlagen
B
lonen verhogen
C
kinderopvangtoeslag verhogen
D
spaarrente verhogen
Slide 24 - Quizvraag
hoe noemen we de bevolking die kan EN wil werken? (schrijf het begrip aan elkaar)
Slide 25 - Open vraag
Particuliere en collectieve verzekeringen
maak in de volgende slide het schema compleet door de verschillende verzekeringen naar het juiste vakje te slepen
Slide 26 - Tekstslide
ANW
AOW
Belastingopbrengsten
Bijstand
Sociale
Premies
Kinder
bijslag
WIA
WW
Slide 27 - Sleepvraag
Hoe groot je koopkracht is, hangt naast je inkomen af van:
Slide 28 - Open vraag
De formule voor het berekenen van de koopkracht is:
A
RIC = NIC x PIC / 100
B
RIC = NIC / PIC x 100
C
RIC = PIC / NIC x 100
D
NIC = RIC/PIC x 100
Slide 29 - Quizvraag
Jens verdient in 2019 €1500. In 2020 stijgt dit naar €1600. De inflatie is 2.5%. Hoeveel stijgt/daalt zijn koopkracht?
A
Daalt met 2.5%
B
Stijgt met 4%
C
Daalt met 4%
D
Stijgt met 6.67%
Slide 30 - Quizvraag
Lorenzcurve
Slide 31 - Tekstslide
Door nivellering komt de Lorenzcurve verder van de diagonaal af te liggen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quizvraag
Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar 50% van de bevolking?
A
Ongeveer 10%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 90%
D
Ongeveer 60%
Slide 33 - Quizvraag
Bekijk deze Lorenzcurve.
Welke van de drie curves is die van een ontwikkelingsland? A, B of C?
A
Curve A
B
Curve B
C
Curve C
Slide 34 - Quizvraag
De Lorenzcurve van de secundaire inkomensverdeling is in land X boller dan de curve van de primaire verdeling. Dit land heeft een ... belastingstelsel.